IFV: Rapport ‘Reddingen bij brand 2014/2015 verschenen

 

De brandweer heeft in 2014 en 2015 gemiddeld om de dag een persoon gered bij een woningbrand; in totaal ging het om 343 personen bij 152 geregistreerde incidenten. Het werkelijke aantal geredde personen ligt hoger (525), omdat reddingen bij branden waar naast de 172 geredde personen ook een  of meerdere doden zijn gevallen, niet in het onderzoek zijn meegenomen.  Dat komt naar voren uit het onderzoek dat de Brandweeracademie heeft uitgevoerd en waarvan de bevindingen zijn gemeld in het rapport ‘Reddingen bij brand 2014/2015’. Andere conclusies die uit de cijfers getrokken kunnen zijn dat de meeste reddingen  ’s avonds en ’s nachts gebeuren en veelal plaatsvinden in portiekflats. Een door rook belemmerde vluchtweg was de belangrijkste reden om een redding uit te voeren. Rookinhalatie was ook, meer dan brand, de oorzaak van letsel bij slachtoffers. Brandwonden komen maar zelden voor.

 Het doel van het onderzoek was om inzicht te krijgen in de reddingen bij woningbranden. Het ging daarbij niet alleen om het aantal geredde personen, maar vooral ook om de omstandigheden waaronder de reddingen plaatsvonden. Bij een derde van de reddingen was er sprake van een directe levensbedreiging. Zij bevonden zich in de brandruimte of er was sprake van een zware rookontwikkeling in hun directe omgeving. Bij ongeveer de helft van de reddingen ging het om een mildere vorm van acute dreiging. Daarnaast werden er reddingen uit voorzorg uitgevoerd.

Maand, dag, uur

De reddingen vonden in 2014 en 2015 veelal ’s avonds en ’s middags plaats, vooral in portiekflats. “Mogelijk is dit te verklaren doordat bij portiekflats er doorgaans één trappenhuis is waar meerdere voordeuren op aansluiten. Een brand bij de buren kan er dus toe leiden dat het trappenhuis vol rook komt te staan, waardoor uit de overige appartementen niet meer gevlucht kan worden. het aantal geredde personen bij incident is hierbij dan ook het hoogst, samen met wonen boven winkels: gemiddeld drie personen per incident”, aldus de onderzoekers.

Het rapport meldt daarnaast dat er geen bepaalde maanden zijn waarin beduidend meer of minder reddingen plaatsvinden. Hoewel er elke dag reddingen worden uitgevoerd door de brandweer, ligt dat aantal net iets hoger in het weekend. De incidenten waarbij reddingen plaatsvinden zijn gelijkelijk verdeeld over  overdag (07.00 tot 19.00 uur en ’s avonds en ’s nachts (19.00 uur tot 07.00 uur). Wel worden de meeste personen ’s avonds en ’s nachts gered en bovendien worden bij incidenten in de avond en de nacht vaker meer personen gered. Bij twee derde van de branden waarbij personen zijn gered is de brandomvang beperkt gebleven tot de ruimte of het object van ontstaan. De rook daarentegen verspreidde zich  in meer dan de helft van de incidenten tot buiten de woning.

De meeste personen worden gered  vanuit de slaapkamer, het balkon of de woonkamer. De mate van levensbedreiging te tijde van de redding wisselt. Eén van de tien geredde personen bevond zich in de brandruimte; één op de drie wordt gered  uit een omgeving waar sprake is van zware rookontwikkeling. De conclusie is dan ook dat een derde van alle geredde personen zich bevind in een potentieel ernstig levensbedreigende situatie; ongeveer de helft in een mildere vorm  van acute dreiging. Uit het onderzoek blijkt verder dat de brandweer in het algemeen snel ter plaatse is, gemiddeld na zes minuten. De meeste personen worden vermoedelijk binnen vijf minuten na aankomst van de brandweer gered. Het redden gebeurde vaak met een redvoertuig, maar ook andere hulpmiddelen zoals vluchtmaskers, revitox (aansluiting op de ademlucht van een manschap) of een handladder werden gebruikt. Het rapport is te downloaden via

www.ifv.nl.