Aon’s 2021 Global Wellbeing Survey: Werk-privébalans topprioriteit voor werknemers in Nederland

 Werknemers in Nederland vinden hun werk-privébalans dé topprioriteit als het gaat om vitaliteit en gezondheid. Zeven op de tien (69%) vindt deze balans het meest belangrijk, gevolgd door de organisatiecultuur (51%) en mentale gezondheid (49%). Toch is het ondersteunen van medewerkers bij het managen van hun werk-privébalans voor slechts 28% van de werkgevers in Nederland een topprioriteit. Dat blijkt uit Aon’s 2021 Global Wellbeing Survey in samenwerking met Ipsos.

Hierin werd onderzocht hoe werkgevers omgaan met het thema vitaliteit en welke impact een vitaliteitsprogramma heeft op de prestaties van medewerkers van de organisatie. In totaal werden 1.648 organisaties wereldwijd, waarvan 205 in Nederland, bevraagd op diverse thema’s rondom vitaliteit aan de hand van vijf pijlers: financieel, emotioneel, sociaal, fysiek en professioneel.

Behoefte aan goede werk-privébalans
Hoewel onderwerpen als organisatiecultuur, mentale en fysieke gezondheid en burn-out vaak genoemd worden, is het managen van een goede balans tussen werk en privéleven voor ruim twee derde (69%) van de Nederlandse respondenten met afstand het belangrijkste onderwerp rondom vitaliteit en gezondheid. Daarmee wordt het ook vaker genoemd dan thema’s zoals baanzekerheid (27%) en financiële stress (17%).

Hoewel medewerkers dus het meeste belang hechten aan hun werk-privébalans, betekent dit niet dat werkgevers dit automatisch ook als topprioriteit zien in hun vitaliteitsbeleid. Slechts 28% van hen noemt het ondersteunen van medewerkers bij het managen van de werk-privébalans een topprioriteit. Daarmee neemt het een gedeelde zesde plaats in, achter meer zakelijke prioriteiten als veranderende marktomstandigheden, war for talent, voldoen aan klantbehoeften, nieuwe technologieën en digitalisering en het behalen van financiële doelen. Er lijkt dus een kloof te zitten tussen de prioriteiten voor medewerkers en werkgevers.

Volgens Bas van der Tuyn, Director bij Aon’s Health Solutions, geven de cijfers relevante inzichten: “Er wordt nogal eens gedacht dat financiën, baanzekerheid en fysieke gezondheid de thema’s zijn waar medewerkers het meeste mee bezig zijn. Hoewel deze onderwerpen ook zeker genoemd worden, blijkt dat het niet per se de meeste prioriteit hebben voor medewerkers. Het gaat echt om bredere vitaliteitsthema’s waardoor medewerkers veerkrachtiger kunnen worden als werkgevers hier structureel aandacht aan schenken.”

Werkgevers erkennen belang, praktische invulling soms lastig
Dat er nog een kloof bestaat tussen de prioritering van werkgevers en medewerkers rondom de balans tussen werk en privé, wil niet zeggen dat werkgevers het belang ervan onderschatten. Gevraagd naar welke zakelijke thema’s kunnen verbeteren door vitaliteitsissues, werd het verbeteren van de werk-privébalans als tweede genoemd (54%), na het verhogen van de medewerkerstevredenheid (62%) en voor het verminderen van werkstress (47%).

Van der Tuyn: “Het lijkt erop dat werkgevers wel weten dat de balans tussen werk en privé voor medewerkers belangrijk is, maar nog worstelen met hoe zij dit dan concreet in kunnen richten of verbeteren voor hun personeel. Het aanbieden van flexibele arbeidsvoorwaarden is bijvoorbeeld een manier om dit te doen, net als het maken van een vitaliteitsprogramma op basis van wensen en behoeften van medewerkers.”

Vergeleken met buitenlandse organisaties, lopen Nederlandse werkgevers nog wat achter met het ontwikkelen van een businesscase voor vitaliteit. Zo wordt door één op de twee organisaties een programma ontwikkeld op basis van de behoeften en wensen van medewerkers, iets minder dan vergeleken met organisaties in de EMEA-regio (53%) en wereldwijd (57%).

Ook op het vlak van het meten van het succes van vitaliteits- en gezondheidsinitiatieven valt nog het nodige te winnen. Hoewel de medewerkerstevredenheid vaak wel wordt gemeten (70%, vaker dan wereldwijd), wordt dit bij de meeste andere onderwerpen door minder dan de helft van de organisaties gedaan. Van der Tuyn: “Harde data kunnen organisaties meer handvaten bieden om hun vitaliteitsbeleid in te zetten voor die zaken waar medewerkers daadwerkelijk behoefte aan hebben. Organisaties kunnen hiermee echt nog winst boeken.”