Meer ongevallen met motoren bij mooi (voorjaars)weer

 

In de eerste zonnige weekenden van het jaar vallen fors meer verkeersslachtoffers onder motorrijders dan gemiddeld. Ligt het aantal slachtoffers (dode en gewonde motorrijders) in de wintermaanden op tien per weekend, vanaf maart stijgt dat naar zo’n 40 met een piek in juni van liefst 50 motorslachtoffers per weekend. Dat blijkt uit een analyse van het STAR-initiatief (Smart Traffic Accident Reporting) van Politie, Verbond van Verzekeraars en verkeerskundig ICT-bureau vía, waarvoor verkeersongevallendata van de politie van 2014 tot en met het eerste kwartaal van 2018 zijn gebruikt.

Dit weekend kroop het kwik weer richting de 20 graden. Reden voor motorliefhebbers om de weg op te gaan, maar alertheid is dus geboden. Politie en verzekeraars roepen motorrijders – en in het bijzonder degenen die maandenlang de motor niet hebben gebruikt – op om zich bewust te zijn van het extra risico dat zij lopen op de eerste lentedagen en voorzichtig te rijden.

Meer ongevallen in het weekend dan doordeweeks
In de onderzoeksperiode 2014 t/m 2017 vallen in de weekends gemiddeld meer slachtoffers (34%) dan op doordeweekse dagen. In maart en april vallen er in de weekenden zelfs beduidend meer slachtoffers dan doordeweeks: in maart gemiddeld 67% meer en in april zelfs 73% meer). Dit opzienbarende verschil is het gevolg van het begin van het motorseizoen: de motorrijder gaat in het weekend weer op pad en moet weer wennen aan zijn of haar voertuig. Het overige wegverkeer moet wennen aan het feit dat er weer meer motorrijders op de weg zijn. In mei en juni vallen er in absolute aantallen ook veel slachtoffers (in juni zelfs de meeste:), maar is het verschil tussen werk- en weekenddagen kleiner. Waarschijnlijk komt dat mede doordat meer motorrijders dan met de motor naar hun werk gaan.

Jongeren en motorrijders op middelbare leeftijd vaakst slachtoffer
Voor de analyse is ook gekeken naar slachtoffergroepen en ongevalsomstandigheden. Uit de data blijkt dat de meeste slachtoffers vallen in de leeftijdscategorieën 24 t/m 29 jaar en 46 t/m 57 jaar. De meeste dodelijke slachtoffers zijn het gevolg van een ongeval met een vast voorwerp (34%), gevolgd door een flankbotsing (21%), een frontale botsing (19%) en een eenzijdig ongeval (12%). Andere oorzaken zijn een kop/staartbotsing (9%) een geparkeerd voertuig (3%) en een los voorwerp (2%).

De meeste motorrijders raken gewond bij een flankbotsing (42%), gevolgd door een eenzijdig ongeval (22%), en een kop/staartbotsing. Andere oorzaken voor verwondingen zijn een frontale botsing of een botsing met een botsing met een vast voorwerp (beide 7%), een botsing met een geparkeerd voertuig of een los voorwerp (beide 2%) of met een voetganger (1%).   De meeste gewonden vallen op de 50 kilometer per uur-wegen dodelijke motorslachtoffers zijn vooral te betreuren op de 60- en 80 kilometer per uur-wegen.