Spookrijongevallen komen niet vaak voor, maar afloop is echter vaak wel ernstig.


. Spookrijongevallen komen niet vaak voor. De afloop is echter vaak wel ernstig. De meeste spookrijongevallen ontstaan als automobilisten onbedoeld een afrit van een autosnelweg oprijden of als automobilisten keren op een autosnelweg. Opzettelijk gaan spookrijden komt ook voor. Enkele kenmerkende aspecten van spookrijongevallen en spookrijders zijn dat spookrijongevallen vaak ’s avonds en ‘s nachts plaatsvinden  en dat spookrijders vaak onder invloed van alcohol en/of drugs zijn,in alle leeftijdsgroepen voorkomen  maar dastoudere automobilisten zijn oververtegenwoordigd. In iets mindere mate geldt dat ook voor jonge automobilisten. Onder spookrijders zijn relatief veel mensen met psychische problemen en mensen die spookrijden als een poging tot zelfmoord. De onderzoeken uit verschillende landen laten op dit punt een vergelijkbaar beeld zien  vaak oudere bestuurders zijn of, in iets mindere mate, jonge bestuurders. Dat zijn enkele uitkomsten uit een factsheet naar het fenomeen spookijden van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek verkeersveiligheid (SWOV)

Hoe vaak komt spookrijden voor?

Het is niet precies bekend hoe vaak spookrijden in Nederland voorkomt. Vermoedelijk gaat het jaarlijks gemiddeld om ongeveer 375 spookrijincidenten waarbij de politie aanwezig is geweest. Het werkelijke aantal spookrijincidenten zal hoger liggen; de politie zal immers lang niet van alle spookrijincidenten een melding krijgen of haar inzet bij een spookrijincident registreren.Het is niet bekend hoeveel slachtoffers er op dit moment in Nederland vallen als gevolg van een spookrijongeval. Sinds 2004 worden spookrijongevallen en -slachtoffers namelijk niet meer als zodanig geregistreerd.

Uit oudere cijfers  blijkt dat het aantal spookrijongevallen gering is, maar de gevolgen vaak ernstig zijn. Tussen 1991 en 1997 werden op autosnelwegen in Nederland per jaar gemiddeld 22 verkeersongevallen als gevolg van spookrijden geregistreerd. Dat is 0,1% van alle geregistreerde verkeersongevallen. Gemiddeld vielen bij deze 22 spookrijongevallen zes licht gewonden, zes zwaar gewonden en vijf verkeersdoden. Dat komt neer op ongeveer 3,7% van alle verkeersdoden op autosnelwegen.

Tussen 1998 en 2003 waren er gemiddeld zeven letselongevallen op autosnelwegen per jaar als gevolg van spookrijden en gemiddeld twee doden. Dit wijst op een dalende tendens, maar volgens een analyse van krantenberichten uit 2006, liep het aantal verkeersdoden door spookrijden na de relatief goede jaren 1998-2001 weer op..

Informatie uit andere landen

Gegevens uit andere landen van na 2004 laten ook zien dat spookrijongevallen niet vaak voorkomen. Wel wordt duidelijk dat de gevolgen van dit soort ongevallen naar verhouding ernstig zijn.Op de Belgische autosnelwegen werden tussen 2010 en 2019 122 letselongevallen met een spookrijder geregistreerd; dit is gemiddeld ongeveer 12 per jaar. Bijna een op de vijf (19%) betrof een dodelijk ongeval, tegen 3% van alle ongevallen op autosnelwegen.

In Duitsland  is ongeveer 0,05% van alle ongevallen op autosnelwegen en 0,2% van de ongevallen op autosnelwegen met doden of gewonden een spookrijongeval. Bij deze spookrijongevallen is er in ongeveer de helft van de gevallen sprake van een of meer gewonden en in ruim 15% van de gevallen van een of meer dodelijke slachtoffers. Deze gegevens betreffen de periode 2006 t/m 2011.

Uit Zwitserse ongevalsgegevens  blijkt dat er daar tussen 2000 en 2004 in totaal 106 spookrijongevallen hebben plaatsgevonden met in totaal 114 slachtoffers. Van die slachtoffers raakte ongeveer 29% ernstig en 13% dodelijk gewond. Bij deze ongevallen vielen er beduidend meer slachtoffers bij de tegenligger (ongeveer 70%) dan bij de inzittenden van de ‘spookauto’ (ongeveer 30%). In ongeveer 90% van de gevallen waren meerdere voertuigen bij een spookrijongeval betrokken.

Franse gegevens over de periode 1999-2003  laten zien dat 0,2% van de letselongevallen en 4,4% van de dodelijke ongevallen op de Franse autosnelwegen een spookrijongeval is.

In de Verenigde Staten was 3% van alle ongevallen op snelwegen met gescheiden rijbanen een spookrijongeval . Een onderzoek in de staat Michigan laat zien dat 32% van de spookrijongevallen in de periode 2005-2009 dodelijk was, of tot blijvende invaliditeit leidde. Dit gold ook voor 2% van alle ongevallen op diezelfde wegen, in diezelfde periode . In de staat Illinois  gaat het bij spookrijongevallen (periode 2004-2009) in ruim driekwart van de gevallen om ongevallen tussen meerdere voertuigen en in ruim de helft daarvan was er sprake van een frontale botsing. Deze frontale botsingen resulteerden bijna altijd in dodelijk letsel.