In een jaar 150.000 werkenden erbij

In het tweede kwartaal van 2021 waren er 150.000 mensen meer aan het werk dan een jaar eerder. Er startten meer mensen met een betaalde baan dan er stopten. In hetzelfde kwartaal van vorig jaar, aan het begin van de coronacrisis, was de situatie precies andersom: toen stopten er meer mensen dan er aan de slag gingen. Dit meldt het CBS op basis van de nieuwste cijfers over het tweede kwartaal uit de Enquête Beroepsbevolking.

In het tweede kwartaal van 2021 waren er 150.000 mensen meer aan het werk dan een jaar eerder. Er startten meer mensen met een betaalde baan dan er stopten. In hetzelfde kwartaal van vorig jaar, aan het begin van de coronacrisis, was de situatie precies andersom: toen stopten er meer mensen dan er aan de slag gingen. Dit meldt het CBS op basis van de nieuwste cijfers over het tweede kwartaal uit de Enquête Beroepsbevolking.

Het aantal werkenden nam flink af in het tweede kwartaal van vorig jaar, het eerste volledige kwartaal met coronamaatregelen, maar is sindsdien gestegen naar ruim 9,0 miljoen. Daarmee is het aantal werkenden ook hoger dan in het tweede kwartaal van 2019. In het afgelopen kwartaal gingen 272.000 mensen zonder baan aan het werk, terwijl 215.000 mensen stopten met betaald werk. Ook in het derde en vierde kwartaal van 2020 waren er meer starters dan stoppers. In het eerste kwartaal van 2021 hielden de aantallen elkaar nog in evenwicht, net als in 2019 en 2020. Vorig jaar in het tweede kwartaal stopten er juist aanzienlijk meer mensen met betaald werk dan er aan de slag gingen: 338.000 stoppers versus 208.000 starters.

Meer starters in ICT- en zorg- en welzijnsberoepen dan twee jaar geleden

In het afgelopen kwartaal gingen in bijna alle beroepsklassen meer mensen (voor het eerst of opnieuw) aan de slag dan vorig jaar, maar minder dan in 2019. Alleen in ICT- en zorg- en welzijnsberoepen startten in het afgelopen kwartaal meer niet-werkenden dan twee jaar eerder.

Vergeleken met vorig jaar nam het aantal baanbeginners met 20.000 het meest toe in dienstverlenende beroepen. Vorig jaar begonnen er nog 35.000 mensen minder in een dergelijk beroep dan een jaar eerder. Iets minder groot waren de veranderingen bij bedrijfseconomische en administratieve beroepen (11.000 starters meer dan een jaar eerder) en bij technische beroepen (9.000 starters meer).

Ten opzichte van vorig jaar meer mensen begonnen als kelner of barpersoneel

In dienstverlenende beroepen gingen vooral meer jongeren aan de slag, met name in de horeca. In het tweede kwartaal van 2021 gingen er 20.000 niet-werkenden meer als kelner, barpersoneel of keukenhulp aan de slag dan een jaar eerder. Vorig jaar nam het aantal mensen zonder werk dat in een dergelijk beroep begon juist flink af. In de technische beroepen ging het bij de nieuwkomers vooral om hulpkrachten in de bouw en industrie en om arbeiders in de ruwbouw. Samen waren dat 10.000 meer starters dan vorig jaar, toen het aantal starters in deze beroepsgroepen nog terugliep. In de commerciële beroepen waren het vooral verkoopmedewerkers die aan de slag gingen in de detailhandel. In de bedrijfseconomische en administratieve beroepen zorgden boekhouders en directiesecretaresses voor de grootste toestroom.

Minder mensen gestopt met dienstverlenend beroep

In het tweede kwartaal van 2021 stopten 215.000 mensen met betaald werk. Dat waren er ruim 120.000 minder dan in hetzelfde kwartaal vorig jaar. Het gaat daarbij zowel om degenen die werkloos werden als degenen die zich terugtrokken van de arbeidsmarkt. Vergeleken met 2019 waren dat er 21.000 minder. Het aantal mensen dat stopte met een betaalde baan nam ten opzichte van vorig jaar vooral af bij dienstverlenende beroepen en in transport en logistiek. Tussen 2019 en 2020 nam het aantal stoppers in deze beroepsklassen juist het meest toe.

Bij 34% van de mensen die in het tweede kwartaal van 2021 stopten met betaald werk, was de beëindiging min of meer gedwongen, vanwege het aflopen van een tijdelijk contract, een faillissement, te weinig opdrachten, bezuinigingen, een reorganisatie of een arbeidsconflict. Dat percentage was vrijwel even hoog als in hetzelfde kwartaal van 2019. Net na het begin van de coronacrisis, toen er in het tweede kwartaal van 2020 een piek was in het aantal personen dat stopte met werken, waren dit in 45 procent van de gevallen de belangrijkste redenen. Veel voorkomende andere redenen om te stoppen met een betaalde baan zijn hoge leeftijd of pensioen en opleiding, school of studie.