Levensverwachting op 65-jarige leeftijd, waarnemingen en prognose
De jaarlijkse bevolkingsprognose van het CBS heeft tot doel de meest waarschijnlijke toekomstige ontwikkeling van de Nederlandse bevolking te beschrijven. Een aspect hiervan is de prognose van de levensverwachting. Voor het maken van die prognose maakt het CBS gebruik van een in de internationale wetenschappelijke wereld ontwikkeld model. Dat gaat er van uit dat voor de lange termijn de stabiele, dalende trend in de sterftekansen in West-Europa zal doorzetten. Daardoor hebben tijdelijke versnellingen en vertragingen in de sterfte een minder groot verstorend effect op de toekomstverwachtingen dan wanneer alleen van de Nederlandse trend zou zijn uitgegaan. Om de onzekerheid rondom de prognose van de levensverwachting aan te geven, worden er prognose-intervallen berekend (zie bovenstaande grafiek). Deze geven een indruk van de verwachte nauwkeurigheid van de prognose.
Op basis van de huidige stand van de volksgezondheid en de medische technologie hebben 65-jarigen in 2016 gemiddeld nog 19,8 jaar te leven. Deze levensverwachting van 2016 is ruim vijf jaar hoger dan in 1956, het jaar waarin de Algemene Ouderdomswet werd aangenomen. Vooruitgang in medische kennis en technologie en betere hygiëne, voeding en leefomstandigheden leidden ertoe dat het risico om voortijdig te overlijden sterk terugliep.De toename in de levensverwachting verloopt niet gelijkmatig over de jaren. Er zijn perioden waarin de trend versnelt of stagneert. Over het algemeen is, net als in andere West-Europese landen, een duidelijke toename van de levensverwachting op 65-jarige leeftijd te zien sinds 1950. Voor 2023 wordt verwacht dat deze 20,5 jaar zal zijn.
De stijging van de levensverwachting is een uitdrukking van het feit dat steeds meer ouderen nog lang na hun 65e leven. Op grond van de sterftekansen in 1950 haalde de helft van degenen die in dat jaar 65 waren hun 80e levensjaar. De helft van de 65-jarigen in 2016 zal 86 worden, op basis van de huidige sterftekansen. In 1950 was de kans om 90 te worden 9 %, nu is dat 31%.