Rampencoördinatie Verbond naar Stichting Salvage

De Stichting Salvage neemt op 1 januari 2019 de rampencoördinatie over van het Verbond van Verzekeraars. Concreet betekent het dat Salvage (namens de gezamenlijke verzekeraars) het eerste aanspreekpunt wordt bij rampen. “Een logische stap”, meent Richard Oets, die tot 31 december de rampencoördinator bij het Verbond is.

Ongeveer een jaar geleden is Oets, in opdracht van het Verbond, gestart met een onderzoek naar de rol van verzekeraars bij rampenbestrijding/crisisbeheersing. “Het verzoek was of ik de huidige werkwijze wilde toetsen op actualiteit, werkbaarheid en efficiency. Ik ben van start gegaan met een inventarisatie en wilde eerst in kaart brengen welke afspraken, plannen, draaiboeken en protocollen allemaal een rol spelen.”

Kwetsbaar
Al snel ontdekte Oets dat zowel de diverse protocollen als het draaiboek prima werken. “Het afbreukrisico zit vooral bij mijzelf”, vertelt hij lachend. “Eén coördinator is veel te kwetsbaar. Ik ben ook wel eens ziek of op vakantie.”
Daarnaast benadrukt hij dat de omstandigheden momenteel heel anders zijn dan vroeger. “Toen werkte dat ene aanspreekpunt misschien prima, maar nu hebben we naast de chaos die bij een ramp hoort, ook nog eens met een sociale context te maken. De druk is veel groter. Mensen hebben heel snel hun mening klaar en ventileren die ook op social media. We moeten simpelweg sneller handelen dan vroeger.”

Tijd is rijp
De tijd is daarom meer dan rijp om het stokje over te dragen aan de Stichting Salvage, vindt Oets. “De stichting is 24-7 bereikbaar, heeft toegang tot zo’n 140 experts én verstand van coördineren. Dat doet Salvage al dertig jaar. Salvage is in staat om meteen met de politie, brandweer of bevolkingszorg te schakelen als dat nodig is. Zowel de contacten als het netwerk zijn er. Eén telefoontje kan genoeg zijn.”
Hij wil er maar mee zeggen dat Salvage sneller dan een individuele verzekeraar de chaos onder controle kan krijgen. “Een ramp is op zich niet anders dan een kleinschalige calamiteit. Als een Salvage-coördinator ter plekke komt, coördineert hij de hulpverlening. Hij probeert de schade zoveel mogelijk te beperken, biedt een schouderfunctie en adviseert betrokkenen. Bij een ramp is de impact groter, de doorloop langer en is er vooral behoefte aan informatie over het incident. Niet in de laatste plaats onder de gedupeerden zelf. Daarnaast is het handelend optreden en het samen optrekken van overheidsdiensten van belang. Salvage kan dat als geen ander. Bij omvangrijke meldingen gaat ook de Mobiele Unit van Salvage mee als kantoor ter plaatse. Bovendien, Salvage krijgt zo’n vier tot vijfduizend meldingen op jaarbasis, waarvan 150 grootschalige incidenten. Wij weten niet beter.”

Asbest en waterschade
Ongemerkt heeft Oets het zo nu en dan over wij als het over Salvage gaat. “Ik voel me als voorzitter van het bestuur enorm betrokken. Salvage heeft een sociale taak en zal altijd in overleg met het Verbond opereren. Wij gaan niet op de stoel van de verzekeraar zitten en stellen geen schades vast. We gaan ook geen behoeftes creëren. Ik zeg wel eens gekscherend dat we geen pannenkoeken in het bos gaan bakken, alleen maar omdat het geld oplevert. Maar we sluiten ons wel aan bij wat er om ons heen gebeurt.”
Zo is Salvage in juni gestart met een pilot waarin er meer handelend kan worden opgetreden bij asbestschaden, nadat eerder al waterschade aan de taken was toegevoegd. “Beide lopen goed”, besluit Oets, die met name op het gebied van water nog veel meer schade verwacht. “Door de klimatologische veranderingen neemt het aantal waterschades hard toe. Wij zijn er snel bij en kunnen daardoor een bijdrage leveren in wat ik de ‘actieve’ schadebehandeling noem: de bereddering. We hebben nog genoeg te doen.”