Eén op de vijf kantoorprofessionals ervaart werkstress door technologische innovaties

In het kader van de Week van de Werkstress, die vorig jaar werd georganiseerd, heeft Lindenhaeghe aandacht gevraagd voor dit onderwerp. Daarbij refereerde zij aan een onderzoek van de Nederlandse Beroepsvereniging van Professional Organizers (NBPO), waaruit onder meer naar voren komt dat één op de vijf kantoorprofessionals werkstress ervaart door technologische innovaties. De financiële branche, de enige sector in de economie waar het aantal banen structureel krimpt onder andere door technologische vernieuwingen, is al jaren koploper als het gaat om het risico op een burn-out.

Uit het onderzoek van de NBPO blijkt dat slechts 46% van de ondervraagden vindt dat technologische vernieuwingen ervoor zorgen dat zij het werk sneller kunnen uitvoeren. Het leidt zelfs tot méér werk, vindt 15%. Een oorzaak hiervoor kan zijn dat een kwart van de ondervraagden aangeeft dat zij geen (of niet voldoende) training krijgen bij de lancering van een digitale innovatie. De werkstress die aldus ontstaat leidt bij 14% tot negatieve consequenties op het werk of voor de gezondheid. Medewerkers die de snelle veranderende technologie niet goed kunnen bijhouden en daardoor langdurig werkstress ervaren, lopen het risico op een burn-out.

Financiële sector

In een sector waar de veranderingen elkaar in snel tempo opvolgen, neemt dat risico volgens Lindenhaeghe exponentieel toe. Daarnaast is de financiële sector de enige sector in de economie waar het aantal banen structureel krimpt. UWV verwacht dat de banenkrimp ook de komende jaren doorzet. Dat deze banenkrimp in belangrijke mate is toe te schrijven aan digitale innovaties en fintech, helpt natuurlijk ook niet mee.

Kortom, werkgevers zullen hier volgens Lindenhaeghe (meer) rekening mee moeten gaan houden. Anno 2018 kunnen zij er niet meer vanuit gaan dat medewerkers zich een nieuw systeem makkelijk eigen maken. Uit het onderzoek blijkt dat onervarenheid en drukte ertoe leiden dat 29% onvoldoende toekomt aan het gebruiken van nieuwe tools. Dat kost geld. En daarbij, medewerkers die thuiszitten met een burn-out – of dat nou komt door technologische ontwikkelingen, baanonzekerheid of een combinatie – daarvan krijgt uiteindelijk iedereen stressklachten. Ook de werkgever.

NBPO-onderzoek

Bij 20% van de kantoorprofessionals leiden technologische vernieuwingen zoals nieuwe IT-tools, nieuwe zakelijke apps en andere digitale vernieuwingen tot werkstress. Dat is een van de resultaten van een onderzoek van de Nederlandse Beroepsvereniging van Professional Organizers (NBPO). Daaruit blijkt verder dat mannen zelfs wat meer last van de genoemde werkstress hebben dan vrouwen (24% vs 17%).

De NBPO vroeg de respondenten naar de hoeveelheid digitale tools waarmee gewerkt wordt. 37% van de ondervraagde kantoorprofessionals gebruikt vier tot zes digitale tools en 28% gebruikt er zelfs meer dan 7.  Hoewel veel digitale tools er op gericht zijn slimmer te werken, is 15% van de respondenten van mening dat technologische vernieuwingen tot meer werk leiden. Een van de oorzaken kan zijn, dat 24% geen training krijgt bij de lancering van een digitale innovatie. De eerdergenoemde werkstress die ontstaat door digitale innovaties, heeft in 14% van de gevallen een vervelend staartje; het leidt tot negatieve consequenties op het werk en/of de gezondheid.

Anke Algera, voorzitter van de NBPO maakt zich zorgen: “Wij vinden het signaal dat zoveel mensen stress ondervinden door digitale innovaties zorgwekkend. Het is bovendien vaak onnodig: veel stress kan voorkomen worden als zowel werkgevers als werknemers goed voorbereid zijn op technologische vernieuwingen.”

29% werkt niet met tools die ter beschikking staan

Door onervarenheid met de tool en drukte komt 29% er onvoldoende aan toe de technologische tools die hem of haar ter beschikking staan, te gebruiken. En dat is jammer, want degenen die wel met een nieuwe digitale tool aan de slag gaan, erkennen dat dit kan leiden tot positieve effecten. Bijna de helft van de respondenten is van mening dat technologische vernieuwingen ervoor zorgen dat het werk sneller uitgevoerd kan worden. Meer dan 70% is van mening dat technologische vernieuwingen motiveren, doordat het werk efficiënter uitgevoerd kan worden.  60% zegt dat digitale tools het werk makkelijker maken en voor 29% wordt het werk zelfs leuker door technologische innovaties.

Algera: “De technologische ontwikkelingen gaan razendsnel en als werknemer kan het best lastig zijn om dit naast je dagelijkse werk bij te houden. Als je het gevoel hebt kennis of ervaring op bepaalde gebieden te missen dan is het belangrijk dat je dit bij je werkgever aankaart zodat er direct actie ondernomen kan worden. Vraag gewoon om extra uitleg of een cursus of online tutorial als een tool of toepassing niet duidelijk is. Daar ben zowel jij als je werkgever bij gebaat.”

Groter wordende rol nieuwe communicatiemiddelen

Uit een eerder onderzoek van de NBPO uit november 2017, bleek dat 32% van het Nederlandse kantoorpersoneel van mening is dat ook de e-mailstroom tot stress leidt. Daarom vroeg de beroepsvereniging in het huidige onderzoek nog verder door naar de rol van e-mail. 39% van de respondenten antwoordde dat e-mail momenteel nog steeds het belangrijkste communicatiemiddel is, maar dat de rol van nieuwe communicatiemiddelen steeds groter wordt. Bij 6% van de respondenten hebben nieuwe communicatiemiddelen de rol van e-mail als  belangrijkste communicatiemiddel al overgenomen. 55% van de respondenten is overigens van mening dat leeftijd een rol speelt bij de switch van e-mail naar nieuwe communicatiemiddelen. 28% geeft duidelijk aan dat meer jongere dan oudere collega’s gebruik maken van nieuwe communicatiemiddelen naast e-mail.

“Nieuwe communicatiemiddelen kunnen veel structuur en efficiëntie op de werkvloer bieden. Het is dan wel zaak dat iedereen over de juiste kennis en vaardigheden beschikt om deze middelen te gebruiken. Zorg er als werkgever voor dat je personeel goed op de hoogte is, ook de oudere collega’s. Alleen op die manier heb je optimaal profijt van technologische innovaties.” besluit Algera.