Producenten industrie minder positie

Producenten in de industrie waren in juni 2018 minder positief dan een maand eerder. Het vertrouwen ging van 9,8 in mei naar 7,7 in juni, maakt het CBS bekend. Producenten waren vooral minder positief over de verwachte bedrijvigheid.Het vertrouwen in juni ligt echter ruim boven het gemiddelde van de afgelopen twintig jaar (0,8).Het vertrouwen van de ondernemers bereikte in februari 2018 de hoogste waarde (10,9) en in februari 2009 de laagste waarde (-23,5). Sinds oktober 2014 hebben positief gestemde ondernemers de overhand.

Producenten in de industrie waren in juni minder positief over de verwachte bedrijvigheid dan een maand eerder. Ook was hun oordeel over de voorraden gereed product negatiever. Ze waren echter een fractie positiever over de orderportefeuille.Niet alle deelindicatoren van het producentenvertrouwen zijn positief. Het aantal ondernemers dat de voorraad eindproduct als te groot beschouwt is groter dan het aantal dat de voorraden te klein vindt.

De andere twee deelindicatoren liggen ruim boven het langjarig gemiddelde. Er zijn meer ondernemers die verwachten dat hun productie de komende drie maanden zal toenemen dan ondernemers die een afname van de productie voorzien. Verder heeft het aantal ondernemers dat de orderpositie groot vindt de overhand op het aantal ondernemers dat de orderportefeuille klein acht, gelet op de tijd van het jaar.Al meer dan een jaar zijn in alle deelbranches de ondernemers positief. De producenten in de hout- en bouwmaterialenindustrie waren in juni het meest positief.

 

De gemiddelde dagproductie van de Nederlandse industrie was in april 5% hoger dan in april 2017. De stijging is groter dan in maart. Al ruim tweeënhalf jaar produceert de industrie meer dan in dezelfde periode een jaar eerder.Duitsland is een belangrijke afzetmarkt voor de Nederlandse industrie. De vertrouwensindicator van de Duitse producenten (Ifo-index) was in juni een fractie minder positief dan in mei. De gemiddelde dagproductie van de Duitse industrie was in april ruim 2 procent hoger dan een jaar eerder.

Afzetprijzen industrie bijna 4 procent hoger in mei

De afzetprijzen van de Nederlandse industrie waren in mei 3,7 procent hoger dan in mei 2017, meldt het CBS. De prijsstijging is groter dan een maand eerder. Toen waren de producten van de industrie 1% duurder in vergelijking met een jaar eerder.De in- en uitvoerprijzen van de industrie zijn als inflatie-indicatoren opgenomen in het prijzendashboard.

In mei 2018 kostte een vat ruwe North Sea Brent olie ruim 65 euro. Dat is ruim 40% meer dan een jaar eerder. In april was de prijs voor een vat ruwe olie 58,5 euro, ruim 16 % hoger dan in april 2017.De ontwikkeling van de afzetprijzen in de industrie hangt sterk samen met de prijsontwikkeling van ruwe aardolie. Producten van de aardolie-industrie waren in mei 33,5% duurder dan in mei 2017. Een maand eerder was er een prijsstijging van ruim 11 procent. in de chemische industrie hangt de afzetprijs over het algemeen samen met de olieprijs. De afzetprijzen van de chemische industrie waren in mei 3%t hoger dan een jaar eerder. In april waren chemische producten 0,5 procent goedkoper dan in april 2017.

Ook de prijzen van de auto-, de metaalproducten-, de kunststof- en rubberindustrie en van de machine-industrie lagen hoger dan in mei 2017. De prijzen in de elektrotechnische en voedingsmiddelenindustrie lagen daarentegen lager dan een jaar eerder. Dat gold ook voor de gemiddelde prijzen van de bedrijfstak reparatie en installatie van machines.Vergeleken met april zijn de afzetprijzen van de industrie in mei met 1,4% gestegen. De prijzen op de binnenlandse markt stegen met 0,9 procent en op de buitenlandse met 1,8%.