Jonge automobilisten 4,5 keer vaker betrokken bij (dodelijk) verkeersongeluk

Jonge automobilisten (18 tot 24-jarigen) zijn 4,5 keer zo vaak betrokken bij een (dodelijk) ongeluk dan andere automobilisten. Veel ongevallen zijn te voorkomen door het gedrag van jonge bestuurders te beïnvloeden. Het meest effectief is een combinatie van verschillende preventiestrategieën, zoals omgevingsfactoren, regelgeving en educatie. Een succesvolle workshop uit Noorwegen is nu ook beschikbaar in Nederland.  

Jonge automobilisten vormen een risicogroep in het verkeer. Zij komen bijvoorbeeld relatief vaak met letsel terecht op de spoedeisende hulp (SEH). Cijfers uit het Letsel Informatie Systeem (LIS) van VeiligheidNL laten dit zien: van alle inzittenden die in 2019 na een ongeval terecht kwamen op de SEH, was een op de vijf tussen 18 en 24 jaar: 2.500 personen. Onderzoek van SWOV (2016) zien dat jonge automobilisten per afgelegde afstand vijf keer zo vaak betrokken zijn bij een ongeluk als automobilisten in de leeftijd van 30 – 59 jaar. Jonge mannen zelfs tien keer zo vaak. 

Wat valt op?  
Bij ongevallen met jonge automobilisten gaat het vaker dan gemiddeld om: 

  • eenzijdige ongevallen, zoals uit de bocht vliegen, slippen, te water raken of over de kop slaan 
  • auto-ongevallen in de avonden en weekenden 
  • jonge automobilisten hebben vaker en meer passagiers in de auto te vervoeren dan oudere bestuurders
     

Ook persoonlijke kenmerken zijn van invloed. Jonge automobilisten die hoog scoren op het persoonlijkheidskenmerk ‘sensatie zoeken’ hebben een grotere kans om een ongeval te krijgen. Dat geldt onder andere ook voor jonge automobilisten uit arbeidersgezinnen of gezinnen met een lage sociaaleconomische status en jonge automobilisten met een slechte relatie met hun ouders of andere volwassenen (Engström, 2008).

Lees meer over het risicogedrag.

Lees meer over de preventiestrategieën