VeiligheidNL: 3,5 miljoen geblesseerde sporters zorgden in 2021 voor 50 miljoen verzuimdagen

Een sportblessure is een veel voorkomende reden om te stoppen met sporten. In 2021 liepen in Nederland naar schatting 3,5 miljoen sporters tenminste één blessure op. Dat leidde in totaal tot ongeveer 4,3 miljoen sportblessures verdeeld over 3,5 miljoen sporters. VeiligheidNL heeft op basis van onderzoek vastgesteld dat ruim de helft van de blessures leidt tot sportverzuim (tijdelijke sportuitval). Bij een gemiddelde verzuimduur van 19 dagen betekent dit dat geblesseerde sporters vorig jaar naar schatting 50 miljoen dagen niet konden sporten door een blessure.

Van het totaal aantal sporters dat in 2021 geblesseerd raakte, gaf 61% aan ten gevolge van de blessure één of meerdere dagen niet te hebben kunnen sporten. Naar schatting leidden 2,6 miljoen blessures tot enige mate van sportverzuim. Gemiddeld duurde het sportverzuim door een blessure 19 dagen. Twintig procent van de sporters was op het moment van bevragen nog niet hersteld van hun blessure. 

Hardlopen, voetbal en fitness

Van de drie grootste blessuresporten (hardlopen, voetbal en fitness) leidde vooral hardlopen tot sportverzuim, 81% van de geblesseerde hardlopers kon één of meerdere dagen niet sporten. Voor fitness (54%) en voetballers (50%) lag dit aandeel lager. 

Knie- en enkelblessures leidden relatief het vaakst tot verzuim, maar sporters met blessures aan de rug of aan het been (exclusief enkel/knie) konden het langst niet sporten na het oplopen van de blessure. 

Het aantal dagen dat een sporter niet kan sporten na een blessure neemt toe met de leeftijd. Vijfenvijftigplussers raken minder geblesseerd dan jongere sporters, maar áls ze geblesseerd raken en moeten verzuimen, zijn ze wel bijna een hele maand (28 dagen) uit de roulatie.

Blessuresporten

De drie grootste blessuresporten waren in 2021 hardlopen (890.000 blessures), veldvoetbal (650.000 blessures) en fitness (630.000 blessures). Deze drie sporttakken zorgden samen voor de helft (51%) van alle sportblessures in Nederland. Naast deze drie grootste blessuresporten zien we het aantal ernstige blessures bij het mountainbiken en het skeeleren/skaten/rolschaatsen en skateboarden explosief toenemen. 

In de periode 2012-2021 is een stijging geconstateerd van het aantal SEH-bezoeken in verband met een ernstige blessure door mountainbiken (bijna verdrievoudigd) en door skeeleren/skaten/rolschaatsen en skateboarden (bijna verdubbeld). Als we het aantal SEH-bezoeken afzetten tegen het aantal sporturen blijkt dat de kans op een ernstige blessure bij skeeleren/skaten/rolschaatsen het grootst was, met mountainbiken op de tweede plaats. Kijken we naar het totaal aan SEH-behandelingen voor sportblessures, dan zien we dat in 2021 twee derde van de sporters de blessure had opgelopen door een val.

Directe medische kosten

We winnen veel met sport, maar er gaan ook aanzienlijke medische kosten mee gepaard. Ruim de helft van de blessures die in 2021 behandeld werden op een SEH-afdeling (56%) was een ernstige blessure. De directe medische kosten voor sportblessures waarvoor een sporter in 2021 werd behandeld op een SEH-afdeling en/of is opgenomen in een ziekenhuis bedroegen in totaal 180 miljoen euro, 2.000 euro gemiddeld per blessure. Het grote aantal veldvoetbalblessures leidde tot de hoogste directe medische kosten per sport, namelijk € 39 miljoen. Bij wielrennen waren deze kosten € 17 miljoen, gevolgd door paardensport en schaatsen (beide naar schatting € 16 miljoen aan directe medische kosten).

Kosten arbeidsverzuim

Naast medische kosten leiden sportblessures ook tot kosten door arbeidsverzuim doordat geblesseerde sporters niet konden werken, in totaal € 220 miljoen in 2021. Sporters in de leeftijd van 35 tot en met 54 jaar zijn verantwoordelijk voor de ongeveer de helft van de kosten voor arbeidsverzuim. Mountainbiken leidde tot de hoogste totale verzuimkosten (€ 36 miljoen), met veldvoetbal als goede nummer 2 (€ 30 miljoen) en schaatsen als nummer 3 (€ 28 miljoen). 

VeiligheidNL: “De komende jaren is het essentieel om meer aandacht te besteden aan het voorkomen van sportverzuim en -uitval door blessures en te zorgen dat geblesseerde sporters worden doorverwezen naar een vorm van bewegen of sport die ze nog wel kunnen doen, zodat ze behouden blijven voor de sport en in beweging blijven. We zullen daartoe in gesprek gaan met de sport- en beweegsector en de eerstelijns zorg, want alleen op die manier voorkom je onnodige uitval en blijft de ambitie van de Rijksoverheid om 75% van de Nederlanders te laten voldoen aan de beweegrichtlijnen in zicht.”