Ziekteverzuim en werkdruk in kinderopvang toegenomen na coronaperiode

Een meerderheid van de werknemers in de kinderopvang vindt de werkdruk (zeer) hoog. In het tweede kwartaal van 2022 ging het om 61%. Dat is het hoogste percentage sinds het CBS dit in 2019 begon te meten. Dit blijkt uit cijfers van het CBS voor het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn.

Kort voordat de coronapandemie uitbrak vond ruim de helft van de werknemers in de kinderopvang de werkdruk al (zeer) hoog. In coronajaren 2020 en 2021 waren de kinderopvangcentra meermalen geheel of gedeeltelijk gesloten. Bij de metingen eind 2020 en halverwege 2021 was het percentage dat een (zeer) hoge werkdruk ervoer kleiner.Vanaf eind 2021, tijdens de laatste maanden waarin coronamaatregelen van kracht waren, hadden steeds meer werknemers in de kinderopvang het gevoel dat ze onder (zeer) hoge druk moesten werken. In die periode nam het aantal openstaande vacatures toe en steeg de vacaturegraad (het aantal vacatures per duizend banen) in de kinderopvang.

Kwart kan genoeg aandacht geven aan de kinderen

Hoeveel aandacht werknemers kunnen geven aan de kinderen kan ook iets zeggen over de werkdruk. Ruim een kwart van de werknemers in de kinderopvang vond in het vierde kwartaal van 2021 dat die aandacht voldoende was. Dat was de laagste uitkomst voor deze enquêtevraag naar aandacht voor kinderen, patiënten of cliënten van alle branches in zorg en welzijn. Gemiddeld vond 38% van de werknemers uit de sector zorg en welzijn dat zij genoeg aandacht konden besteden aan hun cliënten.

In de kinderopvang was het ziekteverzuim in het derde kwartaal van 2022 met 7,3% hoger dan gemiddeld voor Nederland (5,0%), en ook hoger dan gemiddeld in de sector zorg en welzijn (7,1%).Voor 2019 verzuimden werknemers in de kinderopvang doorgaans minder dan gemiddeld in de sector zorg en welzijn. Een uitzondering hierop was de periode tussen 2013 en 2015. Na de coronajaren 2020 en 2021 kwam het ziekteverzuim in de kinderopvang boven het gemiddelde van zorg en welzijn te liggen, met als uitschieter een verzuimpercentage van 10 in het eerste kwartaal van 2022.

Ruim twee derde van de werknemers tevreden met werk

Terwijl de ervaren werkdruk en het ziekteverzuim stegen tussen 2019 en 2022, nam in dezelfde periode de tevredenheid met het werk in de kinderopvang af.In het tweede kwartaal van 2019 was 78% (zeer) tevreden met het werk. Precies drie jaar later was dat 68%. In 2019 was dat gelijk aan het gemiddelde percentage voor zorg en welzijn, in 2022 lag het 5 procentpunt onder het gemiddelde voor de sector (73%).

Ondanks de daling van de algemene tevredenheid over het werk bleef de inhoud van het werk in de kinderopvang onverminderd hoog gewaardeerd. In alle door het CBS gemeten perioden waren ruim 9 op de 10 werknemers het er (helemaal) mee eens dat zij inhoudelijk leuk werk hadden. Ook het aandeel werknemers dat het werk erg zinvol vond, was in het vierde kwartaal van 2021 met 84% onverminderd hoog.

Het aandeel werknemers in de kinderopvang dat enthousiast is over de eigen baan bleef ook vrijwel gelijk, met 79% in 2019 en 77% eind 2021. Dat komt overeen met het gemiddelde aandeel van werknemers in de sector zorg en welzijn, in alle gemeten perioden rond de 79%.

Meer werknemers in kinderopvang, maar vacaturegraad hoger dan ooit

Tussen 2019 en 2022 zijn er in de kinderopvang 20.000 werknemers bij gekomen, maar dat was niet voldoende om aan de stijgende vraag naar personeel te voldoen. In het tweede kwartaal van 2022 stonden tegenover elke duizend banen 55 vacatures. Het is de hoogste vacaturegraad die ooit is gemeten in de kinderopvang. Dit blijkt uit cijfers van het CBS voor het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (AZW).

