Woningbouw  katalysator voor groei bouwsector in komende vijf jaar

De bouw was in 2016 voor het tweede jaar op rij de snelst groeiende sector binnen de Nederlandse economie. Na de groei in het afgelopen jaar met 7% qua productievolume en – net als in 2015 – €  4 miljard aan omzet, zijn de voortuitzichten voor de Nederlandse bouwsector ook voor de komende jaren gunstig. De woningbouw blijft dit en komend jaar de belangrijkste groeisector, maar de groei trekt geleidelijk ook aan bij de utiliteitsbouw en de infrastructuur. Op middellange termijn (2019-2022) kan de bouwsector een solide groei realiseren van gemiddeld 2% per jaar. Het productieniveau komt dan weer boven het niveau te liggen dat voor de crisis werd gerealiseerd. De groei zit in deze periode vooral bij de utiliteitsbouw en de grond-, water- en wegenbouw, concludeert het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) in de gisteren (26 januari jl.) verschenen studie ‘Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid 2017’.Daarin stelt de EIB dat de werkgelegenheid in de bouw met 57.000 arbeidsjaren zal moeten toenemen om de voorziene productiegroei in de komende jaren te kunnen realiseren.

In het rapport meldt het EIB verder dat de bouw in 2016t een jaar van hoge groei achter de rug heeft. het afgelopen jaar groeide het productievolume met 7%, wat neerkomt op een toename met € 4 miljard. De groei werd net als in 2015 opnieuw gedragen door de woningbouw, waar een spectaculaire ontwikkeling optrad. In twee jaar tijd zijn de investeringen in de woningbouw met 50% gestegen. Waar in 2015 vooral de nieuwbouw enorm groeide, werden in het afgelopen jaar de borden hier verhangen. De nieuwbouw groeide weliswaar nog altijd met een fikse 12%, maar de herstel- en verbouwproductie nam met 25% toe. De herstel-en verbouwproductie profiteerde van de dynamiek op de woningmarkt met veel verhuizingen, veel transformaties van kantoren naar woningen, relatief meer activiteit van corporaties in de bestaande voorraad en extra investeringen in duurzaamheid.

Opleving woningbouw, wisselende utiliteitssector, groei GWW

Als belangrijkste reden voor de sterke opleving van de woningbouw noemt het EIB ‘de disproportioneel sterke teruggang van de woningbouwproductie ten tijde van de crisis, waarbij het woningmarktbeleid de vraaguitval ook nog heeft versterkt’. “Negatieve beleidsimpulsen op de vraag zijn inmiddels weggevallen en het algemeen economisch klimaat is duidelijk verbeterd. Verder heeft de daling van de rente significant bijgedragen aan het woningmarktherstel en de sterk verbeterde betaalbaarheid van koopwoningen”, aldus het EIB, volgens wie de in vergelijking met de ontwikkelingen op de woningmarkt de opleving in de utiliteitssector en de infrastructuur mager afstak. In de utiliteitsbouw namen de investeringen in 2016 met 1,5% toe, waarbij de nieuwbouwproductie zelfs licht daalde. In de herstel- en verbouwsector was het de nieuwbouw en herstelsector die nog een solide groei van 2,5% liet zien, terwijl het onderhoud nauwelijks groeide.

Komende 2 jaar blijft woningbouw koploper

In 2017 en 2018 zet de groei bij de woningbouwinvesteringen door met respectievelijk 8% en 6%, waarbij het zwaartepunt van de groei weer meer komt te liggen bij de nieuwbouw. De utiliteitsbouw en de grond-, water- en wegenbouw trekt ook aan, vooral in 2018. Bij de utiliteitsbouw is het de nieuwbouw die profiteert van economische groei, afnemende leegstand en de lage rente. Bij de grond-, water- en wegenbouw is na 2017 sprake van toenemende budgetten bij de overheden, na eerdere bezuinigingen.

In een toelichting stelt het EIB: “In 2017 en 2018 zal de groei naar verwachting niet meer zo krachtig zijn als in de afgelopen twee jaar. Met groeicijfers van ongeveer 4% is niettemin sprake van een robuuste groei vanaf inmiddels duidelijk hogere productieniveaus. De samenstelling van de groei wordt daarbij evenwichtiger. De woningbouwinvesteringen blijven nog bovengemiddeld toenemen, maar met groeicijfers van 8% in 2017 en 6% in 2018 komt de woningbouw wel in wat rustiger vaarwater terecht. Wel zit de groei sterker bij de nieuwbouw dan bij herstel en verbouw, ook al laat de laatste sector nog een solide groei zien.”

