ING Outlook 2021: positiever over herstel; Economische ontwikkeling sterk afhankelijk van test- en vaccinatiebeleid

De Nederlandse economie groeit in 2021 naar verwachting van het ING Economisch Bureau met 2,6%, na krimp van 4,3% in 2020. Daarmee is het bbp in het vierde kwartaal van 2021 terug op 99% van het niveau van voor de coronacrisis.Het voorziene herstel is in 2021 dus nog niet volledig, maar wel positiever dan verwacht aan het begin van de crisis. Dit is ondanks de verwachting dat de economie in het vierde kwartaal van 2020 voor de tweede keer terugvalt. 

De krimp in het vierde kwartaal zal minder groot zijn dan die in het tweede kwartaal. De contactbeperkingen zijn minder ingrijpend, bedrijven zijn beter voorbereid door het gebruik van bijvoorbeeld spatschermen en een aangepast business model en consumenten zijn meer gewend aan de contactbeperkingen dan bij de eerste virusgolf van maart. 

De economische onzekerheid blijft groot. De uitrol van testen, quarantainebeleid en vaccins is veruit de belangrijkste onzekerheid die naast de contactbeperkingen het hersteltempo bepaalt. Investeringen blijven daardoor ook in 2021 geruime tijd zwak, terwijl de consumptie en uitvoer sneller aantrekken. Terwijl de economie groeit, stijgt de werkloosheid verder in 2021 en verslechtert de inkomensontwikkeling als vertraagd effect van de eerdere economische neergang. Daardoor zullen veel huishoudens de economische gevolgen van het coronavirus, ondanks de groei, toch meer voelen dan in 2020.

Sterke maar onvolledige opleving in het derde kwartaal
Het herstel vanuit de intelligente lockdown begon goed. De economie maakte in het derde kwartaal van 2020 een sprong van 7,7% ten opzichte van het voorgaande kwartaal. Het bbp kwam daardoor uit op 97% van het niveau van voor de coronacrisis in het vierde kwartaal van 2019. Terwijl de overheidsconsumptie in het derde kwartaal al boven het niveau van eind 2019 lag (1,6%), herstelden de consumptie van huishoudens, investeringen en uitvoer nog niet volledig. Wel maakten de consumptie van huishoudens (9,4%) en de uitvoer (8,6%) een grote sprong ten opzichte van het tweede kwartaal en namen ook de investeringen (6,3%) weer toe.

Sterker herstel van goederen dan van diensten
Het valt op dat goederen het qua herstel relatief beter deden dan diensten. Terwijl de dienstenuitvoer kwartaal-op-kwartaal steeg met een matige 3,4% tot 89% van het niveau van het vierde kwartaal van 2019, herstelde de goederenuitvoer sterk met 10,4% tot 98%. Bovendien blijkt uit recente maandcijfers dat de consumptie van goederen in september al boven het pre-crisisniveau uitkwam, terwijl de dienstenconsumptie niet verder kwam dan 92%. Hier is hoogstwaarschijnlijk sprake van een verschuiving (substitutie): huishoudens hebben een deel van hun uitgebleven uitgaven door geannuleerde vakanties en horecabezoeken besteed aan goederen zoals elektronica en klusspullen. 

Al met al waren het positieve cijfers over het derde kwartaal. Eén zwaluw maakt echter nog geen zomer: door de opleving van het virus kwam het herstel in september tot stilstand.

Substantiële, maar kleinere krimp in vierde kwartaal 2020
Door de toegenomen contactbeperkingen krimpt de economie in het vierde kwartaal naar verwachting met 2%, zodat de omvang van de economie uitkomt op zo’n 95% van voor corona. Hoewel de maatregelen de omzet van een aantal bedrijfstakken weer flink verminderen, zijn de effecten minder groot dan in het tweede kwartaal. Toen draaide de economie op 90% van het pré-corona niveau. De maatregelen zijn nu minder ingrijpend en ondernemers zijn er beter op voorbereid dan in maart. Meer ondernemingen mogen open blijven, hebben al geïnvesteerd in spatschermen, mondkapjes en andere voorzorgsmaatregelen en hebben inmiddels ervaring met een aangepast business model om toch (een deel van de) omzet te blijven draaien. Ook consumenten zijn meer gewend aan social distancing. De tweede lockdown heeft dus minder economische impact dan de eerste, maar de duur kan langer zijn. De steunpakketten van de overheid zullen in het vierde kwartaal ook bescheidener zijn dan die tijdens de eerste lockdown, maar nog steeds groot.

