SWOV: Hardnekkig gebruik mobiele telefoon vormt bedreiging voor de verkeersveiligheid in Nederland

Vorig jaar heeft 68,7% van de respondenten aangegeven weleens zijn/haar telefoon te gebruiken tijdens deelname aan het verkeer. In de Barometer 2017 bedroeg het percentage telefoongebruikers nog 66,1%. Dat blijkt uit de tweede ‘Barometer mobiel telefoongebruik in het verkeer’ die SWOV heeft uitgevoerd in opdracht van Interpolis uitgevoerd.

De Barometer is een terugkerend vragenlijstonderzoek naar het telefoon­gebruik in het verkeer onder automobilisten, fietsers en voetgangers. Dit onderzoek is voor het eerst gehouden in 2017 en heeft als doel de ontwikkeling van het mobiel telefoongebruik in het verkeer en de factoren die hierbij een rol spelen in kaart te brengen. Aan de Barometer 2019 hebben uit heel Nederland 3.768 volwassen respondenten in de leeftijd van 18 t/m 80 jaar en exact 300 jongeren in de leeftijd van 12 t/m 17 jaar deelgenomen.

Reactie SWOV

In een reactie op de uitkomsten stelt SWOV: “Wij stellen vast dat dit een hoog percentage is, maar concluderen ook dat – ondanks deze lichte stijging – het telefoongebruik niet statistisch significant is toegenomen. De lichte stijging valt namelijk binnen de onzekerheidsmarge van onderzoek. Wel blijken de respondenten die in 2019 aangaven de telefoon ‘weleens’ te gebruiken in het verkeer, dit tijdens meer verplaatsingen te doen dan de respondenten in 2017. Deze toename is weliswaar statistisch significant, maar blijkt zeer klein van omvang te zijn. Ook is die kleine toename alleen bij voetgangers te zien – niet bij fietsers en automobilisten.”

Verder noemt SWOV het opvallend dat de telefoon in 2019 in het algemeen (en niet specifiek buiten het verkeer) minder vaak gebruikt wordt om voor werk berichten te sturen of te bellen dan in 2017. “Deze ontwikkeling voor telefoongebruik in het algemeen is niet gevonden voor bellen en berichten sturen voor privédoeleinden.”

Ondanks het hoge telefoongebruik in het verkeer zijn er maar twee respondenten die aan hebben gegeven een boete te hebben ontvangen voor het gebruiken van de mobiele telefoon.” Niet verrassend is dus dat 56,9% van de automobilisten en 65,6% van de volwassen fietsers aangaf de kans op een boete (zeer) laag in te schatten. Van de jongeren schat 43% de kans op een boete als (zeer) laag in wanneer ze fietsen. Overigens bleek dat respondenten die door telefoongebruik een ongeval hebben veroorzaakt vaker de telefoon in het verkeer gebruiken dan respondenten die geen ongeval hebben veroorzaakt”, aldus SWOV.

Volwassenen en jongeren

Volwassen respondenten blijken volgens de stichting de mobiele telefoon vaker in het verkeer te zijn gaan gebruiken om te navigeren, muziek op te zetten en games te spelen. Volwassen fietsers gaven aan hun telefoon minder vaak te zijn gaan gebruiken om handheld te bellen. Dit laatste zou verklaard kunnen worden door het verbod op het vasthouden van de telefoon dat is ingegaan op 1 juli 2019. Jongeren gebruiken de telefoon voor dezelfde handelingen als in 2017. 

Jongeren in de leeftijd van 12 t/m 17 jaar blijken de telefoon vaker te gebruiken – als fietser of voetganger – in het verkeer dan volwassenen. Tevens gebruiken zij hun mobiele telefoon vaker om berichten te sturen, te lezen en om muziek op te zetten. Ook gebruiken zij de telefoon vaker uit gewoonte dan volwassenen. Op de schaal voor risicoperceptie scoren zij juist lager. Daarnaast wegen sociale invloeden (sociale norm en sociale druk) zwaarder bij jongeren dan bij volwassen respondenten. Tevens blijkt – net als in de Barometer 2017 – dat naarmate ouders hun mobiele telefoon meer in het verkeer gebruiken, hun kinderen dit ook meer doen.

Psychologische factoren

Ten slotte blijkt een aantal psychologische factoren voorspellend te zijn voor het telefoongebruik in het verkeer. Voor volwassen respondenten geldt dat mobiel telefoongebruik in het verkeer toeneemt wanneer (in volgorde van relevantie):

  1. respondenten meer vertrouwen in de eigen bekwaamheid om de mobiele telefoon veilig in het verkeer te gebruiken,
  2. respondenten het gebruik van de mobiele telefoon als minder gevaarlijk inschatten (risicoperceptie),
  3. de sociale omgeving van de respondenten positiever staat tegenover mobiel telefoongebruik (sociale norm),
  4. het draagvlak voor maatregelen afneemt,
  5. respondenten de mobiele telefoon meer uit gewoonte gebruiken (gewoontegedrag).

Het mobiele telefoongebruik van jongeren in het verkeer neemt toe wanneer (in volgorde van relevantie):

  1. de sociale omgeving van de respondenten positiever staat tegenover mobiel telefoongebruik (sociale norm),
  2. het draagvlak voor maatregelen afneemt,
  3. respondenten het gebruik van de mobiele telefoon als minder gevaarlijk inschatten (risicoperceptie),
  4. respondenten de mobiele telefoon meer uit gewoonte gebruiken (gewoontegedrag),
  5. de sociale druk om de telefoon te gebruiken toeneemt.

Opvallend is dat de ingeschatte pakkans zowel bij volwassenen als bij jongeren niet voorspellend blijkt voor het telefoongebruik in het verkeer.