Milieucriminaliteit raakt ons dubbel en dwars. De effecten ervan zijn niet altijd (direct) zichtbaar, maar hebben zeer grote en ondermijnende gevolgen voor de leefomgeving, economie en maatschappij. Als samenleving draaien we op voor zowel de milieu- als de economische schade. Bovendien schaadt het ook nog eens de gezondheid van mensen, dieren en planten. Dit staat in het Dreigingsbeeld Milieucriminaliteit 2021 dat vandaag is overhandigd aan de Strategische Milieukamer.
Wat bedreigt ons? In totaal zijn er negen vormen van de milieucriminaliteit beschreven. Mestfraude, illegale handel in en gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, afvalcriminaliteit en gesjoemel met bodem- en grondstromen vormen een serieuze dreiging voor onze bodem- en waterkwaliteit en daarmee onze volksgezondheid. Daarnaast heeft het streven naar een circulaire en duurzame economie zwaar te lijden onder de fraude en gerommel op het gebied van olie, afval en koelmiddelen. Het financiële gewin van criminelen heeft een negatieve invloed op het behalen van de gestelde klimaatdoelen.
De vraag naar exclusief voedsel, luxe producten en decoratie houdt volgens het ILT wereldwijd de wildlife crime in stand. “Het illegaal verkrijgen en verhandelen van (wilde) fauna en flora leidt tot ernstige schade voor onze biodiversiteit en soorten kunnen definitief verdwijnen. Tot slot vormen zeer zorgwekkende stoffen als asbest, lood, benzeen en sommige PFAS-emissies uit onze (chemische) industrie een dreiging als het gaat om fysieke veiligheid.”
Andere aanpak
Helaas
beschrijft ook dit dreigingsbeeld, net zoals recente rapporten van het Centrum
voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid, de commissie Van Aartsen en de
Algemene Rekenkamer dat de aanpak van milieucriminaliteit in de praktijk veel
te wensen over laat, vervolgt het ILT. “De opsporing is gefragmenteerd, de
vervolging te weinig slagvaardig en de uiteindelijke sancties zijn niet
afschrikwekkend. Daarnaast is er binnen de gehele keten te weinig capaciteit en
duren de zaken veel te lang. Grote vermijdbare milieuschade is het gevolg. Er
is meer capaciteit nodig, maar ook een andere aansturing en meer gebonden
slagkracht voor een effectieve strafrechtelijke aanpak.”