In het derde kwartaal van 2020 waren er 164.000 banen meer dan een kwartaal eerder. Als gevolg van de coronacrisis was het aantal banen een kwartaal eerder nog met 297.000 afgenomen. Ook het aantal vacatures nam in het derde kwartaal toe. Deze toename met 16.000 vacatures volgde op een daling van 86.000 in de eerste helft van dit jaar. Het aantal werklozen was met 419.000 in het derde kwartaal 70.000 hoger dan in het voorafgaande kwartaal. Dat kwam vooral doordat meer mensen op zoek gingen naar werk. Dit meldt het CBS op grond van nieuwe cijfers over de arbeidsmarkt.
Het totale
aantal banen, van zowel werknemers als zelfstandigen, kwam in het derde
kwartaal uit op 10,73 miljoen. Ten opzichte van het tweede kwartaal is dat
een stijging van 164.000 banen, een toename van 1,6%. Een dergelijke
toename is niet eerder voorgekomen. In het tweede kwartaal was er nog sprake
van een recorddaling van het aantal banen met 297.000. Het aantal banen
ligt nu iets boven het niveau van het eerste kwartaal van 2019.
Vooral stijging aantal werknemersbanen
Het aantal werknemersbanen steeg met 153.000, een toename van 1,9 procent. Het totaal kwam daarmee op 8,42 miljoen. In het vorige kwartaal daalde het aantal banen van werknemers fors met 305.000. Het aantal banen van zelfstandigen nam toe met 11.000 (0,5%). In het vorige kwartaal kenden de banen van zelfstandigen ook een stijging. Het aantal banen van zelfstandigen is nu groter dan ooit (2,3 miljoen) en maakt ruim 21% uit van alle banen in Nederland.
Het aantal
banen bij de uitzendbureaus herstelde zich matig met een stijging van 17.000
van het tweede op het derde kwartaal, een stijging van 2,6%. In het tweede
kwartaal nam het aantal banen af met 15,8%. Het aantal banen in deze
bedrijfstak ligt nu iets boven het niveau van het derde kwartaal van 2015.
In bijna alle bedrijfstakken was sprake van een stijging van het aantal banen.
De landbouw en visserij vormde daarop een uitzondering. In deze bedrijfstak
bleef het aantal banen onveranderd. De grootste toename in het aantal banen was
te zien in de bedrijfstak handel, vervoer en horeca (71.000). Andere
bedrijfstakken met een grote toename waren de zorg (17.000), de zakelijke
dienstverlening exclusief uitzendbureaus (15.000), cultuur, recreatie en
overige diensten (13.000) en onderwijs (12.000).
Vergeleken met het eerste kwartaal van 2020, het begin van de coronacrisis, is de grootste banendaling te zien bij de uitzendbureaus. In de afgelopen twee kwartalen gingen daar 106 duizend banen verloren, een daling van 13,7%. In de bedrijfstak handel, vervoer en horeca was ook sprake van een daling van 33.000 banen, een daling van 1,3%. Bij de bedrijfstakken zorg, openbaar bestuur en het onderwijs is het aantal banen in de afgelopen twee kwartalen per saldo met respectievelijk 9.000, 6.000 en 5.000 toegenomen. Procentueel was de stijging van het aantal banen bij het openbaar bestuur met 1,1% het grootst.
Het aantal gewerkte uren in het derde kwartaal lag, gecorrigeerd voor seizoensinvloeden, 4,7% hoger dan in het tweede kwartaal. In het tweede kwartaal was het aantal gewerkte uren met 5,7% fors afgenomen. Vanwege de steunmaatregelen van de overheid is het banenverlies nog relatief beperkt gebleven. In totaal werkten werknemers en zelfstandigen in het derde kwartaal bijna 3,4 miljard uur.
Het aantal werknemers met een flexibele arbeidsrelatie groeide tot 2019 vrijwel voortdurend, maar is in de loop van vorig jaar gaan dalen. In het derde kwartaal van 2020 waren er 1,7 miljoen werknemers met een flexibele arbeidsrelatie. Dat zijn er 274.000 minder dan in het derde kwartaal van 2019. Het aantal werknemers met een vaste arbeidsrelatie is in vergelijking met het derde kwartaal van vorig jaar met 148 duizend toegenomen naar 5,7 miljoen.
