Prinsjesdag: eenmalig 1 miljard euro extra voor snellere bouw woningen

Het kabinet trekt opnieuw 1 miljard euro extra uit voor de snellere bouw van betaalbare woningen. Het geld is bedoeld als een extra impuls voor de woningbouw, zo bevestigen diverse bronnen aan de NOS. De extra investering staat in de Prinsjesdagstukken, die volgende week dinsdag door het kabinet worden gepresenteerd.

Maar hoewel er extra geld komt voor de aanpak van de woningbouw, zal het kabinet geen ingrijpende plannen presenteren om de huidige woningnood aan te pakken. Het opheffen van de verhuurderheffing voor woningcorporaties of het verder verlagen van de hypotheekrenteaftrek is politiek te omstreden. Het kabinet is demissionair en kan dan niet al te grote stappen nemen.

Vuile grond

In 2019 is al 1 miljard euro gestopt in een pot ‘Woningbouwimpuls’ genoemd. Dit rijksgeld is bedoeld om gemeenten te helpen betaalbare woningen te bewerkstelligen die financieel eigenlijk niet rendabel zijn. Met het geld kan een gemeente bijvoorbeeld vuile grond saneren, de wijk beter bereikbaar maken door een weg of openbaar vervoer aan te leggen of de openbare ruimte inrichten.

De Woningbouwimpuls blijkt populair; in tientallen gemeenten zijn de afgelopen jaren allerlei woningbouwprojecten opgestart. In die projecten moet 50% van de woningen van de overheid betaalbaar zijn. Het gaat dan om onder meer sociale huurwoningen en huurwoningen van maximaal 1000 euro of lager.

Prinsjesdagstukken

De pot is nu leeg en wordt dus met de extra investeringen weer aangevuld voor een nieuwe variant op deze Woningbouwimpuls. Het bedrag kan verspreid worden over een aantal jaar; details zijn nog niet bekend.

De roep om een betere aanpak van de wooncrisis wordt steeds luider. Er is een tekort van zo’n 331.000 woningen, de prijzen van koop- en huurwoningen blijven stijgen en vooral mensen met een laag of middeninkomen en starters slagen er door die hoge prijzen niet in een betaalbaar huis te krijgen. Afgelopen zondag waren er duizenden demonstranten bij het Woonprotest in Amsterdam. De actievoerders en veel politieke partijen eisen extra ingrijpen van het kabinet.

Illusie

Minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) erkent de problemen en benadrukte afgelopen dinsdag in de Tweede Kamer opnieuw dat het gaat om een “complex probleem”. “We moeten niet de illusie hebben dat dat probleem gemakkelijk is op te lossen. Het gaat nog jaren duren.”

Een van de oorzaken van de hoge koopprijzen is de lage rentestand waardoor het voor beleggers en mensen met geld op hun spaarrekening aantrekkelijker is om hun financiële reserves in huizen te investeren. Dat drijft de prijs op, net als de hypotheekrenteaftrek die de koop van woningen, mits iemand geld daarvoor heeft, aantrekkelijker maakt.

Huiverig

Minister Ollongren benadrukte aan de ongeduldige Kamer dat ze aan een lage rentestand niets kan doen. Ook over de verlaging van de hypotheekrenteaftrek wordt zeer verschillend gedacht door partijen. De VVD is bijvoorbeeld zeer huiverig om dit belastingvoordeel van huizenbezitters te verlagen.

Een meerderheid van de Tweede Kamer pleit ook voor een afschaffing van de verhuurderheffing, dat is een extra belasting voor woningbouwcorporaties. Dit belemmert voor de corporaties de bouw van goedkope woningen, is de gedeelde mening. Ollongren, van D66, denkt ook dat de verhuurderheffing op termijn onhoudbaar is. Maar de afschaffing ervan kan nu niet geregeld worden, omdat de grootste partij, de VVD, daar niets voor voelt.