Europees verkeersveiligheidsonderzoek onder druk

Het Forum van Europese verkeersveiligheidsinstituten (FERSI), netwerkorganisatie van Europese onderzoeksinstituten voor verkeersveiligheid,  is bezorgd dat het Europese onderzoek niet meer oplevert wat het zou moeten opleveren, wat de verbeteringen belemmert die nodig zijn om de Europese ambitieuze verkeersveiligheidsdoelstellingen te halen.

FERSI, waar SWOV (Rob Eenink) momenteel voorzitter van is, heeft een standpunt gepubliceerd. In dit stuk worden zorgen geuit over het feit dat het Europese verkeersveiligheidsonderzoek onder druk staat. Daarmee wordt het ook moeilijk om de ambitieuze verkeersveiligheidsdoelstellingen van Europa te behalen. FERSI gaat daarbij in op mogelijke oorzaken en oplossingsrichtingen.Het probleem is een gebrek aan budget voor verkeersveiligheidsonderzoek.”

Horizon Europe (HE) is het belangrijkste Europese financieringsprogramma voor onderzoek waarbinnen onderzoek naar verkeersveiligheid  deel uitmaakt van de   Pillar II cluster Climate, Energy and Mobility with Pillar II covering global challenges and European industrial competitiveness.”  Een ongelukkig gevolg van deze organisatiestructuur van het hoger onderwijs is dat het budget voor specifiek verkeersveiligheidsonderzoek alarmerend klein is. Een ander gevolg is dat verkeersveiligheidsonderzoek, om gefinancierd te worden, bijdraagt tot het Europese concurrentievermogen en dus duidelijk gericht moet zijn op technologische ontwikkeling en industriële betrokkenheid.

“Uiteraard erkennen wij het belang van technologie en industriële betrokkenheid voor verbetering van de Europese verkeersveiligheid. Wij constateren echter ook dat de huidige focus nogal uit  balans is en dat onderzoek naar de onderliggende mechanismen van verkeersveiligheidsproblemen en de (kosten)effectiviteit van bestaande en nieuwe tegenmaatregelen, ontbreekt of is verouderd. De weinige oproepen van het hoger onderwijs die wel betrekking hebben op dit soort fundamentele verkeersveiligheidsvraagstukken hebben een relatief brede scope. Bijgevolg zijn de eisen inzake output en impact vaak nogal ongericht, wat uiteindelijk leidt tot twijfelachtige selectieprocedures van de resulterende grote hoeveelheid voorstellen.”

FERSI roept de verschillende betrokken Europese instanties (DG MOVE, DG RTD, CINEA) op om niet alleen de huidige omvang van de Europese onderzoeksprogramma’s kritisch te (her)overwegen, maar ook de selectiecriteria en -procedures. Daarnaast roept FERSI op tot opties voor extra financiering van fundamenteel verkeersveiligheidsonderzoek. Lidstaten, koepelorganisaties en bedrijfsleven kunnen er verder op aandringen dat om de verkeersveiligheid te blijven verbeteren zowel technische als niet-technische kennis essentieel is. Om deze kennis relevant te houden is het uitwerken van bestaande kennis en het doen van nieuw onderzoek cruciaal.

Waarom gezamenlijk Europees verkeersveiligheidsonderzoek belangrijk is

Groot verlies aan mensenlevens en gezondheid in het verkeersveiligheidssysteem is een probleem van gelijke aard

Volgens FERSI is de huidige organisatiestructuur van door de EU gefinancierd onderzoek een van de voornaamste redenen waarom het verkeersveiligheidsonderzoek niet oplevert wat het zou moeten opleveren en waarom het broodnodige effect op de verkeersveiligheid achterblijft. In het verleden werd de financiering van onderzoek naar verkeersveiligheid via de EU-kaderprogramma’s voornamelijk beheerd door het   Mobility and Transport DG (DG TREN, DG MOVE) zelf. Dit garandeerde een nauwe relatie tussen de grote vraagstukken en het toegekend onderzoek. Momenteel is de selectie van verkeersveiligheidsthema’s en bijbehorende onderzoeksbudgetten in handen van in handen van het DG Onderzoek en Innovatie (DG RTD). Deze onderzoeksprogramma’s bestrijken een brede waaier van mondiale uitdagingen, met bijzondere aandacht voor de aanpak van de klimaatverandering, het leveren van een bijdrage aan de aan de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de VN (SDG’s) en het stimuleren van het concurrentievermogen en de economische groei van de EU.

