Economie krimpt met 8,5 procent in tweede kwartaal 2020

Volgens de eerste berekening van het CBS, op basis van nu beschikbare gegevens, is het bruto binnenlands product (bbp) in het tweede kwartaal van 2020 met 8,5% gedaald ten opzichte van een kwartaal eerder. Een dergelijke krimp is niet eerder door het CBS gemeten. De daling van het bbp in het tweede kwartaal is voor meer dan de helft toe te schrijven aan de sterk gedaalde consumptie door huishoudens. Verder namen ook de investeringen en het handelssaldo sterk af. De krimp in Nederland was wel kleiner dan gemiddeld in de eurozone en in de ons omringende landen zoals Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en België.

Huishoudens hebben in het tweede kwartaal 10,4% minder besteed dan in het eerste kwartaal van 2020. Verder namen de investeringen af met 12,4%. De uitvoer en invoer van goederen en diensten daalden met respectievelijk 9,8 en 8,3%. De overheidsconsumptie ten slotte daalde met 3%.Vooral de lagere productie in de bedrijfstak handel, vervoer, horeca en opslag (vooral de horeca en vervoer), in de bedrijfstak zakelijke dienstverlening (met name de uitzend- en reisbureaus) en in de bedrijfstak zorg heeft een groot aandeel in de daling van het bbp. De zorg heeft door uitgestelde en vermeden zorgbehandelingen per saldo minder gezondheids- en zorgdiensten geleverd.

Invloed van de coronacrisis op de eerste berekening

Door de coronacrisis zijn de groeicijfers omgeven met een grotere onzekerheid dan bij de eerste berekening gebruikelijk is. Zie hier voor een toelichting. De kwartaalcijfers economische groei zijn vanaf 1987 beschikbaar en de grootste kwartaal-op-kwartaaldaling tot het tweede kwartaal 2020 was de 3,6 procent in het eerste kwartaal van 2009 ten tijde van de financiële crisis.

Bbp 9,3 procent lager dan in het tweede kwartaal 2019

Volgens de eerste berekening was het bbp 9,3% kleiner dan in het tweede kwartaal van 2019. De krimp jaar op jaar is vooral te wijten aan de lagere consumptie door huishoudens, maar ook de investeringen en het handelssaldo waren aanzienlijk lager dan een jaar eerder. De grootste krimp jaar op jaar tot nu toe was de 4,6% in het tweede kwartaal van 2009.

Consumenten hebben in het tweede kwartaal 11,8% minder besteed dan in het tweede kwartaal van 2019. Ze gaven vooral veel minder uit aan horeca, recreatie en cultuur, vervoer en communicatie, en zorg. Ook gaven consumenten minder uit aan kleding, auto’s en motorbrandstoffen. Aan voedingsmiddelen, woninginrichting en elektrische apparaten hebben ze echter meer besteed.De consumptie door de overheid kromp met 3,5%. Deze zeldzame krimp is vooral toe te schrijven aan de per saldo lagere productie van gezondheidszorgdiensten door vermeden en/of uitgestelde behandelingen als gevolg van COVID-19.

De investeringen in vaste activa waren 10,7% lager dan een jaar eerder. In het tweede kwartaal zijn vooral de investeringen in vervoermiddelen zoals personenauto’s, vrachtwagens, opleggers, e.d. gekrompen. Ook in woningen, bedrijfsgebouwen en machines is fors minder geïnvesteerd dan een jaar eerder. Alleen de investeringen in computers waren hoger dan een jaar eerder.

Sterke daling export en import

In het tweede kwartaal van 2020 is er 10,9% minder aan goederen en diensten uitgevoerd dan een jaar eerder. Een kwartaal eerder groeide de uitvoer nog met 2,0%. Vooral de uitvoer van diensten (onder meer de uitgaven van buitenlandse bezoekers in Nederland), transportmiddelen, aardolieproducten en machines was fors lager dan een jaar eerder. De export van Nederlands fabricaat kromp wat sterker dan de wederuitvoer (de uitvoer van eerder ingevoerde producten).

De invoer van goederen en diensten kromp met 9,5%. Nederland voerde vooral minder diensten (onder meer de uitgaven van Nederlanders in het buitenland), transportmiddelen en machines in. Per saldo droeg het handelssaldo negatief bij aan de economische groei. In het vorige kwartaal was de bijdrage nog positief.

