Aantal diagnoses kanker stijgt komend decennium tot 156.000 per jaar; In 2032 18 diagnoses per uur, vooral door vergrijzing en leefstijl

Het aantal nieuwe kankerdiagnoses neemt de komende tien jaar flink toe, naar 156.000 diagnoses per jaar. Dat komt zowel door de vergrijzing als door leefstijl. Deze toename is in de komende tien jaar voor het grootste deel niet meer te voorkomen, maar meer inzet op preventie is nu nodig om stijging van het aantal kankergevallen in de verdere toekomst te voorkomen. Dat blijkt uit het trendrapport ‘Kanker in Nederland – trends & prognoses tot en met 2032’ dat Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) vandaag publiceert op het symposium van de Nederlandse Kankerregistratie.

In 1989 werden bijna 56.000 kankerdiagnoses gesteld, in 2019 ging het al om ruim 118.000. In 2032 zullen er ongeveer 156.000 nieuwe diagnoses zijn. Dit komt erop neer dat over tien jaar gemiddeld 18 mensen per uur de diagnose kanker krijgen. Hierin zijn de meest voorkomende vorm van huidkanker, die goed te genezen is, (basaalcelcarcinoom) en een voorstadium van borstkanker (DCIS) buiten beschouwing gelaten. Inclusief deze twee soorten gaat het zelfs om 232.000 nieuwe diagnoses in 2032.

Vergrijzing en leefstijl

Deze sterke toename komt vooral door de groei en dubbele vergrijzing van de Nederlandse bevolking: we krijgen te maken met meer ouderen, die steeds ouder worden. Omdat kanker vaker voorkomt op hogere leeftijd, neemt vooral het aantal oudere patiënten toe. Daarnaast wordt de toename in kankerdiagnoses veroorzaakt door leefstijl. Risicofactoren zijn onder andere roken, alcoholgebruik, weinig lichaamsbeweging en overgewicht. Huidkanker is de grootste stijger. Het aantal huidkankerdiagnoses neemt flink toe in de komende tien jaar door overmatige blootstelling aan uv-straling van de zon en zonnebanken. Tenslotte wordt de toename van het aantal kankerdiagnoses voor een beperkt deel verklaard door verbeterde (vroeg)diagnostiek, waardoor kleine tumoren worden gevonden die in het verleden niet werden opgespoord.

Preventie

Omdat de voorspelde toename in kankerdiagnoses in de komende tien jaar vooral komt door vergrijzing en door blootstelling aan risicofactoren in het verleden, is deze voor het grootste deel niet meer te voorkomen. Wat we als samenleving wél kunnen doen is het aantal nieuwe diagnoses op de langere termijn beperken door meer in te zetten op preventie. Preventie van roken kan het aantal diagnoses van onder andere longkanker, keelkanker, blaaskanker en nierkanker verminderen. Meer aandacht voor een gezond gewicht kan de opvallende stijging van kankersoorten gerelateerd aan overgewicht stoppen, zoals lever-, galweg-, slokdarm- en nierkanker. Daarnaast kan het stimuleren van minder alcoholgebruik onder andere het aantal diagnoses borst-, darm-, lever- en hoofd-halskanker verminderen. De stijging van het aantal diagnoses huidkanker kan worden tegengegaan door minder blootstelling aan uv-straling van zon en zonnebank. Het is van belang dat de preventiemaatregelen doelgroepgericht zijn, omdat er grote verschillen bestaan in het voorkomen van risicofactoren tussen bevolkingsgroepen.

Steeds meer mensen leven met of na kanker

Het aantal diagnoses neemt toe, maar tegelijk neemt het risico om te overlijden aan kanker af. Er zijn dus steeds meer mensen die leven met of na kanker. Naar verwachting zal dit aantal mensen de komende vijf jaar de 1 miljoen passeren. In 2032 zijn dat er bijna 1,4 miljoen, wat neerkomt op 1 op de 13 Nederlanders. Mensen met de diagnose prostaat-, borst- of huidkanker vormen daarin de grootste groep.

Zorg loopt vast

Eerder becijferde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) dat, als we de zorg niet anders inrichten, 1 op de 5 mensen in 2030 in de zorg werkzaam moet zijn. Thijs Merkx, voorzitter raad van bestuur bij IKNL: ‘De zorg staat voor een enorme opgave. We moeten zorgverleners in staat stellen om zich toe te rusten op de specifieke zorgvraag van de toekomst. Daarin zijn patiënten gemiddeld ouder dan nu en hebben ze naast kanker ook vaker andere aandoeningen.’ Het rapport noemt het doelmatig organiseren van de zorg als een van de oplossingsrichtingen.

Merkx: ‘Minder zorgverleners zullen meer patiënten moeten helpen. Dat kan door breder samen te werken in netwerken. Daarbij zullen we moeten inzetten op passende zorg, en kijken hoe we capaciteit en financiële middelen zo verantwoord mogelijk kunnen inzetten voor de patiënt. Het werken in de sector moet daarbij aantrekkelijker en toegankelijker worden.’ Om die zorg in netwerken goed in te richten pleit IKNL voor een digitaal ecosysteem, door databronnen te verbinden en meer in te zetten op eenduidige, veilige en snel toegankelijke data.

Maatschappelijke gevolgen

Ook zijn er grote gevolgen voor de maatschappij. Steeds meer mensen leven met en na kanker, met de klachten en langetermijngevolgen van die kanker en de behandelingen, zoals vermoeidheid, neuropathie (tintelende handen en voeten) en cognitieve klachten. Het is belangrijk dat zij weer kunnen werken, vrijwilligerswerk kunnen doen en op andere manieren kunnen bijdragen aan de maatschappij.

Valery Lemmens, bestuurder bij IKNL: ‘We zullen aandacht aan die gevolgen moeten besteden. Door onderzoek te doen naar kwaliteit van leven en te kijken of we behandelingen bijvoorbeeld minder intensief kunnen maken. Ook nazorg blijft belangrijk.’ Het rapport gaat ook in op de palliatieve fase, die bij kanker en tal van andere aandoeningen speelt. Lemmens: ‘het is belangrijk dat de wensen en behoeftes rondom palliatieve zorg tijdig, en het liefst tijdens de behandeling, al besproken worden.’ Preventie en het behouden van goede zorg vragen gezamenlijke inzet van veel verschillende partijen. Verdere verbinding en coördinatie is noodzakelijk om met al deze partijen in Nederland de komende jaren samen