Rabobank: economische groei vertraagt door krapte arbeidsmarkt

Door de krapte op de arbeidsmarkt en minder groei in het buitenland loopt de economische groei in ons land in 2019 en 2020 terug naar respectievelijk 1,9 en 1,7%.Dat schrijven economen van de Rabobank in hun Economisch Kwartaalbericht. “Wellicht de laatste kans om het dak te repareren terwijl de zon schijnt. Voor het kabinet is het een goed moment om belangrijke dossiers aan te pakken”, zegt hoofdeconoom Menno Middeldorp in een toelichting. “Er is wel groei, maar zwakt die af. Een van de belangrijkste oorzaken is de krapte op de arbeidsmarkt. In de bouw bijvoorbeeld gaan projecten niet door omdat er te weinig mankracht is. Ook in de techniek zijn grote tekorten en dat zit groei in de weg.”

De economische groei daalt de komende jaren waarschijnlijk. De consumptiegroei van huishoudens blijft gezond, maar zwakt wel af omdat de lage werkloosheid zich slechts matig vertaalt in hogere loongroei. De krapte op de arbeidsmarkt wordt steeds nijpender, waardoor onder andere de woninginvesteringen afnemen. Ook in onze buurlanden vertraagt de economische activiteit. Dit drukt samen met aanhoudende importgroei de handelsbijdrage aan het bbp”, aldus de Rabobank, volgens wie we het met deze cijfers nog steeds beter doen dan de meeste landen in de eurozone en groeien we alsnog boven het structurele tempo van de economie.

Woninginvesteringen

Het minst optimistisch zijn de economen van de Rabobank over de woninginvesteringen, mede gedreven door het tekort aan mensen. De investeringen in onder meer nieuwbouw en verbouw stagneren namelijk naar verwachting komend jaar en nemen in 2020 zelfs licht af. “Dit en volgend jaar gaan we uit van een daling naar respectievelijk 225.000 en 210.000 verkochte woningen, wat naast een lagere opbrengst voor de overdrachtsbelasting naar verwachting ook zal leiden tot bijvoorbeeld minder nieuwe keukens en badkamers. Ook het tekort aan bouwvakkers gooit roet in het eten: het aantal verleende bouwvergunningen voor nieuwe huizen blijft dit jaar steken op of onder de 70.000 – ruimschoots onder de beoogde 87.000 woningen die het kabinet er elk jaar bij wil. Wij gaan daarom uit van een heel lichte stijging van het aantal nieuwgebouwde huizen. Deze geringe groei van de nieuwbouw zet samen met de dalende huizenverkopen druk op de volumegroei van de woninginvesteringen. Wel zal de voortdurende mismatch tussen de hoge vraag en het beperkte aanbod er naar verwachting nog voor zorgen dat de huizenprijzen blijven stijgen.”

Consumenten- en producentenvertrouwen

De consumptie van huishoudens blijft de komende jaren een belangrijke drijver van de Nederlandse economie. Na jaren van lastenverzwaringen en een hoge werkloosheid zouden volgens de Rabobank dit dé jaren moeten worden waarin Nederlanders het geld laten rollen: “de werkloosheid flirt immers met een laagterecord en het kabinet heeft voor de meeste huishoudens een lastenverlichting in de pijplijn zitten. Het consumentenvertrouwen is dan ook relatief hoog maar het lijkt ook een top te hebben bereikt. Dit consumentenvertrouwen is een voorlopende indicator van consumentenbestedingen. Het afkalvende optimisme kan er dus op wijzen dat Nederlanders in de toekomst iets minder enthousiast geld gaan uitgeven.”

Ook in het buitenland zwakt de economische groei de komende jaren naar verwachting af. Nederland is daar gevoelig voor vanwege zijn open economie. “Het betekent dat de groei van de export die van de import niet kan bijbenen. Hierdoor remt de internationale handel de komende jaren de economische groei licht af. Het Nederlandse bedrijfsleven is sterk op het buitenland gericht, waardoor de middelmatige exportgroei voor veel bedrijven zwaarder weegt dan de gezonde consumptiegroei. Wij zien dan ook dat het producentenvertrouwen het afgelopen halfjaar is gedaald, wat een negatief signaal is voor hun investeringsbereidheid De lage werkloosheid kan wel aanleiding zijn om te investeren in productiviteitsverhogende technologie, maar omdat daar vaak schaarse ICT’ers voor nodig zijn kan het tekort aan arbeid ook hier een belemmering vormen.”

Wat kan Nederland nu en straks doen?

De onzekerheid in het buitenland en de verwachting van een groeivertraging betekenen dat Nederlandse beleidsmakers volgens de Rabobank nog een laatste kans hebben om het eigen dak te repareren terwijl de zon schijnt. “Daarom is het jammer dat het kabinet belangrijke beleidsonderwerpen niet heeft opgepakt of (zonder succes) heeft uitbesteed. Zo zijn de pensioenonderhandelingen geklapt en wachten wij nog op een klimaatakkoord. Als het weinig ingrijpende preventieakkoord hiervoor een voorbode is, dan biedt dat weinig hoop op een verregaand duurzaamheidsakkoord.

Het is volgen de Rabobank ook tijd om te investeren in de productiviteit van de Nederlandse economie. Dit verhoogt de groeipotentie in de toekomst en maakt Nederland weerbaarder tegen schokken. “Innovatie is daarvoor belangrijk, maar het is ook essentieel dat Nederlandse bedrijven nieuwe technologie adopteren en managementpraktijken verbeteren om daar optimaal gebruik van te maken. Daarvoor zijn investeringen nodig, maar er blijkt ook nog veel potentie aanwezig om slimmer te werken. Dat vereist vooral dat managers en ondernemers zichzelf uitdagen om zich te verbeteren.”

Het uitstellen van moeilijke keuzes verhoogt volgens de Rabobank het risico dat moeilijke besluiten in de toekomst onder nog moeilijkere omstandigheden moeten worden genomen, zoals in de nasleep van de financiële crisis.  “Maar een opsteker is dat de keuzes van die tijd -vooral de bezuinigingen- er wel toe hebben bijgedragen dat Nederland, voor wat betreft zijn staatsbegroting, een veel gezondere positie heeft dan veel andere landen.”