Fietsdiefstal kost de samenleving 600 miljoen; pleidooi voor no claim-regeling

Een falende preventieve en repressieve aanpak van fietsdiefstal leidt tot een neergang in de handhaving en een inmiddels torenhoge financiële schade voor de samenleving. De jaarlijkse financiële schade van fietsdiefstal in Nederland is opgelopen tot 600 miljoen euro. De oorzaak hiervoor ligt enerzijds in een toenemende populariteit van dure modellen als e-bikes, sport- en bakfietsen. Anderzijds groeit met de stijgende waarde van verkochte tweewielers ook de aantrekkingskracht voor een georganiseerd dievengilde dat ‘bedrijfsmatige’ en ‘gewelddadige’ methodes niet schuwt. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van Bureau Beke, dat is uitgevoerd in opdracht van de Stichting Aanpak Fiets- en E-bikediefstal (S.A.F.E.). Het onderzoek en de oplopende schadelast tonen volgens de onderzoekers aan dat dat integrale samenwerking noodzakelijk is in de bestrijding van fietsdiefstal.

Bureau Beke onderzocht de omvang, kenmerken, ontwikkelingen en verschijningsvormen van fietsdiefstal, en de kansen voor de aanpak. Vandaag overhandigden S.A.F.E. en Bureau Beke tijdens een webinar het onderzoeksrapport ‘Fietsdiefstal in Nederland. Van fenomeen naar aanpak’ aan Henk Brink, voorzitter van Tour de Force en gedeputeerde in de Provinciale Staten van Drenthe. Het doel van het onderzoek is het leveren van bouwstenen voor een breed gedragen en integrale bestrijding van (georganiseerde) fietsdiefstal in Nederland.

Meest voorkomende vorm van vermogenscriminaliteit

Overheidsinstanties, marktpartijen, maatschappelijke organisaties en kennisinstituten, waarvan het merendeel al samenwerkt binnen S.A.F.E., stimuleren het fietsgebruik vanwege de positieve bijdrage aan het klimaat en milieu, de filebestrijding, bereikbaarheid en gezondheid van mensen. Maar tegelijkertijd is fietsdiefstal de meest voorkomende vorm van vermogenscriminaliteit in Nederland en ontbreek het in de bestrijding aan een centrale regie vanuit de politiek.

Jeroen Snijders Blok, voorzitter van S.A.F.E.: “Het rapport van Bureau Beke toont aan dat consumenten hun fiets nog dikwijls niet goed op slot zetten, dat slachtoffers enkel nog aangifte doen van fietsdiefstal omdat de verzekering daarom vraagt, dat verhuurorganisaties als Swapfiets kampen met duizenden ‘vermiste’ fietsen, dat het verdienmodel van verzekeraars onder druk staat en dat Oost-Europese bendes grote aantallen dure fietsen stelen om deze in busjes vol de grens over te brengen. Hier bovenop komt nog eens dat de Nationale Politie ten tijde van het onderzoek bekend maakte geen prioriteit meer te geven aan fietsdiefstal. De huidige aanpak schiet tekort, zowel preventief als repressief. Om het tij te keren is het noodzakelijk dat alle partijen in de keten, met hetzelfde doel voor ogen, samenwerken aan de door Bureau Beke voorgestelde aanpak.”

Modus operandi en impact

Uit het onderzoek komen verontrustende diefstalfenomenen naar voren. Zo geven geraadpleegde experts aan dat georganiseerde groepen steeds actiever worden. Zij gaan professioneel te werk en stelen meerdere dure fietsen – waaronder veel e-bikes – tegelijk om deze naar het buitenland te transporteren. Het Oostblok wordt vaak als plek van bestemming genoemd. Diefstalhotspots zijn de grotere (studenten)steden en grensgebieden.

Waar de gelegenheidsdader vaak op klassieke wijze het slot forceert, gebruiken de professionelere daders lopers die op alle sloten passen. Daarnaast is er een stijgende tendens in het op straat inladen van fietsen in busjes én in inbraken in rijwielzaken en opslagruimtes. Ook gebruiken dieven in sommige gevallen geweld tegen het slachtoffer om de fiets te stelen. Nu fietsen steeds duurder worden, zou dit volgens de onderzoekers een eerste indicatie kunnen zijn voor bike jacking.

Naast de schade voor de samenleving als geheel, is het gevolg van diefstal dat slachtoffers emotionele en financiële impact kunnen ondervinden. In emotionele zin raken zij een dagelijks product kwijt waaraan ze gehecht zijn. Ook geven fietseigenaren aan vaker hun dure fiets te laten staan omdat ze bang zijn dat deze gestolen wordt. De financiële impact gaat vooral op voor slachtoffers die hun fiets niet verzekerd hebben. Zij moeten een nieuwe fiets met eigen middelen betalen en een groot deel ziet in de toekomst af van het kopen van een dure fiets vanwege het diefstalrisico. Fietshandelaren ervaren zowel emotionele als financiële schade van diefstal en er wordt verwacht dat verzekeraars en verhuurorganisaties hun verzekeringspremies zullen verhogen als de fietsdiefstal niet wordt ingeperkt.

Nieuwe aanpak

Om die inperking te realiseren stelt Bureau Beke een pakket maatregelen voor dat door alle betrokken partijen wordt omarmd, waarbij ook de overheid haar verantwoordelijkheid neemt. Henk Ferwerda, directeur van Bureau Beke: “Op zich is er de afgelopen jaren veel bereikt met het verbeteren van sloten, het plaatsen van fietsenstallingen, de registratie van gestolen fietsen via aangifte bij de politie, doorgifte naar het fietsregister bij RDW en het gebruik van Stopheling. Ook de opsporing van daders en gestolen fietsen via de inzet van lokfietsen is goed geregeld. Toch is de tijd nu rijp voor nieuwe stappen. Technische hulpmiddelen en ontwikkelingen, zoals track and trace en gesloten registratiesystemen, kunnen daarbij een versnelling geven aan de aanpak. Ook kunnen andere markt- en overheidspartijen dan de politie een nog grotere rol spelen bij diefstalpreventie en het traceren en terugbrengen van gestolen fietsen. Om de aanpak van fietsdiefstal verder te brengen zijn de volgende ingrediënten van belang: technische hulpmiddelen, publiek-private samenwerking én het integraal nastreven van dezelfde doelen door alle ketenpartners.”

Het onderzoeksrapport ‘Fietsdiefstal in Nederland. Van fenomeen naar aanpak’ is te downloaden op de website van Centrum Fietsdiefstal. https://centrumfietsdiefstal.nl/onderzoek-fietsdiefstal-in-nederland