Aantal vacatures herstelt enigszins
Eind
september was het aantal openstaande vacatures weer opgelopen tot 216.000,
16.000 meer dan een kwartaal eerder. Eind 2019 was nog een recordstand
bereikt van 286.000 openstaande vacatures. Als gevolg van de
coronacrisis was het aantal vacatures in de eerste helft van het jaar
teruggelopen met 86 duizend, een daling van 30%. Eind september
stonden de meeste vacatures open in de handel (42.000), de zorg (38.000) en de
zakelijke dienstverlening (34.000). Gezamenlijk zijn deze drie bedrijfstakken
goed voor de helft van alle openstaande vacatures.
In het derde kwartaal nam het aantal vacatures in bijna alle bedrijfstakken
weer toe. De toename was het grootst in de zorg (+5.000) en de handel (+4.000).
Ook in de bedrijfstakken vervoer en opslag, horeca, bouwnijverheid en de informatie
en communicatie steeg het aantal openstaande vacatures in het afgelopen
kwartaal met meer dan 1.000.
Ondanks deze groei is het aantal vacatures nog steeds in alle bedrijfstakken
lager dan eind 2019. In de horeca is de terugloop relatief het grootst, met een
halvering van het aantal openstaande vacatures. Daarentegen is de afname in de
zorg met 4% het kleinst. Ongeveer een kwart van de vacatures in de
zorg betreft openstaande arbeidsplaatsen in ziekenhuizen.
Veel meer nieuwe vacatures
In de loop
van het derde kwartaal ontstonden er 264.000 nieuwe vacatures. Dat
zijn er 48.000 meer dan in het tweede kwartaal. Niet eerder is zo’n
grote toename gemeten. Hiermee is het aantal nieuwe vacatures dat in een
kwartaal ontstaat weer bijna terug op het niveau van het eerste kwartaal 2020,
toen 271.000 nieuwe vacatures ontstonden. Vorig jaar ontstonden nog
gemiddeld 315.000 nieuwe vacatures per kwartaal.
Anderzijds werden er in het derde kwartaal 248.000 vacatures vervuld
(inclusief vervallen vacatures). Het aantal vervallen vacatures was met
ongeveer 23.000 weer teruggelopen tot op hetzelfde niveau als in
2019. In de eerste helft van 2020 was het aantal vervallen vacatures nog het
dubbele.
Vacaturegraad loopt weer op
De
vacaturegraad nam in het derde kwartaal weer toe tot 26. Daarmee is de
vacaturegraad weer terug op het niveau van het eerste kwartaal, nadat dit getal
in het tweede kwartaal was afgenomen naar 24. Dit verhoudingsgetal geeft aan
hoeveel vacatures er zijn per duizend banen van werknemers. Halverwege 2019
bereikte de vacaturegraad nog zijn hoogste stand, met 34 vacatures per duizend
banen.
De vacaturegraad blijft het hoogst in de bedrijfstak informatie en
communicatie. Eind september waren er in deze bedrijfstak 48 vacatures op
duizend werknemersbanen. Ook in de bouwnijverheid is het personeelsgebrek fors,
met 43 vacatures op duizend werknemersbanen. De vacaturegraad is met 11
vacatures per duizend banen het laagst in het onderwijs.
Spanning op de arbeidsmarkt zakt in
Hoewel het aantal vacatures in het derde kwartaal weer enigszins herstelde, liep het aantal werklozen sneller op. Hierdoor is de spanning op de arbeidsmarkt verder gedaald tot 51 vacatures per 100 werklozen. Een kwartaal eerder waren dat er 57 en medio 2019 werd nog een recordstand van 93 vacatures per 100 werklozen gemeten. Op basis van de beschikbare cijfers kan geconcludeerd worden dat de periode van krapte op de arbeidsmarkt nu voorbij is. Gedurende elf kwartalen gold de arbeidsmarkt als ‘gespannen’. De vorige keer dat sprake was van een gespannen arbeidsmarkt, in 2007 en 2008, hield deze acht kwartalen stand.
