Terugval arbeidsparticipatie in eerste helft 2020 deels hersteld

In het tweede kwartaal van 2020, tijdens de eerste lockdown vanwege de coronacrisis, deed zich een kentering voor in de arbeidsparticipatie. In de tweede helft van het jaar herstelde de arbeidsdeelname zich voor een deel. Deze ontwikkeling deed zich ook voor in de grootste landen van de Europese Unie. Dit blijkt uit cijfers van het CBS en Eurostat.

De nettoarbeidsparticipatie, het werkende deel van de bevolking van 15 tot 75 jaar, daalde vorig jaar van het eerste op het tweede kwartaal van 69,2% naar 67,8%. Dat betekende dat er 173.000 minder werkenden waren, de sterkste afname in één kwartaal sinds er kwartaalcijfers worden berekend (vanaf 2003). In het vierde kwartaal was de nettoarbeidsparticipatie weer gegroeid naar 68,4%. Daarmee kwam deze eind 2020 uit op hetzelfde niveau als twee jaar eerder.

Sneller herstel dan in 2009

De vorige keer dat zich een omslag voordeed in de nettoarbeidsparticipatie was in 2009. Alleen was de daling toen geleidelijker. Een zelfde afname als die in het tweede kwartaal van 2020 voltrok zich in 2009 in ongeveer een jaar. En waar de participatie zich in 2020 ook weer relatief snel herstelde, daalde de arbeidsdeelname na de omslag van 2009 tot medio 2011 voordat deze weer begon te stijgen. Over heel 2009 was de daling van de arbeidsparticipatie groter dan gedurende 2020.

Dat geldt nog meer voor de brutoarbeidsparticipatie. De brutoarbeidsparticipatie is de totale beroepsbevolking, dus naast de werkzame ook de werkloze bevolking, als percentage van de bevolking van 15 tot 75 jaar. Ook de afname van de brutoarbeidsparticipatie in het tweede kwartaal van 2020 was sterker dan in 2009, maar na drie kwartalen was dit percentage weer vrijwel terug op het niveau van voor de coronacrisis. Tijdens de vorige crisis duurde het tien jaar voordat de beroepsbevolking weer op hetzelfde peil was.

Veranderingen arbeidsparticipatie in Nederland iets minder groot dan gemiddeld in de EU

De daling van de Nederlandse nettoarbeidsparticipatie in het tweede kwartaal van 2020 was een fractie kleiner dan gemiddeld in de Europese Unie en het herstel in het derde kwartaal eveneens.Bij de vergelijking van de arbeidsparticipatie met andere EU-landen wordt een iets andere leeftijdsafbakening gehanteerd. Eurostat, het statistisch bureau van de Europese Unie, berekent seizoengecorrigeerde kwartaalcijfers voor de bevolking van 15 tot 65 jaar. Deze cijfers zijn beschikbaar tot en met het derde kwartaal van 2020. Volgens de Eurostatberekening bleef de nettoarbeidsparticipatie in Nederland in het derde kwartaal gelijk. Van de vier grootste EU-landen en het Verenigd Koninkrijk was de daling van de arbeidsparticipatie in het tweede kwartaal van 2020 het sterkst in Spanje.

Werkloosheid in Nederland in tweede kwartaal sterker gestegen dan EU-gemiddelde

De werkloosheid nam in Nederland tijdens de coronacrisis in eerste instantie sterker toe dan het EU-gemiddelde, maar in het derde kwartaal juist minder sterk. Dat gaat ook op voor Spanje, waar de werkloosheid het hardste steeg van de vier grootste EU-landen en het Verenigd Koninkrijk. In Italië en Frankrijk was het omgekeerd en daalde de werkloosheid zelfs in het tweede kwartaal, waarna deze in het derde kwartaal extra sterk steeg. In al deze landen nam in het tweede kwartaal het aantal mensen toe die niet op zoek zijn naar werk, maar wel op korte termijn zouden kunnen starten. In het derde kwartaal gingen overal weer meer mensen op zoek naar werk. Bij Spanje en Italië ging het om relatief de sterkste veranderingen. Overigens is de werkloosheid in Nederland laag vergeleken met andere EU-landen. In het derde kwartaal van 2020 behoorde Nederland tot de vier landen met het laagste werkloosheidspercentage