Verwachting voor 2020 positiever door goed derde kwartaal
Het herstel in het derde kwartaal pakte flink positiever uit dan we eerder voorzagen, terwijl we met een virusgedreven tweede dip in het vierde kwartaal in ons basisscenario aanvankelijk nog geen rekening hielden. Per saldo is de economische schade in 2020 toch beperkter dan eerder verwacht. De Nederlandse economie sluit het jaar 2020 naar inschatting van het ING Economisch Bureau af met 4,3% bbp-krimp en steekt daarmee gunstig af bij veel andere economieën van de eurozone. De groeicijfers voor 2021 zullen daarom in Nederland gematigder zijn dan in zwaarder getroffen economieën, zoals Spanje en Portugal: onze economie heeft immers

Tweede dip in Europese economie onderbreekt exportherstel
De Nederlandse uitvoer stijgt naar verwachting van 5,1% onder het niveau van 2019 in 2020 naar 2,4% daaronder in 2021. De ontwikkeling rondom het coronavirus en de bijbehorende maatregelen in andere landen domineren voorlopig nog de vraag naar Nederlandse goederen en diensten, waardoor de impact van de brexit en de handelsoorlog wat naar de achtergrond raakt. Het eurogebied heeft naar verwachting in het laatste kwartaal van 2020 meer last van het virus dan de VS en de meeste Aziatische handelspartners.

De tweede dip in het eurogebied werkt negatief door in de Nederlandse export, maar de terugval eind 2020 zal minder extreem zijn dan in het tweede kwartaal. Ook in het buitenland zijn de contactbeperkende maatregelen nu minder ingrijpend. Leveringsproblemen vanuit bijv. de Chinese industrie zullen naar verwachting kleiner zijn dan bij de eerste virusuitbraak.

Corona blijft dominante factor voor buitenlandse vraag
Vooral de dienstenuitvoer krijgt weer een tik, maar ook de goederenuitvoer valt nu tijdelijk weer wat terug. De groei van de Nederlandse uitvoer van 2,9% in 2021 wordt ook gedrukt door brexitperikelen waarvoor we slechts een summiere deal verwachten. In het eerste kwartaal van 2021 groeit de vraag vanuit het eurogebied naar verwachting licht, als contactbeperkende maatregelen geleidelijk worden afgebouwd, om pas in het tweede kwartaal substantieel toe te nemen. De handelsoorlog zal minder invloed hebben dan de afgelopen jaren, nu Joe Biden de nieuwe president van de VS wordt. Bovendien is er kans op een substantieel stimuleringspakket, wat de vraag vanuit de VS wat kan aanzwengelen.

Gemiddeld lager niveau van investeringen verwacht voor 2021
De investeringen krimpen naar verwachting in 2021 met 1%, na een daling van 5% in 2020. Uit een enquête van begin oktober 2020 – grotendeels van vóór invoering van de recente contactbeperkende maatregelen – blijkt dat de meeste bedrijfstakken negatief zijn over de investeringsverwachtingen voor 2021. Grote uitgaven aan innovaties en zeker uitbreidingsprojecten hebben voor veel bedrijven een lage prioriteit. Dit drukt de groei in 2021, en minstens zo belangrijk, drukt ook het groeipotentieel voor de jaren erna.

Financiën remmen private investeringen
Naarmate de economie langduriger onder capaciteit presteert, staat ook de financiële positie van bedrijven meer onder druk. Zeker als schulden, zoals uitgestelde belastingen, alsnog moeten worden betaald. Dit remt het herstel van de investeringen. De overheid probeert weliswaar een aantal investeringen naar voren te halen en heeft 1 miljard euro aan uitgaven uit het Nationaal Groeifonds begroot in 2021, maar dit zal niet voldoende zijn om de eerdere terugval van de private investeringen geheel goed te maken.

Investeringen langdurig laag, maar vaccinnieuws kan voor verrassing zorgen
De investeringen blijven naar verwachting dus nog geruime tijd op een laag niveau en herstellen dus mondjesmaat. Wel verwachten we dat de investeringen in elk kwartaal van 2021 iets aantrekken. Positief nieuws over effectieve vaccins, uitgebreid contactonderzoek en opschaling van het test-en-quarantaine-beleid kunnen de investeringsbereidheid vergroten. Maar voorlopig zitten ondernemers nog met onbenutte productiecapaciteit en in sommige gevallen met een onzeker beeld van toekomstige productiemogelijkheden.

