Aardbevingsschade Groningen kost NAM bijna 1,1 miljard euro

De NAM is veel meer kwijt aan aardbevingsuitgaven dan eerder gedacht, meldt FD op basis van het kwartaalrapport van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG). Aan preventieve versterkingen, schadeafhandeling en het opkopen van huizen is nu reeds bijna 1,1 miljard euro uitgegeven. Bijna de helft daarvan – 520 miljoen euro – ging in de eerste negen maanden van dit jaar op aan de afhandeling van schade, meer an twee keer dan de 250 miljoen euro die hiervoor was begroot.

Uit een ander onderzoek – van CBS  in opdracht van de Nationaal Coördinator Groningen – blijkt dat de woningmarkt in het aardbevingsgebied in Groningen zich tussen 2012 en juli 2016 ongunstiger ontwikkelde dan in vergelijkbare gebieden in de omgeving. Sinds de aardbeving bij Huizinge in augustus 2012 zijn woningen in het bevingsgebied minder makkelijk te verkopen. Ze staan ook steeds langer te koop.. Of ook de prijzen van de woningen die wel verkocht worden achterblijven, kan niet met zekerheid worden gezegd.

 Alle verkoopindicatoren wijzen erop dat woningen in het bevingsgebied in Groningen minder makkelijk te verkopen zijn dan woningen in het referentiegebied. In doorsnee stonden woningen eind juni 2016 al 566 dagen te koop. Dit is ruim anderhalf jaar;  4,5 maanden langer dan in het referentiegebied. De verkoopprijzen van verkochte woningen in het aardbevingsgebied zijn het afgelopen jaar met 2,4% gestegen. De prijzen in het referentiegebied stegen met 3,4%. Vanwege onzekerheidsmarges op deze cijfers kan niet met zekerheid een verschil in prijsverloop tussen beide gebieden worden vastgesteld. Wel is duidelijk dat het recente herstel op de nationale woningmarkt in het bevingsgebied later is begonnen.

Verhuizen uit het bevingsgebied

Van een massale leegloop van het aardbevingsgebied lijkt geen sprake. Elk kwartaal verhuizen ongeveer tienduizend huishoudens vanuit, naar en binnen het bevings- en referentiegebied. Het percentage verhuizers dat het getroffen gebied verliet, schommelde in de periode 2012–2015 tussen 36% en 45%. Dat is niet meer dan in het referentiegebied en niet duidelijk meer na de zwaarste beving in het derde kwartaal van 2012. Onderzoek van de TU Delft wijst in dezelfde richting: het aantal verhuizingen lijkt vooralsnog niet sterk beïnvloed door de aardbevingen, maar ‘verhuis geneigde’ bewoners van  het aardbevingsgebied willen wel veel vaker hun woongemeente verlaten dan in een ‘normale’ woningmarkt gebruikelijk is.

Bron FD