Eurocross: hoe meer ervaring hoe ernstiger het letsel bij wintersportongevallen

Vier van de vijf wintersporters met ernstig letsel, zoals een bekkenfractuur of meerdere breuken door een val, blijken  juist de meeste wintersportervaring lijkt te hebben. Dat blijkt uit een vandaag gepubliceerd onderzoek van alarmcentrale Eurocross Assistance en Traumacentrum LUMC naar ongevalmeldingen onder Nederlandse wintersporters over drie seizoenen, van 2013 tot en met 2016. Onder degenen met minder ervaring komt ernstig letsel minder vaak voor: 15% heeft tussen de vijf en tien weken ervaring en 5%  is beginnend wintersporter. Als het gaat om de vergelijking tussen skiërs en snowboarders dan komen hersenschuddingen en onderarmbreuken vaker voor onder snowboarders. Andersom hebben skiërs vaker beenbreuken en kniebandletsel. Volgens CBS zoeken jaarlijks rond een miljoen Nederlanders de sneeuw op.

Ervaren skiërs en snowboarders lijken een verhoogd risico op ernstig letsel te lopen ten opzichte van de minder ervaren wintersporters. “Een mogelijke verklaring kan liggen in het zelfvertrouwen van de geoefende skiër en snowboarder, waardoor zij mogelijk meer risico nemen. Zij bereiken een hogere snelheid en pakken vaker zwarte pistes of zijn eerder geneigd off-piste te gaan. We vinden het dus belangrijk dat ook de ervaren wintersporter zich bewust is van de risico’s”, aldus Floriana Luppino, arts bij Eurocross.

Skiën versus snowboarden
Het type letsel verschilt onder skiërs en snowboarders. Zo lopen snowboarders bijna twee keer zo vaak een hersenschudding op dan skiërs. Onderarmbreuken komen maar liefst bijna drie keer vaker voor onder snowboarders, doordat zij zich bij een val eerder opvangen met de armen. Skiërs lopen op hun beurt vaker kniebandletsel (bijna drie keer vaker) en beenbreuken (zo’n drieënhalf keer vaker) op. Kees Bartlema, traumachirurg bij Traumacentrum LUMC: “Ook lijkt een bekkenbreuk vaker voor te komen onder skiërs. Dit kan te maken hebben met de houding tijdens de val. Een bekkenfractuur is een ernstig letsel met een relatief lange herstelperiode.”

Verder wijst het onderzoek uit dat het letselpatroon over de jaren heen stabiel blijft. Meest voorkomend zijn nog altijd onderbeen- en enkelbreuken, gevolgd door schouder- en bovenarmbreuken, kniebandletsel, breuken van wervels en bekken en tot slot hersenschuddingen.