Bedrijfsarts: “Kantoortuin ongeschikt voor mensen met gehoorproblemen”

“Mijn advies voor slechthorenden is: apart werken.” Bas Sorgdrager is zo’n dertig jaar werkzaam als bedrijfsarts en is gespecialiseerd in mensen met gehoorproblemen. Ook is hij verbonden aan het Centrum voor Beroepsziekten dat beroepsziekten registreert. We bellen hem in het kader van ons onderzoek Ziek door je werkplek. “Voor mensen met gehoorproblemen is de kantoortuin niet geschikt.”

“Ik zie twee soorten patiënten: slechthorenden en mensen met oorsuizen, tinnitus. Die eerste groep heeft vaak een hoortoestel en voor hen is het heel lastig te detecteren of mensen tegen ze praten als ze in geroezemoes zitten. De tweede groep is heel prikkelgevoelig. Geluid komt extra binnen. Ze verliezen hun concentratie en worden hondsmoe.” Vroeg of laat krijgt vrijwel iedereen ermee te maken, aldus Sorgdrager. Want bij zestigplussers gaat het gehoor van nature achteruit. Volgens Sorgdrager is de kantoortuin geen geschikte werkomgeving voor mensen met gehoorproblemen. “Ik zie in de praktijk dat mensen zich terugtrekken en aansluiting missen. Ze voelen zich geïsoleerd en dat leidt tot hele vervelende situaties.”

Bijdrage aan burn-out

Het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCVB) , registreert geen specifieke ‘kantoortuin-aandoening’. De meeste klachten die ontstaan door het werken in een grote open ruimte met meerdere collega’s vallen binnen de categorie ‘psychische aandoeningen’. Sorgdrager: “Het zijn meerdere factoren die zorgen voor verzuim en psychische klachten. De kantoortuin werkt mee aan het veroorzaken van mentale vermoeidheid.” De klachten die hij het meeste hoort zijn concentratieverlies, wat leidt tot lagere productiviteit, en irritatie, bijvoorbeeld over collega’s die hard bellen zodat de hele afdeling het hoort. Een een-op-eenrelatie met een burn-out ziet Sorgdrager niet. “Dat vind ik een te grote stap. De literatuur geeft aan dat bij een burn-out meer risicofactoren van belang zijn. Je slecht kunnen concentreren in een kantoortuin kan daar wel een bijdrage aan leveren.”

Bron NCVB