Bewustwording Nederland omtrent overstromingsrisico is laag

De bewustwording bij Nederlanders omtrent overstromingsrisico’s is laag. Mensen zijn zich vaak niet eens bewust dat ze in een onverzekerd gebied wonen.  Dat hebben enkele deskundigen van Royal HaskoningDHV gezegd in een webinar over de verzekerbaarheid van overstromingsrisico’s  bij het Verbond van Verzekeraars.

In opdracht van het Verbond van Verzekeraars en de Vereniging Nederlandse Assurantie Beurs (VNAB) heeft Royal HaskoningDHV onderzoek gedaan naar de overstromingsrisico’s van niet-primaire keringen.

Volgens beleidsadviseur Timo Brinkman, is  er al meer dan twintig jaar discussie in ons land over het verzekeren van overstromingen. “Na de watersnood in Zeeland (1955) wordt overstroming uitgesloten van de dekking. Dat verbod wordt in 1998 pas weer ingetrokken. Verzekeraars staan niet te springen om het risico te verzekeren, maar hun klanten verwachten wel dekking. Sinds het begin van deze eeuw is neerslag overigens wel breed verzekerbaar geworden.”

Publieke en private partijen hebben elkaar nodig

Volgens Brinkman vinden er tussen 1998 en nu geregeld overstromingen plaats. Vaak wordt na zo’n overstroming of dijkdoorbraak meteen weer aan een poolconstructie gedacht, maar vaststaat dat publieke en private partijen elkaar nodig hebben. Totdat het Verbond in 2018 met een adviesrapport komt, waarin wordt gesteld dat dekking van niet-primaire keringen mogelijk is via de huidige markt. “Als we storm kunnen verzekeren, kunnen we ook een lokale overstroming verzekeren”, zegt Brinkman daarover. “Op die manier leveren we als sector namelijk echt een meerwaarde: we kunnen de schadeafhandeling versnellen en vervolgschade voorkomen. Aan de andere kant kunnen verzekeraars ook preventie stimuleren en klanten tijdig waarschuwen.”

Het advies dat het Verbond in 2018 aan zijn leden geeft om lokale overstromingen te verzekeren, is vrijblijvend. Het kan dus per verzekeraar verschillen of en hoe het wordt opgevolgd. Duidelijk is wel dat een toenemend aantal verzekeraars uitbreiding van dekking biedt, vooral op particuliere verzekeringen. Na de wateroverlast van afgelopen zomer in Limburg staat echter ook de zakelijke markt nadrukkelijker op de agenda. Verzekeraars en makelaars zijn daarom op zoek gegaan naar meer inzicht in de risico’s.

Onderzoek samen met VNAB

Brinkman: “Reden voor ons, en de VNAB, om Royal HaskoningDHV een verdiepend onderzoek te laten doen naar de risico’s van niet-primaire keringen. In dat onderzoek wordt ook gekeken naar specifiek bebouwde buitendijkse gebieden. Denk als voorbeeld aan de haven van Rotterdam.”

De resultaten van dat onderzoek zijn tijdens het webinar in een livestream exclusief met de leden van het Verbond en de VNAB gedeeld, maar adviseur Overstromingsrisico’s en adaptie Lars de Ruig van Royal HaskoningDHV licht een klein tipje van de sluier op. Hij gaat in het onderzoek uit van drie scenario’s van niet-primaire keringen die veel schade kunnen veroorzaken: a. een buitendijkse overstroming, b. een doorbraak van een regionale kering en c. een overstroming in het regionale systeem.

Schade varieert

De totale schade die bij deze drie scenario’s kan ontstaan, varieert enorm. Bij een kans van één op honderd jaar (oftewel een kans van één procent per jaar) blijft de schade voor de scenario’s a en c beperkt tot 1,3 en 0,4 miljard euro, maar die van scenario b kan oplopen tot 25,8 miljard.

De Ruig verduidelijkt dat het schadebedrag van scenario b er wel van uitgaat dat alle 2.790 keringen tegelijk doorbreken. “Dat zal niet gebeuren. En als er meerdere keringen tegelijk doorbreken, dan zal dit waarschijnlijk het gevolg zijn van een doorbraak van de primaire keringen.” Volgens De Ruig helpen deze inzichten daarbij. “De kern voor verzekerbaarheid van deze risico’s zit ’m in de juiste data, preventie en het voorkomen van concentraties.”

Particuliere dekking

In alle drie scenario’s zouden risico’s verzekerbaar kunnen zijn, meent De Ruig. Hij wijst er echter met klem op dat veel verzekerden zich daar onbewust van zijn en over onvoldoende kennis beschikken, terwijl preventie het verschil kan maken.
“In het buitendijkse scenario zoomen wij in op Dordrecht. Een deel van het centrum van die stad ligt buitendijks, vaak iets opgehoogd en veel bewoners hebben aanvullende voorzorgsmaatregelen getroffen. Het bijzondere is dat er aan de ene kant van de dijk geen dekking uit de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen geldt, maar aan de andere kant wel. Ik vraag me af of mensen zich dat realiseren?”

(Groot)zakelijke markt

Voor de grootzakelijke markt is het vinden van dekking nog een puzzel. De Ruig: “Op de beurspolissen is doorgaans geen dekking en bovendien vindt er geregeld discussie plaats, zoals na de wateroverlast in Limburg.” Hij tipt verzekeraars om vaker gebruik te maken van individuele assessments. “Zeker in combinatie met adaptieve maatregelen is er vaak meer mogelijk. Daarnaast blijft de schade beperkt als een verzekeraar preventie en early warning hoger in het vaandel zet”, meent De Ruig.

“Klimaatmaatregelen zijn ontzettend lokatiegevoelig. Er is geen one-size-fits-all. Daarom hameren wij zo op die individuele assessments. Het mooiste is als een bedrijf al bij de bouw rekening kan houden met het klimaat, maar je kunt ook bij bestaande bouw nog zat maatregelen treffen om de schade te beperken. Denk aan waterkerende kozijnen en deuren. Of aan het aanbrengen van schilden in deuren en ramen. Maar ook aan iets simpels als de dure machines niet op de begane grond te plaatsen, maar naar een hogere verdieping te verhuizen. Wij zijn ervan overtuigd dat verzekeraars bij adaptatiemaatregelen, maar ook bij preventie en early warning een veel grotere rol kunnen spelen dan dat ze nu doen.”