Herstel consumptie afgeremd door zwakkere inkomensontwikkeling
De consumptie van huishoudens komt in 2021 naar verwachting 4,2% lager uit dan in 2019, terwijl deze in 2020 nog 6,7% achterblijft bij het niveau van een jaar eerder. De inkomensontwikkeling is op macroniveau in 2020 nog relatief gunstig, vanwege eerdere cao-afspraken (gemaakt in tijden van een krappe arbeidsmarkt) en de genereuze inkomensondersteuning vanuit de overheid. Dit beeld wordt bevestigd door cijfers over het consumentenvertrouwen, waarin consumenten veel minder negatief blijken over hun eigen financiële situatie dan tijdens het dieptepunt van de vorige recessie. Nieuwe loonafspraken zullen in 2021 echter minder gunstig uitvallen voor werkenden en de brutoloonontwikkeling kan zelfs lager uitkomen dan de inflatie.

Koopkracht profiteert in 2021 nog wel van overheidsbeleid
Ook in 2021 worden inkomens meer dan gewoonlijk ondersteund door de overheid, vooralsnog tot medio 2021. Hierdoor kan het consumptieherstel hervat worden. Pensioenfondsen met een dekkingsgraad boven de 90% hoeven pensioenen niet te korten, wat het inkomen van ouderen voorlopig stut. Bovendien heeft de verlaging van de loon- en inkomstenbelasting en de energiebelasting een positief effect op de portemonnee van consumenten.

Consument kan 2021 als slechter ervaren ondanks verdergaand economisch herstel
De werkloosheid loopt in 2021 op en dat drukt het consumentenvertrouwen. Op dit moment is de angst voor baanverlies nog beperkt, zo zien we in de ING Vraag van Vandaag, maar dat beeld kan in 2021 wel draaien. Doordat de werkloosheid verder stijgt en de inkomensontwikkeling verslechtert, zullen in 2021 meer huishoudens de economische gevolgen van het coronavirus ondervinden dan in 2020. De paradox van 2021 zou kunnen zijn dat de ontwikkelingen in de ogen van economen relatief meevallen, terwijl die voor veel mensen juist negatiever aanvoelen.

Besparingen blijven iets bovengemiddeld na eerdere spaarrecords
Door de eerste lockdown gingen uitgaven aan geplande vakanties en horecabezoeken niet door, waardoor veel huishoudens onbedoeld meer spaarden dan zij van plan waren. De besparingen als aandeel van het inkomen blijven ook in 2021 op een hoger niveau dan voor de coronacrisis, vooral door meer voorzichtigheid bij de consument. Dit remt het herstel van de consumptie in 2021. Hierbij speelt een belangrijke onzekerheid, namelijk over het effect van de opgelopen spaartegoeden. Sinds het coronavirus, tussen maart en september, stegen de tegoeden op bankrekeningen van huishoudens met zo’n 33 miljard euro, ruwweg dubbel zoveel als in dezelfde maanden in 2019. Voorlopig gaan we ervan uit dat dit geld niet ineens massaal wordt besteed.

Consumptie trekt wel verder aan en kan positief verrassen
Het feit dat de overheid herhaaldelijk bereid blijkt om de steun te verlengen en de overheidsschuld te laten oplopen legt daarentegen wel een bodem in het consumentenvertrouwen. Effectieve uitrol van testen, quarantainebeleid en vaccins kunnen de koopbereidheid verbeteren. Consumenten met veel spaargeld kunnen dan positief verrassen met extra bestedingen. Al met al consumeren huishoudens in 2021 naar verwachting 2,6% meer dan in 2020. Ook de consumptie van de overheid komt in 2021 hoger uit dan in 2020.

Werkloosheid stijgt verder en zal ook vaste contracten raken
De werkloosheid stijgt naar verwachting van gemiddeld 3,4% in 2019 naar 4,1% in 2020, om in 2021 uit te komen op 5,6%. Dat betekent dat er nog ruim honderdduizend werklozen bij komen. Overheidsbeleid, in het bijzonder de NOW, en vaste contracten hebben tijdelijk veel werkgelegenheid beschermd tegen de grote daling van de economische activiteit tijdens de eerste lockdown. Toch is een groot aantal, vaak jonge, flexwerkers zijn of haar baan kwijt. De werkloosheid zal nog verder stijgen, als vertraagd effect van de eerste virusuitbraak en lockdown, als gevolg van faillissementen, reorganisaties en bedrijfsbeëindigingen. Dit zet ook een aantal banen van vaste werknemers op de tocht. Zeker nu deze nasleep samenvalt met een tweede dip in de economische activiteit. Ook zijn de voorwaarden voor de NOW-3 in vergelijking met eerdere versies van deze loonkostensubsidie aanleiding om een werkloosheidstijging te verwachten: een kleiner deel van de loonkosten wordt vergoed, terwijl bedrijven de mogelijkheid hebben om de loonsom aan te passen.

