VeiligheidNL: Aantal vuurwerkslachtoffers terug op niveau pre-corona

Uit onderzoek van VeiligheidNL i.s.m. de NVSHA, InEen en NVT blijkt dat het aantal vuurwerkslachtoffers vrijwel gelijk is gebleven ten opzichte van de laatste jaarwisseling toen er geen beperkende maatregelen waren getroffen (2019-2020). In totaal waren er dit jaar 1.253 vuurwerkslachtoffers. Hiervan zijn er 389 behandeld op de Spoedeisende Hulp (SEH) en 864 op de huisartsenposten (HAP). Er is sprake van een stijging van 62 procent van het aantal slachtoffers ten opzichte van vorig jaar, toen er een landelijk vuurwerkverbod gold vanwege corona (2021-2022).

Voor de jaarwisseling is door het ministerie van I&W en VeiligheidNL extra aandacht gevraagd voor het niet afsteken van vuurwerk door kinderen onder de 12 jaar (‘Kindervuurwerk bestaat niet’). Uit de cijfers van deze jaarwisseling blijkt dat 18% van de vuurwerkslachtoffers op de SEH en HAP onder de 12 jaar was. Vorig jaar was dit 26% en tijdens jaarwisseling 2019-2020 19%. Iets minder dan de helft van de kinderen had het vuurwerk zelf afgestoken. Hele jonge kinderen hebben vaak letsel doordat zij in een onbewaakt ogenblik naar het vuurwerk grijpen dat door ouders wordt vastgehouden.

Naast jonge kinderen zijn vooral jongens van 12 tot en met 15 jaar en mannen van 20 tot en met 29 jaar slachtoffer van vuurwerk. Letsel bij 12 tot en met 15 jarigen werd vooral veroorzaakt door knalvuurwerk en vuurpijlen (38%) en letsels bij 20- tot en met 29- jarigen ontstonden vooral door zwaar illegaal vuurwerk (23%) en legaal consumentenvuurwerk (21%). In totaal is 46% als omstander slachtoffer geworden van vuurwerk. Dit aandeel is lager dan tijdens de jaarwisseling 2019-2020 (51%).

Type vuurwerk dat letsel veroorzaakt bij SEH slachtoffers

Het verbod op knalvuurwerk en losse vuurpijlen is al sinds 2020 van kracht, maar het effect hiervan was niet eerder meetbaar wegens het algehele vuurwerkverbod in de afgelopen twee jaar. Uit de cijfers blijkt dat een kleiner deel van de slachtoffers op de SEH-afdeling is behandeld als gevolg van letsel door knalvuurwerk en vuurpijlen (20%) dan de laatste jaarwisseling waarin dit vuurwerk nog was toegestaan (31%). Vergeleken met de jaarwisseling 2019-2020 zien we wel een stijging van het aantal slachtoffers van F1 vuurwerk (7% versus 1%) en zwaar illegaal vuurwerk (24% versus 17%). 22% van de ongevallen werd veroorzaakt door F2 vuurwerk (vuurwerk dat alleen tijdens de jaarwisseling afgestoken mag worden).

Oorzaken van ongevallen

Voor het eerst is er gekeken wat de invloed is van alcohol bij vuurwerkslachtoffers. Overmatig alcoholgebruik blijkt bij bijna één op de vijf vuurwerkslachtoffers van 16 jaar of ouder een rol te hebben gespeeld. Verder bleek uit de toedrachtomschrijvingen dat de weersomstandigheden tijdens de jaarwisseling invloed hadden op het ontstaan van letsel. De harde wind zorgde ervoor dat vuurwerk dat werd afgestoken plotseling van richting veranderde en vooral omstanders waren hier de dupe van.

Direct medische kosten en verzuimkosten op de SEH

De meest voorkomende letsels die op de HAP en SEH voorkwamen waren evenals de jaren ervoor brandwonden (42%) en oogletsels (25%). Slechts 9% van alle slachtoffers droeg een vuurwerkbril. Ook veroorzaakten vuurwerkongevallen een tiental amputaties, van een of meerdere vingers. Een eerste indicatie van de direct medische kosten en verzuimkosten, die gerelateerd zijn aan de behandeling van vuurwerkslachtoffers die de SEH bezochten deze jaarwisseling, is geschat op 3,9 miljoen euro (tegen 2,6 miljoen euro vorig jaar).

Vuurwerk afsteekverbod effectief?

Twaalf gemeenten besloten dit jaar een algeheel verbod op het afsteken van oudejaarsvuurwerk af te kondigen. Ondanks dit afsteekverbod zien we niet een duidelijk effect. Een lokaal verbod lijkt daarmee niet te leiden tot minder vuurwerkslachtoffers.

In de afgelopen twee jaar met een algemeen vuurwerkverbod waren er substantieel minder vuurwerkslachtoffers. Dit jaar zitten we weer op het niveau van voor corona. Gedeeltelijke maatregelen leiden dus niet tot minder slachtoffers” aldus Martijntje Bakker, directeur VeiligheidNL.