In de utiliteitsbouw kan het groeitempo volgens het EIB de komende twee jaar in een hogere versnelling komen. Dit geldt vooral voor de nieuwbouwproductie waar rekening moet worden gehouden met groeicijfers van 4% in 2017, oplopend tot ruim 5% in 2018. De herstel- en verbouwproductie groeit dit jaar nog krachtig om in 2018 wat af te vlakken. De totale investeringen in de utiliteitsbouw nemen dit jaar met 3,5% toe en in 2018 met 4%. “Het onderhoud van gebouwen in deze sector kan dit jaar nog een bovengemiddelde groei realiseren van 3%, die in 2018 afvlakt naar 11,5%. Het woningonderhoud, dat ondanks de crisis in de afgelopen jaren sterk is gestegen, zal naar verwachting op korte termijn sterk aan dynamiek. De gww-sector zal dit jaar nog geen versnelling in de groei realiseren. Zowel de nieuwbouw als het onderhoud nemen met 1,5% toe. In 2018 kan de gww-sector naar verwachting een steviger groeipad inzetten, waarbij de budgetsectoren ook meer gaan bijdragen aan de groei.”

Middellange termijn utiliteit en infra in de lift

Op middellange termijn, de periode 2019-2022, zet het beeld van robuuste groei bij de utiliteitsbouw en de grond-, water- en wegenbouw door, terwijl de groei bij de woningbouw juist steeds meer afvlakt en tegen het einde van de periode weer lichte krimp kan vertonen. Per saldo groeit de totale bouwproductie gestaag door in de komende jaren. Het productievolume dat in 2016 uitkwam op € 62 miljard, stijgt in 2022 naar bijna € 73 miljard in constante prijzen. Rond 2019 bereikt het productievolume van de bouwnijverheid dan weer het niveau van voor de crisis om daarna hier bovenuit te stijgen.

Volgens het EIB breekt op middellange termijn een nieuwe fase aan voor de bouw. “De crisis is volledig verwerkt en de groei gaat richting meer trendmatige niveaus. De totale groei van de bouwnijverheid bedraagt gemiddeld 2% per jaar en start iets hoger dan gemiddeld om tegen het einde van de periode te stabiliseren. In sommige segmenten kan zelfs lichte krimp optreden. Dit geldt bijvoorbeeld voor de woningnieuwbouw waar de investeringen rond 2019 het niveau van voor de crisis weer bereiken, terwijl de huishoudensgroei in de jaren daarna gaat afvlakken. In deze periode zijn het de utiliteitsbouw en de infrasector die juist een wat bovengemiddelde groei kunnen realiseren. Met een gemiddelde groei van 3½ % per jaar is de utiliteitssector het meest dynamisch in deze periode, terwijl de gww-productie met gemiddeld 2½ % per jaar kan toenemen. Bij de utiliteitsbouwproductie en de gww-productie zijn het de nieuwbouwinvesteringen die relatief het sterkst toenemen. Binnen de utiliteits­bouw is de zorg een belangrijke groeisector, waar de productie in 2022 naar verwachting verdubbelt ten opzichte van het huidige productieniveau. Ook sectoren die jarenlang zwak zijn geweest komen in deze periode in de lift te zitten, zoals het geval is in de kantorensector. Bij de gww-sector speelt mee dat de maatschappelijke opgaven op het terrein van wegen, spoor en water toenemen en met de verbetering van de publieke financiën ontstaat ook meer ruimte om in deze behoefte te kunnen voorzien.”

Werkgelegenheidsgroei

Op de bouwarbeidsmarkt werd het afgelopen jaar een stijging van de werkgelegenheid gerealiseerd met 10.000 arbeidsjaren. De groei was geconcentreerd bij de flexibele schil, al was er ook voor het eerst sinds de crisis weer sprake van lichte groei bij de werkgelegenheid van de werknemers. In 2017 en 2018 zal de werkgelegenheid met 34.000 arbeidsjaren kunnen toenemen, waarbij de verdeling over werknemers en zelfstandigen naar verwachting meer evenwichtig gaat worden. In de periode 2019-2022 zal de werkgelegenheid met nog eens 23.000 arbeidsjaren kunnen toenemen”, aldus het EIB, volgens wie het groeitempo wel geleidelijk afvlakt in samenhang met de productieontwikkeling. In 2022 zou de totale werkgelegenheid in de bouw uitkomen op ruim 470.000 arbeidsjaren, wat iets lager is dan voor de crisis het geval was. Daarbij is dan wel een duidelijke verschui­ving opgetreden richting verdere flexibilisering.

 Het rapport kan worden besteld via de website www.eib.nl. De kosten bedragen 75 euro.

                         Bouwproductie per sector, 2015-2022

                                 Miljoen euro  Jaarlijkse veranderingen (%)

                                 2015     2016   2016    2017    2018       2022

Woningbouw

–          nieuwbouw  9.350 10.475     12         9           8         1½

–          herstel

           en verbouw  6.650   8.325     25         7           3½        0

Utiliteitsbouw

–      nieuwbouw     7.900    7.775     -1½       4           5½        4

–      herstel

        en verbouw    5.650    5.950      5½       3           2½        3

Onderhoud

gebouwen              9.925  10.425      5          3            1½        1½

GWW

–      nieuwbouw

       en herstel        9.050    9.275      2½        1½         3½       3

–      onderhoud      6.075    6.075      0           1½         3          1½

Externe

onderaanneming   3.025   3.225        7           4½        4          2    ————————————————————————————-

Totaal bouw         57.625 61.525        7           4½         4            2