Woningmarkt:Coronacrisis zorgt voor afkoeling
De woningmarkt koelt pas in 2021 door de coronacrisis af. Het aantal verkopen van bestaande woningen daalt naar verwachting met ruim 10% in 2021 naar zo’n 200.000. In 2020 komt het aantal woningverkopen met zo’n 225.000 juist iets hoger uit dan in 2019 (219.000). De woningprijzen bereiken in het eerste kwartaal van 2021 een piek. Gedurende de rest van het jaar en begin 2022 dalen de prijzen. Over heel 2021 liggen de woningprijzen gemiddeld 0,5% lager dan in 2020. Kijken we naar het verwachte prijsverschil in december 2021 vergeleken met een jaar eerder, dan komt dit op een daling van zo’n 5% neer. De coronacrisis maakt de onzekerheden over de economische ontwikkeling en de gevolgen hiervan voor de woningmarkt groter dan gebruikelijk. Hierdoor zijn onzekerheidsmarges rondom de woningmarktramingen ook groter. Een sneller einde aan de beperkingen door corona, en daarmee een sneller economisch herstel en meer vertrouwen in de woningmarkt, zou de prijsdaling kunnen beperken.

Vaak hoge groei bij veel sectoren, maar het niveau van 2019 veelal niet gehaald
Horeca, transport, zorg en de zakelijke dienstverlening zullen van de hoofdsectoren in 2021 de hoogste groei laten zien. Vooral de subsectoren luchtvaart, openbaar vervoer, de reis- en de flexbranche zullen – naast de horeca – sterk groeien. Toch zullen ook deze sectoren niet volledig herstellen van de krimp in 2020. De flexbranche profiteert van het feit dat de vraag naar uitzendkrachten in de loop van 2021 in veel sectoren weer zal aantrekken. Als bedrijven weer gaan groeien zullen zij vaak eerst uitzendkrachten aannemen en later pas weer vast personeel.

ING

Horeca groeit sterk maar presteert nog relatief slecht
In de horeca verwachten we een opleving van de volumes van circa 40% in 2021, maar de sector zal daarmee nog niet herstellen tot het pre-corona niveau van 2019. De hogere werkloosheid zal de consumentenuitgaven in hotels, restaurants en bars temperen, ook als de coronamaatregelen in de loop van 2021 volledig verdwijnen. De directe terugkeer van buitenlandse toeristen is ook onzeker en afhankelijk van de ontwikkeling van het virus in Nederland en in de landen van herkomst.

Zowel in 2020 als in 2021 groei in de detailhandel
De detailhandel laat in 2021 naar verwachting een beperkte groei zien van 0,5%. Dit volgt wel op een jaar van stevige groei (6%) doordat Nederlandse consumenten minder vaak op vakantie gingen en hun geld thuis uitgaven, vaker voor zichzelf kookten en hun huis opknapten. Met name supermarkten, bouwmarkten en webwinkels profiteerden van deze ontwikkeling. De detailhandel groeit zowel in 2020 als in 2021, al neemt het groeipercentage wel sterk af.

Bescheiden groei van industriële productie
De industriële productie laat na een relatief beperkte krimp in 2020 een bescheiden herstel zien, namelijk 2% groei in 2021. De export trekt geleidelijk aan, terwijl de toeleveringsketens (uit bijvoorbeeld China), in tegenstelling tot 2020, beter intact blijven.

Bouwproductie krimpt in 2021
We verwachten dat in 2021 de bouwsector de enige Nederlandse sector zal zijn met een productiedaling. Deze sector wordt altijd later in de economische cyclus geraakt door langere doorlooptijden van projecten. De vraag naar nieuwe bedrijfsgebouwen en kantoren zal afnemen. Dit komt doordat bedrijven overcapaciteit hebben door de productie-uitval in 2020 en daardoor minder gaan investeren. De uitrol van infrastructurele werken heeft vooral hinder van de stikstofproblematiek. De vraag naar nieuwe woningen blijft, maar de oplevering daalt in 2021 waarschijnlijk doordat in 2019 en 2020 minder bouwvergunningen zijn afgegeven door een tekort aan bouwlocaties.

Veronderstellingen