Ongekende krimp voor meest door corona getroffen bedrijfstakken

De productie van de handel, vervoer en horeca lag 16,6% lager dan een jaar eerder. Vooral de horeca en de vervoerssector hadden te maken met een ongekende krimp. In de vervoerssector was het beeld voor de luchtvaart en luchtvaardiensten gitzwart.
De horeca sloot (grotendeels) op 15 maart 18.00 uur en mocht op 1 juni weer open met restricties. De hotels deden het een stuk slechter dan de andere logiesaccommodaties zoals kampeerterreinen, vakantiehuisjes, bungalowparken en jeugdherbergen. Bij deze groep zijn de inkomsten uit vaste standplaatsen onverminderd doorgelopen, en konden bezoekers in sommige gevallen gebruik maken van vakantiehuisjes e.d. Ook kozen mensen, als ze al op vakantie gingen, vaker voor vakantie in eigen land. Wat de eet- en drinkgelegenheden betreft, een aantal vond vrij snel oplossingen om hun zaak coronaproof te maken. Verder ontstonden (nieuwe) initiatieven zoals maaltijdverstrekking en afhaal door restaurants.

Ook de krimp van de zorg met bijna 21% is ongekend en vooral toe te schrijven aan het feit dat er door de coronacrisis per saldo minder gezondheids- en zorgdiensten zijn geleverd. In ziekenhuizen zijn in het tweede kwartaal veel afspraken en operaties uitgesteld of geannuleerd. Huisartsen hebben minder zorg geleverd gedurende de periode waarin de coronapandemie op zijn hevigst was. De mondzorg was bijna tot stilstand gekomen in de eerste weken van het tweede kwartaal, doordat er alleen maar spoedzorg en semi-spoedzorg werd geleverd. Vanaf 20 april is de reguliere mondzorg weer voorzichtig opgestart. Bij praktijken die paramedische zorg leveren, zoals fysiotherapeuten, zijn als gevolg van het coronavirus veel geplande behandelingen afgezegd of uitgesteld. Sinds 11 mei kunnen paramedici hun beroep weer uitvoeren en herstart de zorg weer geleidelijk op. Er zijn echter ook bepaalde onderdelen binnen de gezondheidszorg die per saldo meer zorg hebben verleend zoals onder andere de gemeentelijke gezondheidsdiensten (GGD’en).

In de zakelijke dienstverlening vielen vooral harde klappen bij de uitzend- en reisbranche. De productie van de totale zakelijke dienstverlening kromp met 12,4%. De productie van de bedrijfstak cultuur, recreatie, sport en overige diensten was in het tweede kwartaal 37,4% lager dan een jaar eerder. Evenementen, voorstellingen en dergelijke mogen niet meer sinds de coronacrisis, sportclubs hebben in het tweede kwartaal hun deuren grotendeels moeten sluiten.De industrie kromp met 7,9%, met als meest negatieve uitschieter de transportmiddelenindustrie en als enige positieve uitschieter de machine-industrie. Ook de bouw produceerde minder dan een jaar eerder (-4,2%).

Eerste berekening

De eerste berekening, 45 dagen na afloop van een kwartaal, wordt gepubliceerd op basis van de dan beschikbare informatie. Hiermee geeft het CBS een eerste beeld van de stand van de Nederlandse economie. Na deze eerste berekening komt voortdurend meer informatie beschikbaar over de Nederlandse economie, die vervolgens wordt verwerkt in nieuwe berekeningen. De tweede berekening van de economische groei maakt het CBS bekend op woensdag 23 september. De absolute bijstelling van de tweede berekening ten opzichte van de eerste berekening was de afgelopen vijf jaar gemiddeld 0,04 procentpunt. De twee uitersten bedroegen -0,1 en +0,2 procentpunt.Bij elke nieuwe berekening bepaalt het CBS ook de nieuwe seizoengecorrigeerde cijfers van de eerder gepubliceerde kwartalen. De groeicijfers van de drie voorgaande kwartalen zijn niet aangepast.De cijfers in dit bericht zijn voorlopig en kunnen worden bijgesteld.