Hogere omzetgroei voor horeca in de stad dan daarbuiten

Horecabedrijven in (middel)grote steden presteerden tussen 2011 en 2015 aanzienlijk beter dan horecagelegenheden buiten de stad. Met bijna 20% meer omzet in deze periode was de omzettoename van de horeca in de 36 grootste Nederlandse steden twee keer zo groot als daarbuiten, zo blijkt uit onderzoek van CBS in opdracht van Koninklijke Horeca Nederland (KHN), waarvan de uitkomsten uitsluitend betrekking hebben op de ruim 20 000 horecabedrijven in Nederland die lid zijn van branchevereniging KHN. Deze bedrijven zijn goed voor bijna 90% van de horeca-omzet.

Tussen 2011 en 2015 kampten horecabedrijven in stedelijke gebieden alleen in het eerste kwartaal van 2013 met een omzetafname (-1,3%). In de overige kwartalen nam de omzet toe ten opzichte van een jaar eerder. Horecabedrijven buiten de stad kenden vier kwartalen met dalende omzetten. Wel kalft de groei sinds medio 2014 af van bijna 9% naar ca. 1,5%

Personeelsbestand

Er werken iets meer vrouwen dan mannen in de horeca. Maar met 5% vrouwelijke werknemers en 47% mannelijke is de horeca door beide geslachten goed vertegenwoordigd. Buiten de stad werkt met ruim 56% een nog iets groter percentage vrouwen in de horeca. In (middel)grote steden is het aandeel vrouwen en mannen (51 versus 49%) zo goed als gelijk. In de daghoreca, bijvoorbeeld koffie- en theehuizen, ijssalons en lunchrooms, is het aandeel vrouwen het grootst. Hier werken meer dan twee keer zoveel vrouwen als mannen. In restaurants werken gemiddeld net zoveel vrouwen als mannen. De leeftijdsopbouw van vrouwen en mannen werkzaam in de horeca is nagenoeg gelijk aan elkaar. Gemiddeld is de leeftijdsgroep 16- tot 20-jarigen (28%) het grootst. Vooral in snackbars en fastfoodrestaurants werkt een groot percentage jongeren tussen de 16 en 20 jaar (47%). In hotels is de gemiddelde leeftijd iets hoger. Hier vormen twintigers de grootste groep.