Amsterdam aanjager economische groei in de periode 1995-2019

Amsterdam behoorde in de periode 1995-2019 tot de sterkst groeiende regio’s en had de grootste groeibijdrage aan de Nederlandse economie. In deze periode is het aandeel van de dienstverlening in de Amsterdamse economie verder toegenomen. Dit meldt het CBS na onderzoek naar regionale economische groei in de periode 1995-2019. De Nederlandse economie was in 2019 bijna 62% groter dan in 1995. Nederland is op te delen in 52 kleinere economische regio’s, de zogeheten COROP-plusgebieden, dit is een fijnmazigere indeling dan de (bestuurlijke) indeling naar provincies.

De sterkst groeiende regio in deze periode was Almere met een groei van 142%, gevolgd door Amsterdam met 132%. Andere relatief sterke groeiers zijn Flevoland-Midden, Zuidoost-Noord-Brabant en Haarlemmermeer. Ook in Zuidwest-Friesland was de economie beduidend groter dan in 1995, maar dit was met name het gevolg van gemeentelijke herindelingen waarbij delen van Zuidoost-Friesland en Noord-Friesland zijn overgegaan naar Zuidwest-Friesland. 22 gebieden kenden een sterkere groei dan de Nederlandse economie als geheel, 30 gebieden groeiden minder sterk.

Regio Amsterdam grootste aandeel in de groei van de Nederlandse economie

Van de  groei van het Nederlandse bbp in de periode 1995-2019 (62%), is ruim 10 procentpunt afkomstig van de regio Amsterdam. Andere regio’s met een relatief grote bijdrage aan de economische groei zijn Rijnmond (omgeving Rotterdam), Stadsgewest Utrecht, Zuidoost-Noord Brabant (omgeving Eindhoven) en Haarlemmermeer (onder andere Schiphol valt hieronder). Samen zorgden deze vijf regio’s voor bijna de helft van de economische groei.

De sterke groei van Amsterdam ging gepaard met een verandering in de economische structuur. Vrijwel alle bedrijfstakken groeiden in Amsterdam harder dan in Nederland in 1995-2019, met overheid en zorg als enige uitzondering. De sterkste groei was in Amsterdam in de bedrijfstakken informatie en communicatie, financiële dienstverlening en zakelijke dienstverlening. Dat heeft ertoe geleid dat deze bedrijfstakken een steeds groter deel van de economie zijn gaan vormen, terwijl het aandeel van de nijverheid en energie en van overheid en zorg kleiner is geworden. De structuur van de Amsterdamse economie is daardoor steeds meer verschoven naar een diensteneconomie