Jongeren incasseren hardste klappen op de arbeidsmarkt

Ondanks de sterke krimp van de Nederlandse economie in 2020, liep het werkloosheidspercentage vorig jaar maar gematigd op. Deze statistiek verhult echter een aantal afwijkende onderliggende ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Met name de arbeidsmarktpositie van jongeren is door  de crisis verslechterd.

Het Nederlandse bruto binnenlands product (bbp) kromp vorig jaar met 3,8%, de sterkste krimp sinds de Tweede Wereldoorlog. De dynamiek van de Nederlandse economie was ongekend, met een recordkrimp van het bbp in het tweede kwartaal van 2020 en een recordgroei in het derde kwartaal. De reactie op de arbeidsmarkt bleef niet lang uit. In het tweede kwartaal van 2020 verdwenen er per saldo bijna 300.000 banen ten opzichte van een kwartaal eerder en steeg het werkloosheidspercentage van 2,9% in maart 2020 tot 4,6% in augustus.

De werkloosheid daalde daarna echter. Deze daling van het werkloosheidspercentage na de zomer kwam onverwachts. Zelfs na de verzwaring van de contactbeperkende maatregelen in oktober bleef de werkloosheid afnemen, tot 3,6% in februari 2021. De werkgelegenheid (gemeten als personen in de werkzame beroepsbevolking) loopt sinds het begin van de zomer weer langzaam op. Deze cijfers illustreren niet alleen de veerkracht en schokbestendigheid van de Nederlandse economie, maar hangen ook samen met het genereuze pakket aan steunmaatregelen van de Nederlandse overheid.

Aanpassingsvermogen vooral voor rekening van jonge werkenden

Achter deze ontwikkelingen gaan echter grote verschillen schuil. Zo concentreerde het werkgelegenheidsverlies zich in 2020 per saldo bij werknemers met een flexibele arbeidsrelatie. Dat is niet verrassend; flexibele contracten zijn het makkelijkst en goedkoopst te ontbinden.

Vooral de grote dynamiek onder jongeren (15- tot 25-jarigen) valt op. Zo nam de werkloosheid onder jongeren sterker toe dan onder andere leeftijdsgroepen (Figuur 1, links). Terwijl het werkloosheidspercentage onder 25- tot 45-jarigen tussen maart en augustus toenam met 2 procentpunt (van 1,9% tot 3,9%), steeg de werkloosheid van jongeren in diezelfde periode met 5 procentpunt (van 6,3% tot 11,3%).

Het verschil in de ontwikkeling van de werkgelegenheid tussen jongeren en andere leeftijdsgroepen is nog pregnanter. Zo nam het aantal jongeren in de werkzame beroepsbevolking in mei 2020 met 9,3% af ten opzichte van de start van de crisis in maart 2020, terwijl het aantal 25- tot 45-jarigen in de werkzame beroepsbevolking haar dieptepunt bereikte in september 2020 met een krimp van ‘slechts’ 0,7%. Sinds december is het aantal werkende 25- tot 45-jarigen weer groter dan in maart 2020. Het aantal jongeren in de werkzame beroepsbevolking neemt echter sinds oktober 2020 weer af. Ook in februari van dit jaar lag dit aantal nog steeds zo’n 5% onder het niveau van maart 2020. Dat hangt onder meer samen met het feit dat een ruime meerderheid van jongeren een flexibel arbeidscontract heeft en dat relatief veel jongeren werken in zwaar getroffen sectoren, zoals de horeca en handel.

Baankansen kunnen keren bij aanvang herstel

Jongeren vangen een groot deel van de conjuncturele schommelingen op. Dat is een gebruikelijk patroon. Zodra de economie aantrekt en bedrijven op zoek gaan naar personeel, zullen veel jongeren, die relatief goedkoop en ruim beschikbaar zijn, ook weer snel werk vinden.

Er is een reële kans dat bij de aanvang van het herstel juist de arbeidsmarktpositie van oudere leeftijdsgroepen onder druk komt te staan. De gevolgen van de COVID-pandemie zijn afgelopen jaar beperkt gebleven door het genereuze steunbeleid van de Nederlandse overheid. Een stijging van het aantal faillissementen en reorganisaties lijkt onvermijdelijk, zeker na het aflopen van de steunmaatregelen. Hierdoor zal het baanverlies onder veelal oudere vaste krachten toenemen. Net als tijdens de financiële crisis van 2009 leidt het herstel tot verschuivingen in het personeelbestand van bedrijven en zal dit waarschijnlijk een impuls geven aan de werkgelegenheid van jongere werknemers en flexibele arbeid.