Oog blijven houden voor grote kansen van digitalisering na cyberaanval

Nederland is, met een digitale productie van bijna 23% van het bruto binnenlands product (bbp), één van de meest ICT-intensieve economieën ter wereld. Voor ons land is een veilig en integer dataverkeer cruciaal voor een duurzame economische groei, innovatie, kennisdeling, vergroening, vrije meningsuiting, een vrij verkeer van ideeën, goederen en diensten en een gelijke behandeling van iedereen.

Ook weegt zwaar dat we over de infrastructuur beschikken om van Nederland de datarotonde van de wereld te maken. Door de aanwezigheid van het grootste en wijdst vertakte internetknooppunt ter wereld (AMS-IX), een hoge penetratie van breedbandverbindingen en een krachtig ecosysteem van dienstverleners, zijn we een favoriete vestigingsplaats van datacenters, cloudopslagplaatsen en andere vormen van digitale dienstverlening.

Digitale mainport

Stap voor stap ontstaat zo een digitale mainport, naast de al bestaande mainports (Schiphol, Rotterdam en Eindhoven). Dat is belangrijk, want het biedt ons de kans om onze economie verder te ontwikkelen en te borgen dat digitale (handels)stromen via ons land lopen met positieve impact op welvaart en welzijn.

Maar de spelregels om van een digitale mainport een succes te maken zijn anders. Ze moeten voor een deel zelfs nog geschreven worden. De aantrekkelijkheid hangt in hoge mate af van de garanties op het gebied van cyberveiligheid, of beter, van de robuustheid en weerbaarheid van de genomen veiligheids- en preventiemaatregelen en de toepasbaarheid ervan elders in de digitale wereld.

Op het gebied van cyber resilience moeten we concurrerende landen als Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk (dat na de brexit op zoek moet naar andere mondiale connecties) vóór blijven. Lukt dit niet, dan verplaatst deze business zich naar veiliger geachte dataknooppunten.

Investeringen

Allereerst moeten de investeringen in cyberveiligheid omhoog. In 2015 investeerde de Nederlandse private sector € 542,3 mln in cyberveiligheid en de publieke sector € 7,7 mln, samen een magere 0,082 procent van het bbp en mijlenver verwijderd van de 10% van de totale ICT-investeringen ad € 23 mrd die Herna Verhagen van de Cyber Security Raad (CSR) adviseert.

Ten tweede moet er snel voldoende deskundigheid komen. Niet iedereen is gekwalificeerd om datalekken op te sporen en te voorkomen. De krapte op de arbeidsmarkt voor ICT’ers is groot. Het UWV schat het directe tekort aan gekwalificeerde mensen op 15.000. De jaarlijkse instroom van hooguit 5000 gediplomeerden schiet tekort om dit gat te dichten.

Ten derde moeten er juridische zaken worden rechtgezet of geactualiseerd. Zo moet de wet- en regelgeving op het gebied van ketenaansprakelijkheid tegen het licht van de nieuwe cyberrealiteit worden gehouden. In beginsel heeft iedere rechtspersoon een digitale zorgplicht, maar een duidelijke stellingname hierover van de wetgever en van ons hoogste rechtscollege zou welkom zijn nu het internet of things dit aspect van cyberdreiging op scherp zet.

Verantwoordingsplicht

Ten slotte moet er een verantwoordingsplicht voor algoritmen komen. Immers, naarmate onze afhankelijkheid van algoritmische besluitvorming toeneemt, stapelen de bewijzen zich op dat ze ook zo kunnen zijn geprogrammeerd dat ze discrimineren, al dan niet bewuste rekenfouten maken of anderszins in de fout gaan.We mogen door cyberaanvallen niet onze ogen sluiten voor de kansen van digitalisering. Angst is niet de goede motivatie om cybersecurity te verbeteren. Alleen door een gezamenlijke inzet onder een strakke regie kunnen we de Nederlandse data-rotonde zo cybercrime-proof maken dat de globale knooppuntfunctie erdoor wordt versterkt.

Een cyberaanval als de recente met gijzelsoftware van Wanna Cry toont weer eens aan hoe kwetsbaar onze (digitale) samenleving is. Hacking is een professionele industrie geworden. Vorig jaar bedroeg de gerapporteerde economische schade door cybercriminaliteit € 10 mrd, blijkt uit cijfers van de Cyber Security Raad (CSR). Maar het werkelijke schadebedrag ligt veel hoger. Het overgrote deel van de cybercriminaliteit wordt niet gemeld. Domweg omdat men niet weet dat systemen gecompromitteerd zijn of omdat men weinig verwacht van een aangifte.