Commissie onderzoek fipronil in eieren: geef voedselveiligheid topprioriteit

Bedrijven in de eierketen, de NVWA en de ministeries van VWS en LNV hebben onvoldoende voorrang gegeven aan voedselveiligheid. Bedrijven in de eierketen maken hun wettelijke verantwoordelijkheid niet waar. Bij de NVWA krijgt voedselveiligheid te weinig aandacht. Politiek en bestuur hebben een te beperkte opvatting over hun eigen rol ten aanzien van voedselveiligheid en komen pas in actie als zich een incident of crisis voordoet. Dat zijn de belangrijkste conclusies uit het rapport van de Commissie onderzoek fipronil in eieren dat vanochtend door voorzitter Winnie Sorgdrager is overhandigd aan minister Bruno Bruins (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en minister Carola Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit).

Commissievoorzitter Winnie Sorgdrager: “Economische en financiële belangen mogen nooit voorrang krijgen op het belang van voedselveiligheid. Voedselveiligheid moet, zowel bij de bedrijven in de eierketen, als bij de NVWA en de betrokken ministeries, prioriteit krijgen. De eiersector worstelde al jaren met het probleem van bloedluis. Ineens was er een wondermiddel. Er hadden toen bij de sector zelf alarmbellen moeten gaan rinkelen. Het duurde ook veel te lang voordat er actie kwam na de meldingen en er was te lang onduidelijkheid over de risico’s voor de volksgezondheid. Dat zegt iets over hoe het in ons stelsel geregeld is. Voedselveiligheid moet goed geborgd zijn. Er zijn talloze mogelijkheden voor alle partijen om risico’s op dit soort incidenten te beperken”.

Conclusies over ontstaan en afhandeling fipronilincident
De onafhankelijke Commissie onderzoek fipronil in eieren, onder voorzitterschap van mr. Winnie Sorgdrager, werd op 17 oktober 2017 ingesteld. De klankbordgroep van de commissie bestond uit prof. dr. mr. Bernd van der Meulen, Philip den Ouden, drs. Annette Roeters, en ing. Jan Wolleswinkel. De commissie is ondersteund door een onderzoeksteam. Er is onderzoek gedaan naar twee hoofdvragen: 1. Hoe heeft het fipronilincident kunnen ontstaan en hoe is het afgehandeld? En 2. Is de voedselveiligheid (in de eiersector) voldoende gewaarborgd?

De commissie komt onder meer tot de volgende conclusies: “Voedselveiligheid krijgt van bedrijven in de eierketen onvoldoende aandacht. De kwaliteitssystemen in die sector bieden onvoldoende waarborg voor voedselveiligheid.  Men doet er onvoldoende aan om risico’s voor voedselveiligheid in beeld te krijgen. De NVWA heeft niet adequaat gereageerd op de drie signalen over het gebruik van fipronil die zij kreeg in november 2016 en januari 2017. Dit leidde ertoe dat de overtreding van de biocidewetgeving kon voortduren.”

Ook concludeert de commissie Sorgdrager dat de NVWA onvoldoende was voorbereid op incidenten en crises en dat het ontbrak aan eenduidige communicatie. Een andere conclusie is dat de ministeries van VWS en LNV de impact van het fipronilincident hebben onderschat.  “Het ontbrak aan regievoering op de communicatie over het incident.  De Tweede Kamer is in augustus 2017 onvolledig geïnformeerd en er is een vertekend beeld van de situatie geschetst.”

Aanbevelingen
De commissie Sorgdrager doet in haar eindrapport ook enkele aanbevelingen. “Bedrijven in de eierketen moeten zorgen voor een geloofwaardig stelsel van zelfregulering waarin voedselveiligheid topprioriteit wordt. Commerciële belangen moeten daarin ondergeschikt zijn aan het belang van voedselveiligheid. Ook moet de sector meer aandacht besteden aan fraude en moet kennis een centrale plek krijgen binnen de sector.”

Verder moet volgens de commissie de NVWA garanderen dat voedselveiligheid binnen de organisatie de hoogste prioriteit krijgt en niet wordt afgewogen tegen andere waarden en belangen. “Daarnaast moet de NVWA zorgen dat zij signalen snel, integraal en deskundig weegt, voordat de NVWA besluit of een signaal of melding strafrechtelijk of bestuurlijk wordt opgevolgd”, aldus de commissie, die de ministeries van VWS en LNV aanbeveelt om daadwerkelijk hun verantwoordelijkheid voor het gehele stelsel van voedselveiligheid te nemen en beleid te maken dat zelfregulering in de eiersector ten goede komt. Ook moeten zij de toezichthouder in staat stellen voedselveiligheid tot prioriteit te maken in het handhavingsbeleid.

Reactie ministers VWS en LNV
De Commissie Sorgdrager heeft een grondige analyse gemaakt van de wijze waarop de fipronilcrisis is afgehandeld en spreekt alle relevante actoren – het bedrijfsleven, de toezichthouders en departementen – aan op hun functioneren. Het beeld dat het rapport schetst is niet fraai. De pluimveehouders die nog steeds met de gevolgen van de crisis kampen, voelen het als geen ander.  De aanbevelingen om de voedselveiligheid verder te versterken worden opgevolgd, schrijven de ministers Bruno Bruins en Carola Schouten vandaag aan de Tweede Kamer. 

Volgens de ministers is voedsel in Nederland in het algemeen veilig, zoals ook beschreven in de Staat van de Voedselveiligheid die periodiek verschijnt. “Iedereen moet daar ook van uit kunnen gaan. Een goed functionerend systeem van wetgeving en toezicht op de voedselveiligheid is daarbij van essentieel belang. Zoals in wetgeving vastgelegd is in de eerste plaats het bedrijfsleven verantwoordelijk voor het voortbrengen van veilige producten. De overheid ziet hier op toe. De fipronilcrisis heeft echter zwakheden in dit systeem zichtbaar gemaakt en dat

De private kwaliteitssystemen onvoldoende waarborg bieden”, aldus de ministers, die aangeven hierover afspraken te willen maken met de eiersector, meer aandacht te willen besteden aan de bestrijding van voedselfraude door middel van gerichte controle hierop en een meldplicht bij vermoedens van fraude of misleiding.De ministers zijn het eens met de Commissie dat zij meer regie moeten nemen op het gebied van voedselveiligheid, bijvoorbeeld om te zorgen dat het bedrijfsleven de zelfregulering versterkt. “De samenleving moet er op kunnen rekenen dat de overheid eenduidig en adequaat opereert. De gekozen organisatie binnen en rolverdeling tussen de departementen mag dit niet in de weg staan. Vanuit dit uitgangspunt zullen de beide bewindspersonen de rolverdeling analyseren en waar nodig aanscherpen, aanpassen en verduidelijken.  Daarbij wordt ook betrokken de opvatting van de Commissie dat de NVWA teveel beleidsmatige taken opgedragen zou krijgen. Op basis van de analyse komen de ministers met verbetervoorstellen betreffende rollen en verantwoordelijkheden van de departementen en de NVWA.”