De Nederlandse economie kromp in het eerste kwartaal van 2023 met een stevige -0,7% kwartaal-op-kwartaal. Dit was veel negatiever dan onze meest recente raming van 0,4% op basis van de laatste maandcijfers. Vooral de afbouw van voorraden en het effect van toegenomen diensteninvoer vielen tegen.
Handel met het buitenland belangrijkste reden voor bbp-krimp
De afbouw van voorraden en in nog sterkere mate het internationale saldo van
dienstenhandel zorgden voor krimp van de economie in het eerste kwartaal. De
dienstenexport groeide weliswaar, onder andere doordat buitenlandse consumenten
meer in Nederland kochten, maar de Nederlandse invoer van diensten groeide nog
sterker, waardoor het handelssaldo toch verslechterde. Zo kochten Nederlandse
consumenten meer in het buitenland, mogelijk vanwege extra Nederlands toerisme
in het buitenland. Het bbp komt hierdoor lager uit, omdat een kleiner deel van
de consumptie het Nederlandse bedrijfsleven ten goede komt.
Mogelijk zal de dienstenhandel de komende kwartalen nog verder
aantrekken, omdat zowel de consumptie van buitenlanders in Nederland als de
consumptie van inwoners van Nederland in het buitenland beide nog zo’n 13%
onder het precoronaniveau zitten. Tegelijkertijd zijn we, door de doorwerking
van het krappere monetair beleid, ook weer niet uitbundig optimistisch over de
groei van de Europese vraag naar Nederlandse diensten vanuit de zakelijke
markt.
Stagnatie
van het internationale goederensaldo ondanks afgenomen afzet
De Nederlandse goederenhandelscijfer waren eigenlijk slechter dan de
dienstenhandelscijfers, omdat er noemenswaardig minder goederen aan het
buitenland zijn verkocht. Omdat er echter ook minder goederen uit het
buitenland werden gekocht, was de invloed van het handelssaldo op de bbp-groei
nihil (+0,05%-punt). Er werd bijvoorbeeld minder gas ingevoerd, terwijl de
uitvoerdaling waarschijnlijk vooral samenhangt met de mindere prestaties van de
Nederlandse industrie.
De
verwachting is dat de goederenexport de komende tijd wel weer wat aantrekt, in
lijn met een herstel van de recent
teruggevallen wereldgoederenhandel, aangezien de wereldwijde problemen in de
toeleveringsketen de handel niet meer extra belemmeren, het effect van het
wereldwijde voorraadverminderingsproces op Nederland afneemt en de heropening
van China na corona allemaal samenvallen met gunstiger handelsontwikkelingen.
Die verwachting is ook in lijn met de aangetrokken verwachting van het
niet-financiële bedrijfsleven over de buitenlandse omzet in de komende 3
maanden volgens de conjunctuur
enquête Nederland. Toch zal de groei van de goederenexport waarschijnlijk in
een matig tempo plaatsvinden, omdat de vraag
vanuit de eurozone in een zwak tempo zal groeien en de VS naar verwachting in
een milde recessie terechtkomt.
Voorraadafbouw drukte de
economische ontwikkeling onverwacht sterk
Eerder in de corona(herstel)periode hadden wereldwijde leveringsproblemen en
flinke afzetverwachtingen bedrijven uit voorzorg aangezet tot grote
bestellingen van grondstoffen, halffabricaten en eindproducten: men ging toen
veelal uit van “just-in-case”-levering in plaats van de gebruikelijke
“just-in-time”. Uit recente
enquête-cijfers blijkt dat veel bedrijven in de detailhandel en de industrie
hun voorraden inmiddels te groot te vinden. Met minder bestellingen uit
voorzorg en vanwege zwakkere afzetverwachtingen verkleinden zij hun voorraden
in het eerste kwartaal, met een waarde van 1,1% van het bbp.
Volgens
het CBS speelde een grotere onttrekking
aan de gasvoorraard ook een rol. Hoewel enige voorraadafbouw wel te verwachten
was, viel deze twee keer zo groot uit als geraamd en is het een van de
belangrijkste verklaringen van de tegenvallende economische groei. Gezien de al
historisch grote omvang – de grootste sinds het begin van de kwartaalreeks in
1996 – in het eerste kwartaal is te verwachten dat in het tweede kwartaal de
voorraadmutaties een positieve bijdrage leveren aan het bbp, ook als de
voorraadafbouw doorzet.
Consumptie van huishoudens
stagneert
De consumptie van huishoudens stagneerde het afgelopen kwartaal met een minieme
groei van 0,05%. Dit was slechts een beetje zwakker dan voorspeld. De aankopen
werden ondersteund door de aanhoudende banengroei en versnelde inkomensgroei,
maar werden afgeremd door de hoge inflatie.
De verwachting is dat de consumptie van huishoudens de komende
kwartalen in een laag tempo blijft groeien. Weliswaar helpt verdergaande
inkomensgroei, maar de inflatie blijft nog een tijdje hoog en de situatie op de
huizenmarkt verslechtert nog verder. Wel is het zo dat normalisering van de
spaarquote van huishoudens en een verbetering van het consumentenvertrouwen
voor een consumptiemeevaller zouden kunnen zorgen.
Overheidsconsumptie
wederom gestegen
De overheidsconsumptie groeide met 0,5%, conform verwachting. De groei bleef
beperkt tot de individuele consumptie door de overheid. Afgaande op het
gestegen gewerkte uren per bedrijfstak betreft dit waarschijnlijk groei van de
gezondheidszorg.
De
overheidsconsumptie zal ook de komende kwartalen naar alle waarschijnlijkheid
een van de belangrijkste aanjagers van groei worden, aangezien in het
coalitieakkoord grote bestedingsambities zijn vastgelegd. De onlangs
voorgestelde bezuinigingsmaatregelen (in het kader van de voorjaarsnota, onder
meer als reactie op de hoger dan verwachte rentelasten) waren zo beperkt dat
deze verwachting nauwelijks is veranderd.
Investeringen stegen zoals
verwacht
De investeringen deden het zoals verwacht zeer behoorlijk, met een groei van
1,1% ten opzichte van het vierde kwartaal van 2022. De investeringen in
transportmiddelen (6,5%), woningen (3,7%) en infrastructuur (3,6%) namen sterk
toe. Ook was er groei in immateriële activa (0,9%), zoals software en databases
en onderzoek en ontwikkeling. Er werd wel minder geïnvesteerd in ICT-apparatuur
(-6,2%), commerciële gebouwen (-1,0%) en machines en andere apparatuur (-0,6%).
Onze verwachting is dat de komende kwartalen de investeringen zich
minder positief zullen ontwikkelen en zelfs sprake zal zijn van krimp. Hogere
markt- en beleidsrentes vertalen zich in hogere financieringskosten. Dat in
combinatie met gematigde afzetverwachtingen remt vooral de behoefte aan
uitbreidingsinvesteringen, hoewel substitutie van arbeid naar kapitaal in een
krappe arbeidsmarkt en verduurzamingsopgaven nog enig tegenwicht bieden.
Matige groei
De plussen en minnen afwegend lijkt voor de komende kwartalen gematigde maar
positieve economische groei het meest plausibele scenario voor het Nederlandse
bbp, deels gedragen door de overheidsbestedingen. De tegenvaller voor het
eerste kwartaal, de
op vijf na grootste kwartaalkrimp sinds het begin van de huidige tijdreeks in
1996, zal hoogstwaarschijnlijk resulteren in een bijstelling van de groeiraming
voor het jaarcijfer voor 2023, dat lijkt lastig te vermijden.