Wat de gevolgen zijn voor onderzoek naar verkeersveiligheid: Te veel nadruk op technologie en bedrijfsleven

Het huidige verkeersveiligheidsonderzoek richt zich grotendeels op de ontwikkeling en implementatie van nieuwe technologieën, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de vereiste aanduiding van Technology Readiness Levels(TRL’s). Het onderzoek wordt bij voorkeur uitgevoerd in een samenwerking tussen de onderzoeksgemeenschap en de industrie, met duidelijke en begrijpelijke economische overwegingen als uitgangspunt.

Uiteraard erkennen wij het belang van technologie en industriële betrokkenheid voor verbetering van de Europese verkeersveiligheid, zowel voor innovatieve oplossingen als voor innovatieve onderzoeksmethoden. Realtime verkeersbeheer, coöperatieve, gekoppelde en geautomatiseerde mobiliteit (CCAM) en het daarmee samenhangende gebruik van big data en kunstmatige intelligentie zijn slechts enkele actuele voorbeelden.

Voor veel typische verkeersveiligheidskwesties zijn echter geen nieuwe technologieën en business cases nodig.Er valt veel te winnen door meer inzicht te krijgen in de onderliggende mechanismen van verkeersveiligheidsproblemen en de (kosten)effectiviteit van zowel bestaande als nieuwe tegenmaatregelen. Dergelijke verbeterde inzichten zullen nationale en Europese overheidsinstanties helpen bij het (bij)sturen van middelen en het ontwikkelen van een effectieve beleidsmix van onderwijs, handhaving en techniek.

Onderzoek naar verkeersveiligheid moet multidisciplinair zijn, waarbij kennis uit disciplines zoals techniek, psychologie, beleid, statistiek, natuurkunde, infrastructuurontwerp, stadsplanning, economie en onderwijs. Het zal niet alleen leiden tot een verscheidenheid aan innovatieve oplossingen en bijgevolg tot het redden van levens, maar ook leiden tot nieuwe technologieën die met succes op de markt kunnen worden gebracht. De verkeersveiligheid zou ook kunnen worden verbeterd door het ontwerp van een minder complex en robuuster wegsysteem. Soms is minder meer.

Dit soort fundamenteel verkeersveiligheidsonderzoek wordt nauwelijks meer gefinancierd door de Europese onderzoeksprogramma’s. In het HE-werkprogramma 2021-2022 van het cluster Klimaat,Energie en Mobiliteit vijf onderwerpen die primair gericht zijn op verkeersveiligheid. Hun totale budget was ongeveer 56 miljoen euro, waarvan slechts één project (2022-D6-01-06 gebied B) gericht was op Europese veiligheid zonder expliciete aandacht voor technologische ontwikkeling en/of economische groei. De aangegeven begroting voor dit project bedroeg ongeveer 4 miljoen euro. I

n twee jaar tijd werd dus slechts 7% van het totale budget werd toegekend aan projecten voor fundamenteel verkeersveiligheidsonderzoek zoals DRUID en SafetyNet – projecten die bijvoorbeeld die ons bijvoorbeeld inzicht hebben gegeven in de prevalentie en het risico van rijden onder invloed van alcohol en drugs en die de weg hebben geëffend voor de huidige KPI-aanpak (key performance indicators) van DG MOVE.Uit deze cijfers blijkt duidelijk dat er een aanzienlijke en volgens FERSI ongewenste disbalans tussen op technologie gebaseerde en niet-technologische onderzoeksprojecten op het gebied van verkeersveiligheid.