Huidige strafmaat bij verkeersmisdrijven doet onvoldoende recht aan leed en behoeften slachtoffers en nabestaanden

De huidige strafmaat bij verkeersmisdrijven doet onvoldoende recht aan het leed en de behoeften van slachtoffers en nabestaanden. Dit wordt bevestigd door nieuw wetenschappelijk onderzoek met als titel ‘Strafrechtelijke reactie op verkeersdelicten’, dat is uitgevoerd door INTERVICT (Tilburg University) in opdracht van het Fonds Slachtofferhulp. Slachtoffers vinden de opgelegde straffen te laag. Uit het onderzoek blijkt ook dat de hoogste schuldgradatie ‘roekeloosheid’ door rechters te weinig wordt toegepast. De onderzoekers doen verder een aantal aanbevelingen voor verbetering van de wetgeving, de rechtspraak, het OM, de (verkeers)handhaving en de schadeafwikkeling. “Zo beoordelen veel slachtoffers van verkeersdelicten de uitgekeerde schadevergoeding als veel te laag en vindt een meerderheid dat de hele schadevergoedingsprocedure (veel) te lang duurt.”

Van de respondenten die te maken hebben gehad met een verkeersdelict had 48% de schade volledig vergoed gekregen en had 18% een gedeeltelijke schadevergoeding gekregen en in de resterende gevallen was de schadevergoedingsprocedure nog niet (volledig) afgerond gekregen. Een meerderheid (61%) was van mening dat ze een passende schadevergoeding hebben gekregen, maar bijna vier van de tien (39%) vond de schadevergoeding (veel) te laag. Daarbij gaf driekwart aan een passende schadevergoeding van (groot) belang te achten. Voor wat betreft de schadevergoeding lijken vooral de procedurele aspecten problematisch. Vooral de lange duur van schadevergoedingsprocedures werd door de respondenten als knelpunt aangemerkt. Bijna zes van de tien (59%) vond de procedure ter verkrijging van hun schade (veel) te lang duren. Desgevraagd gaven de meeste respondenten de voorkeur aan een volledige schadevergoeding boven een snelle schaderegeling.

Strafprocedure en strafproces

De onvrede van de slachtoffers betreft niet zozeer de procedure: 51% van de respondenten van wie de zaak voor de rechter is gekomen is (heel) tevreden met het verloop van de procedure. Slechts één op de vijf respondenten(21%) geeft aan hierover (heel) ontevreden te zijn. Ten aanzien van de uitkomst van het strafproces (de kwalificatie van het delict en de straf) laten de resultaten een ander beeld zien. Bij de ‘veroordeelden’ ging het in 47% van de gevallen om ‘zwaar letsel door schuld’ en bij 21% om ‘gevaar of hinder veroorzakend gedrag’. Als straf is een taakstraf (40%) het meest populair, meestal in combinatie met een ontzegging van de rijbevoegdheid (67%). Voorwaardelijke (5%) en onvoorwaardelijke (3,5%) gevangenisstraffen komen veel minder vaak voor.

Gevraagd naar hun mening ten aanzien van de kwalificatie van het delict vindt meer dan de helft van de respondenten het soort misdrijf waarvoor is veroordeeld (veel) te licht (52%); de anderen vinden de kwalificatie wel passend. ten aanzien van de opgelegde straf zijn de sentimenten nog negatiever: 65% van de respondenten vindt de straf (veel) te licht. Veel respondenten zijn het voorts niet eens met de stellingen dat de veroorzaker de straf kreeg die hij verdiende (51% oneens), dat de straf past bij het leed dat hen is aangedaan (67% oneens), dat de straf heeft bijgedragen aan hun emotionele herstel (57% oneens) en dat de straf speciaal preventieve werking heeft op de veroorzaker (58% oneens). Al met al is 36% van de respondenten (heel) ontevreden over de uitkomst van de strafprocedure.

Slachtofferhulp

Ineke Sybesma, directeur Fonds Slachtofferhulp: “Het onderzoek bevestigt de signalen die wij kregen van veel slachtoffers. Namelijk dat opgelegde straffen bij ernstige verkeersmisdrijven vaak veel te mild zijn in vergelijking tot de straffen bij geweldsmisdrijven. Het is zorgelijk dat de rechters de mogelijkheden in de wet niet gebruiken om strenger te straffen. Dat raakt aan de erkenning die slachtoffers verdienen voor wat hen werd aangedaan. Het is mooi dat het rapport een advies geeft over hoe de wet kan worden veranderd om in de toekomst bij verkeersmisdrijven wel strenger te gaan straffen. Na lezing van het rapport lijkt het bovendien een goed idee om, net als bij gewelds- en zedenmisdrijven, een gestructureerd reclasseringssysteem op te zetten. Slachtoffers willen naast een straf vooral dat een ander niet datgene overkomt wat met henzelf is gebeurd. De samenleving moet beschermd worden tegen iemand die onverantwoordelijk is en zijn auto in herhaling als wapen gebruikt.”

Aanbevelingen

De onderzoekers doen verder een aantal aanbevelingen voor verbetering van de wetgeving, de rechtspraak, het OM, de (verkeers)handhaving en de schadeafwikkeling. De belangrijkste daarvan is een aanpassing van de wet waardoor verkeersdelicten voortaan kunnen worden veroordeeld als gevaarzetting. Volgens de onderzoekers past gevaarzetting beter bij wat er feitelijk gebeurt bij een verkeersdelict. Een voordeel is dat opzettelijke gevaarzetting eenvoudiger te bewijzen zal zijn dan doodslag en roekeloosheid. De onderzoekers verwachten ook dat hiermee beter tegemoet gekomen kan worden aan de beleving en wensen van slachtoffers en nabestaanden.

Ten aanzien van het OM wordt aanbevolen meer aandacht te besteden aan de communicatie. “Een goede communicatie met slachtoffers en verwachtingsmanagement ten aanzien van de uitkomst van het strafproces is belangrijk. Het OM kan hierin samen optrekken met Slachtofferhulp Nederland”, aldus de onderzoekers, volgens wie het onderzoek naar (slachtoffers van) verkeersdelicten nog in de kinderschoenen staat en een bescheiden bijdrage levert aan de kennis op dat gebied. Zij pleiten voor een aanvullend empirisch onderzoek. Ook over de schadeafwikkeling is een aanbeveling gedaan. “Veel slachtoffers van verkeersdelicten beoordelen de uitgekeerde schadevergoeding als veel te laag en bijna zes van de tien slachtoffers is van mening dat de hele schadevergoedingsprocedure (veel) te lang duurt. op basis van deze cijfers concluderen wij dat ook op het gebied van het schadeverhaal nog een verbeterslag kan worden gemaakt. De nieuwe ontwikkeling binnen de verzekeringswereld, om voortaan een ‘partnerschap’ met het slachtoffer aan te gaan, het herstel centraal te stellen, en de schade van slachtoffers zo snel en volledig mogelijk te vergoeden kan hier een belangrijke bijdrage aan leveren. Deze aanpak zou ook bij slachtoffers van verkeersdelicten vaker mogen worden toegepast.”

Het volledige rapport is hier te lezen. https://www.fondsslachtofferhulp.nl/wp-content/uploads/2017/01/170013_OS_verkeersslachtoffers_20170116a.pdf.