NVWA constateert veel mankementen bij indoor speeltoestellen

Van 37 overdekte speellocaties met in totaal 180 speeltoestellen die de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) in 2016 onderzocht, werden bij 33 locaties bij de 1e inspectie 1 of meer afwijkingen geconstateerd. Bij 15 locaties was sprake van zowel technische gebreken als ontbrekende veiligheidscertificatie, bij 5 locaties waren er alleen technische mankementen en bij 13 locaties miste alleen de veiligheidscertificatie.

Bij herinspectie was op 10 plaatsen nog sprake van een toestel met een mankement. De NVWA heeft deze toestellen verzegeld en buiten gebruik gesteld. Bij de 2e hercontrole bleken vrijwel alle overtredingen opgeheven te zijn. Lang niet alle speelhallen zijn geïnspecteerd. In Nederland zijn ongeveer 150 indoor speellocaties. Op de website van de NVWA staat een lijst met de 37 onderzochte speellocaties die consumenten kunnen raadplegen. Deze lijst wordt regelmatig aangevuld.

Aanleiding voor het onderzoek van de NVWA is het feit dat indoor speelgelegenheden populair zijn bij grote groepen jonge consumenten. Kinderen spelen in en op vaak grote, hoge en soms ingewikkelde toestellen, zoals met elkaar verbonden klim- en klautertoestellen, grote luchtkusseninstallaties, springkussens, trampolines en ballenbakken. De speeltoestellen zijn uitdagend en daardoor potentieel risicovol, ook omdat ze vaak door grote groepen kinderen tegelijk worden gebruikt. De veiligheid van de toestellen moet daarom altijd en in alle opzichten zijn gewaarborgd. Het niet naleven van de wettelijke veiligheidsregels kan immers grote gevolgen hebben: onderdelen van toestellen kunnen afbreken of beschadigd raken, toestellen kunnen omvallen, ondergronden die de val dempen kunnen ontoereikend zijn of ontbreken. Dit kan leiden tot verschillende letsels bij spelende kinderen, zoals snijwonden, botbreuken, hoofdletsel of in het ergste geval een val met dodelijke afloop. Bij de jaarwisseling van 2015/2016 was sprake van een ongeval met dodelijke afloop als gevolg van een onvoldoende veilig speeltoestel.

Wettelijke regels

De wet schrijft voor dat ieder speeltoestel voordat het mag worden gebruikt, een veiligheidskeuring moet ondergaan door een zogenoemde AKI, een door de overheid aangewezen keuringsinstantie. Bij goedkeuring van een toestel verstrekt de AKI een goedkeuringscertificaat en krijgt het toestel een merk van goedkeuring. Toestellen die niet zijn voorzien van zo’n certificaat, mogen niet worden gebruikt of verhandeld.

De beheerder van speeltoestellen is daarna verplicht er voor te zorgen dat het toestel blijft voldoen aan de wettelijke veiligheidseisen. De NVWA houdt zowel toezicht op de naleving van de regels door de fabrikant van het speeltoestel als op de beheerder van het speeltoestel bij wie het in gebruik is.Bij dit onderzoek controleerde de NVWA op beide aspecten: of het speeltoestel was goedgekeurd door een AKI en of de toestellen voldeden aan de wettelijke veiligheidseisen.

De NVWA constateert dat er op veel plaatsen nogal wat schort aan de veiligheid van indoor speeltoestellen. Gezien de slechte toezichtsresultaten gaat de NVWA hierover in overleg met de branche. Ook zullen er de komende tijd  meer inspecties gaan plaatsvinden.Omdat ruim driekwart van de speelhallen nu nog niet geïnspecteerd is, adviseert de NVWA begeleiders van kinderen om alert te zijn op technische gebreken aan speeltoestellen en eventuele gebreken te melden bij de NVWA.