In het tweede kwartaal van 2022 werkten er 117.000 werknemers in de kinderopvang. Het verloop van het aantal werknemers tussen 2010 en 2022 is een golfbeweging. In 2010, het eerste jaar waarvoor deze cijfers beschikbaar zijn, telde de kinderopvang 96.000 werknemers. Dit aantal is gecorrigeerd voor seizoenseffecten. Eind 2012 waren het er opnieuw ongeveer 96.000, na twee jaren van groei en twee jaren van krimp.

Minder vraag naar opvang tijdens economische crisis

In de periode na 2012, tijdens de economische crisis, was er minder vraag naar kinderopvang. De werkloosheid nam toe en er kwamen beperkingen op het aantal vergoede uren en de financiële vergoeding voor ouders. Daarnaast daalde tussen 2012 en 2014 ook het aantal kinderen in de opvangleeftijd. In 2014 werd de financiële vergoeding verhoogd.

In 2015 daalde het aantal werknemers tot 78.000, gevolgd door een vrijwel constante stijging. De gevolgen van gedwongen sluitingen van de kinderopvang in verband met de coronapandemie waren relatief klein en zorgden voor een tijdelijke afname.Van de 117.000 kinderopvangwerknemers in het tweede kwartaal van 2022 was bijna drie kwart jonger dan 45 jaar. Voor alle werkenden in Nederland was dat ongeveer twee derde (59%).

Viermaal zoveel vacatures als in begin 2018

De meting van het aantal vacatures in de kinderopvang gaat bij het CBS terug tot begin 2018. Er stonden toen 1,600 vacatures open. In het derde kwartaal van 2022 waren het er ruim vier keer zoveel, namelijk 6,600.

Ook de vacaturegraad steeg in die periode. Dit cijfer laat de verhouding zien tussen het aantal vacatures en het aantal banen. Zo waren er aan het begin van 2018 op elke duizend banen 17 vacatures. Halverwege 2022 waren dat er ruim drie keer zoveel: 55 per duizend banen.

Naar verhouding veel personeelswisselingen

Werknemers in de kinderopvang wisselen vaak van baan in vergelijking met andere bedrijfstakken. Een deel van de vertrekkers halverwege 2022 (vier op de tien) bleef binnen de kinderopvang werken; een kleiner deel (een op de tien) vertrok dan wel uit de kinderopvang, maar bleef wel binnen de sector zorg en welzijn. De rest (vijf op de tien) vertrok uit de sector.

In 2022 begonnen 33.000 werknemers (28% van alle werknemers in de kinderopvang) in een nieuwe baan in de kinderopvang. Van alle branches in de sector zorg en welzijn was dat percentage alleen hoger in het sociaal werk. Er vertrokken halverwege datzelfde jaar 27.000 werknemers (25%) naar een andere baan binnen of buiten de kinderopvang. Ook dat percentage is een van de hoogste in de sector.

Van de 33.000 werknemers die in 2022 gingen werken in de kinderopvang kwam een derde (11 duizend) rechtstreeks van een opleiding. 11.000 kwamen uit een andere baan in de kinderopvang en 5.000 hadden al eens eerder in de kinderopvang gewerkt, de zogeheten herintreders. Daarnaast kwamen er 3.000 uit andere branches binnen de sector en ook ruim 3.000 van buiten de sector, de zogeheten zij-instromers.

Aantal flexwerkers niet hoger dan gemiddeld

Hoewel er naar verhouding veel wisselingen zijn onder de werknemers in de kinderopvang, is het aantal werknemers met een flexibele arbeidsrelatie in de kinderopvang niet uitzonderlijk hoog. In 2021 waren het er 34.000. Dat komt overeen met 29% van de totale werkzame beroepsbevolking in de kinderopvang en is vrijwel gelijk aan het percentage voor alle werkenden in Nederland (28).

Naast werknemers met een flexibele arbeidsrelatie worden ook zzp’ers veelal tot de flexwerkers gerekend. Binnen de kinderopvang werkten 11.000 zzp’ers in 2021, dat is 9% van de totale werkzame beroepsbevolking in de kinderopvang. Dat was een kleiner aandeel dan de 12% zzp’ers onder alle werkenden.