Financiën onderbelicht thema in vitaliteitsbeleid organisaties

Nederlandse organisaties schenken nog relatief weinig aandacht aan het thema financiën bij het vormgeven en uitvoeren van hun vitaliteitsbeleid. Slechts een kleine meerderheid (53%) heeft dit thema in hun vitaliteitsstrategie opgenomen, beduidend minder dan de andere kernthema’s van vitaliteit: fysiek (66%), emotioneel (65%), sociaal (62%) en professioneel (75%). Dat blijkt uit Aon’s 2021 Global Wellbeing Survey in samenwerking met Ipsos.

  Hierin werd onderzocht hoe werkgevers omgaan met het thema vitaliteit en welke impact een vitaliteitsprogramma heeft op de prestaties van medewerkers van de organisatie. Gekeken werd naar diverse thema’s rondom vitaliteit aan de hand van vijf pijlers: financieel, emotioneel, sociaal, fysiek en professioneel.

Financiën net zo belangrijk als andere vitaliteitspijlers
De mindere aandacht voor financiën binnen het vitaliteitsbeleid van organisaties beperkt zich niet alleen tot Nederland. Waar 53% van de Nederlandse werkgevers aandacht heeft voor dit thema in hun beleid, is dit wereldwijd maar iets hoger (54%) en in de EMEA-regio zelfs nog minder (49%). Financiën worden dus door veel werkgevers nog niet als onderwerp gezien dat bijdraagt aan het verkrijgen van veerkrachtige medewerkers.

Opvallend, volgens Bas van der Tuyn, director propositions & business development bij Aon’s Health Solutions (footo): “Het zorgen voor veerkrachtige medewerkers is een combinatie van investeren in alle vijf onderdelen van vitaliteit: fysiek, sociaal, emotioneel, professioneel en ook financieel. Iemand kan bijvoorbeeld nog zo gezond leven en fysiek in topconditie zijn, als die medewerker door geldzorgen in de problemen zit, kunnen er klachten ontstaan zoals stress of verminderde productiviteit. Het gaat om het totaalplaatje van die vijf onderdelen van vitaliteit dat zorgt voor veerkrachtige medewerkers en financiën zijn hier een wezenlijk onderdeel van.”

Uit het onderzoek blijkt dat Nederlandse werkgevers de meeste initiatieven op financieel vlak bieden in de vorm van sparen voor het pensioen (86%), inkomensbescherming bij arbeidsongeschiktheid, aanbieden van kortingen (67%) en financieel advies (39%). Werkgevers lijken zich nog veel minder bezig te houden met de individuele geldzaken van medewerkers. Zo biedt slechts 27% een financieel vitaliteitsassessment aan. Ook ondersteuning bij krediet- en schuldenbeheer (21%) en dagelijks geldmanagement (15%) komen nog weinig voor in het vitaliteitsbeleid van Nederlandse organisaties.

Van der Tuyn: “Er lijkt een soort angst te bestaan om het met medewerkers over geldzaken te hebben. Dat is zonde, want schulden of onzekerheid over geldzaken leiden tot minder veerkrachtigere medewerkers. Door bijvoorbeeld te vragen of medewerkers financiële vrijheid ervaren, krijg je een ander gesprek dan wanneer je, gekscherend gezegd, naar iemands banksaldo vraagt. Met het invullen van een assessment kunnen waardevolle inzichten worden verkregen om medewerkers echt te helpen op financieel vlak.”

Verdere invulling vitaliteitsbeleid noodzakelijk
Voor werkgevers is er ook voor de andere onderdelen van vitaliteit nog winst te boeken als het gaat om de invulling hiervan in hun vitaliteitsbeleid. Zo is ook het thema sociaal hierin nog vrij onderbelicht (62%) en komen emotioneel (65%) en fysiek (66%) bij een derde van de werkgevers niet voor in dit beleid. Alleen op het vlak van professioneel (75%) scoren Nederlandse werkgevers beduidend hoger, zelfs meer dan in de EMEA-regio (69%) en wereldwijd (68%). Van der Tuyn: “Er is dus nog voldoende ruimte voor Nederlandse organisaties om hun vitaliteitsbeleid, als dit al aanwezig is, aan te vullen met andere onderdelen. Het is goed om te zien dat er hierbinnen veel aandacht is voor het thema professioneel, maar ook de andere onderdelen van vitaliteit verdienen die aandacht.”