Werkloosheid fors hoger dan in het tweede kwartaal
In het
tweede en derde kwartaal van 2020 nam het aantal werklozen vergeleken met
voorgaande kwartalen sterk toe met respectievelijk 72.000 en 70.000.
Wel is de toename van de werkloosheid in de maanden juli tot en met september afgevlakt.
Bij werklozen gaat het om mensen zonder betaald werk die hier recent naar
hebben gezocht en direct beschikbaar zijn om aan de slag te gaan (volgens de
definitie van de International Labour Organization, ILO). In het derde kwartaal
van 2020 waren gemiddeld 419.000 mensen werkloos. Dat is 4,5% van de
beroepsbevolking.
De ontwikkeling van de werkloosheid is het resultaat van een aantal stromen. Er
komen werklozen bij doordat werkenden hun baan verliezen en doordat mensen die
eerder niet actief waren op de arbeidsmarkt (niet-beroepsbevolking) op zoek
gaan naar werk. Omgekeerd vermindert het aantal doordat werklozen werk vinden
of zich terugtrekken van de arbeidsmarkt. De toename van de werkloosheid in het
tweede kwartaal hing samen met de afname van het aantal werkenden in april en
mei, tijdens de eerste maanden van de coronacrisis. In het derde kwartaal nam
de werkloosheid vooral toe doordat weer meer mensen op zoek gingen naar werk en
niet zozeer doordat meer mensen hun baan verloren.
In het derde kwartaal gingen meer mensen op zoek naar werk (van
niet-beroepsbevolking naar werkloos) dan er mensen stopten met zoeken naar een
baan (van werkloos naar niet-beroepsbevolking). Per saldo groeide de
werkloosheid hierdoor met 66 duizend. Daarnaast groeide de werkloosheid
ook doordat het aantal werkenden die werkloos werden (van werkenden naar
werkloos) iets hoger was dan het aantal werklozen die een baan vonden. Hiermee
nam de werkloosheid met nog 3.000 toe.
Het aantal langdurig werklozen, degenen die al een jaar of langer op zoek zijn naar werk, bedroeg 88.000 in het derde kwartaal van 2020. Dat zijn er vrijwel evenveel als een jaar eerder. Het percentage van alle werklozen die een jaar of langer op zoek zijn naar werk, nam flink af van 30% in het derde kwartaal van 2019 naar 22% in het afgelopen kwartaal. Dat komt door de forse toename van het aantal werklozen tijdens de coronacrisis.
Meer arbeidspotentieel onbenut
De
werkloosheidscijfers volgens de ILO-definitie omvatten niet alle mensen zonder
werk die recent naar werk hebben gezocht of die direct zouden kunnen beginnen.
Bovendien blijven deeltijdwerkers die meer uren willen werken buiten
beschouwing. Het CBS brengt ook deze deelgroepen van het zogenoemde onbenut
arbeidspotentieel in kaart. In het derde kwartaal van 2020 bestond het onbenut
arbeidspotentieel uit 1,2 miljoen mensen, 178.000 meer dan
een jaar eerder.
In het tweede kwartaal van 2020 was het onbenut arbeidspotentieel voor het
eerst sinds het tweede kwartaal van 2014 groter dan een jaar eerder. De
stijging van het onbenut arbeidspotentieel in het tweede kwartaal kwam voor een
groot deel door een toename van het aantal onderbenutte deeltijdwerkers en van
het aantal mensen dat direct beschikbaar was voor werk maar niet heeft gezocht,
onder andere doordat ze daarvan weinig resultaat verwachtten.De stijging in het
derde kwartaal is met name het gevolg van de toename in het aantal werklozen.
Het onbenut arbeidspotentieel bestaat uit vier deelgroepen. Het ging in het
derde kwartaal naast 400 duizend werklozen (niet-seizoengecorrigeerd)
om 234.000 mensen die direct beschikbaar waren voor werk, maar niet
recent hebben gezocht, en om 145.000 mensen die niet beschikbaar waren,
maar wel hebben gezocht. De vierde groep bestaat uit 374.000 onderbenutte
deeltijdwerkers. In tegenstelling tot de andere groepen hebben zij wél betaald
werk. Zij werken echter minder dan 35 uur per week in de hoofdbaan, willen meer
uren werken en zijn hier ook direct voor beschikbaar.