Minister gaat in gesprek over toezicht brandveiligheid woongebouwen

Minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gaat in gesprek met gemeenten en gebouweigenaren over het toezicht op de brandveiligheid van woongebouwen in de gebruiksfase. Dat schrijft zij in een brief van 19 augustus, waarin zij vragen beantwoordt van SP en VVD over de fatale flatbrand in Arnhem en lessen voor brandveiligheid.

Op de vraag van de Kamerleden of de minister de mening deelt dat het toezicht op de brandveiligheid van gebouwen in Nederland verbeterd moet worden, bevestigt de minister het belang van een goede naleving van de brandveiligheidsvoorschriften. Zij vervolgt: “De brandveiligheid van gebouwen is primair de verantwoordelijkheid van gebouweigenaren en de bewoners/gebruikers. Het publiekrechtelijke toezicht hierop is belegd bij de gemeenten die beleidsvrijheid hebben hoe dit uit te voeren. De Onderzoeksraad spreekt van verbetering van het toezicht op de brandveiligheid van woongebouwen in de gebruiksfase door zowel gebouweigenaren (intern toezicht) als gemeenten. Ik ga in gesprek met gemeenten en gebouweigenaren over dit toezicht.”

Eén vluchtroute

Op de vraag wat de minister gaat doen om specifiek de brandveiligheid in gebouwen met slechts één vluchtroute te verbeteren, en of zij bereid is wet- en regelgeving op het gebied van brandveiligheid op dit punt te herzien, schrijft zij: “Gebouwen met een enkele vluchtroute zijn in Nederland toegestaan als voldaan wordt aan bepaalde eisen die beogen dat deze enkele vluchtroute gedurende een bepaalde tijd is gevrijwaard van brand en rook. Recent heb ik mede daartoe de eisen voor brand- en rookwerendheid in het Bouwbesluit aangescherpt . De Onderzoeksraad doet in zijn rapport de aanbeveling om de uitgangspunten bij deze enkele vluchtroute te herijken. Ik ga over deze aanbeveling nog in gesprek met het Instituut Fysieke Veiligheid. In de kabinetsreactie zal ik vervolgens een nadere reactie geven.”

Brandgevaarlijk meubilair

De Kamerleden vroegen de minister ook waarom er in Nederland in tegenstelling tot de Scandinavische landen en het Verenigd Koninkrijk geen wettelijke eisen aan de brandveiligheid van zitmeubels en matrassen zijn? Volgens de minister zijn er de afgelopen jaren door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport verschillende initiatieven gestart om tot branche-brede afspraken of aanvullende regelgeving te komen, maar deze acties verliepen onbevredigend. Vooral omdat onvoldoende duidelijk is hoe effectief de verschillende maatregelen zijn en hoe dit zich eventueel verhoudt tot andere negatieve effecten op de volksgezondheid. Omdat de fabricage en handel in meubelen grensoverschrijdend is, heeft het de voorkeur van de minister om deze problematiek Europees aan te pakken.

Wel erkent de minister het belang van de aanbeveling van de Onderzoeksraad voor Veiligheid  om wet- en regelgeving in te voeren om zitmeubels en matrassen brandveiliger te maken. Daarom zal wederom onderzocht worden of aanvullende regelgeving mogelijk en effectief is. Volgens Ollongren blijft het echter een vereiste dat de gekozen oplossingsrichting geen bron is van andere risico’s, ook op langere termijn.

Bron Brandveilig.com