Verbonds-directeur Richard Weurding: Een vrijwillige verzekering tegen overstromingsschade werkt niet

Bouwvergunningen voor woningen in uiterwaarden beperken? Goed idee, zegt Richard Weurding, algemeen directeur van het Verbond van Verzekeraars. Maar een verplichte overstromingsverzekering werkt niet, stelt hij in Trouw als reactie op een opinie-artikel van Irene van Staveren met als titel ‘Drie orkanen en zware regenval laten zien dat bouwen langs de rivier onverstandig is’, die het voorstel van een verplichte verzekering tegen overstromingsschade om twee redenen economisch onverstandig noemt. U treft beide artikelen hieronder aan:

Richard Weurding

In haar column van 26 september over klimaatverandering ging Irene van Staveren in op het belang van voorzorg. Haar pleidooi om bijvoorbeeld geen bouwvergunningen af te geven voor woningen in uiterwaarden, juich ik vanuit schadelastbeperking alleen maar toe. Maar ze slaat de plank mis waar het gaat om een verplichte overstromingsverzekering.

Recent heeft het Verbond een rapport gepubliceerd, waarin klimaatscenario’s van het KNMI zijn geüpdatet en gerelateerd aan de te verwachten schadelast. De uitkomst hiervan was onder meer dat verzekeraars verwachten dat de schadelast zal toenemen met ruim een kwart miljard euro per jaar.Verzekeraars hebben een groot aantal aanbevelingen gedaan om samen met andere partijen de gevolgen van klimaatverandering beheersbaar te houden. Een daarvan is het nadenken over het managen van het rest-risico van overstromingen. Zelfs met alle voorzorgsmaatregelen, waterkeringen, overloopgebieden et cetera blijft er een rest-risico over.

In tegenstelling tot wat Van Staveren in haar column stelt, heeft het Verbond geen nieuw plan voor een collectieve verplichte overstromingsverzekering gelanceerd. Dat is ook niet een van de aanbevelingen. We zeggen wél dat we helder moeten zijn dat het nu niet gedekt is, omdat veel burgers denken dat deze schade wel verzekerd is.

Onverzekerbaar

Het overstromingsrisico wordt in Nederland (over het algemeen) als technisch onverzekerbaar beschouwd, vanwege anti-selectie (alleen degenen die het risico daadwerkelijk percipiëren zullen een dergelijke verzekering willen afsluiten) en het cumulatierisico (de opstelsom van vele op zich verzekerbare waarden als gevolg van één schadeveroorzakend gebeurtenis). Anti-selectie kan alleen worden opgeheven door een vorm van verplichting te introduceren.

Van Staveren vindt dit pleidooi vanuit economisch oogpunt onverstandig. Ze rept van de ‘illusie van verzekerbaar risico’ en stelt dat de premie wellicht te krap wordt vastgesteld, waardoor de overheid uiteindelijk zal moeten bijspringen. Ze miskent de corebusiness van verzekeraars: risico’s adequaat inschatten aan de hand van onder meer risicomodellen en statistieken. Het totaal te verzekeren bedrag zal inderdaad moeten worden voorzien van een maximum, vanwege genoemd cumulatierisico. Zo is terrorisme in Nederland ook verzekerbaar gemaakt.

Maar Van Staveren miskent hierbij ook dat de overheid bij een grote overstroming niet op voorhand zal bijspringen via de Wet Tegemoetkoming Schade bij Rampen en Zware Ongevallen. De politiek besluit pas achteraf of deze Wts van toepassing wordt verklaard. Burgers en bedrijven hebben deze zekerheid niet vooraf. Je weet alleen: hoe groter de catastrofe, des te groter de kans dat de overheid zal bijspringen.

Opportunisme

Het tweede argument van Van Staveren geeft precies aan waarom een vrijwillige verzekering niet werkt: opportunisme leidt tot het genoemde punt van anti-selectie. Ze gaat tevens voorbij aan het feit dat verzekeraars in de polisvoorwaarden in tegenstelling tot de overheid juist extra eisen zouden kunnen stellen aan preventie. Bovendien: uit publicaties van de Oeso blijkt dat in landen met een collectieve regeling schadeafhandeling en economisch herstel sneller plaatsvinden. Nederland is één van de weinige Europese landen zonder zo’n collectieve regeling.

Gelukkig is in het Deltaprogramma 2018 specifiek opgenomen om ‘gezamenlijk de samenhang tussen schadepreventie door overheden, handelingsperspectieven van particulieren en private partijen en het afdekken van het rest-risico door verzekeraars en calamiteitenfonds(en) in beeld te brengen’. Dat is verstandiger dan voorstellen als zompig te bestempelen.

Opinie-artikel  Irene van Staveren

 De klimaatverandering heeft zich afgelopen weken van zich laten horen. Drie orkanen in de overzeese gebiedsdelen, volgelopen straten waar het riool de hevige regen niet snel genoeg kon verwerken, en een tegenvallende appeloogst door strenge vorst in het voorjaar. Toen de Deltacommissaris vorige week werd gevraagd wat we moeten doen tegen de natte gevolgen van de klimaatverandering sprak hij wijze woorden. Hij had het over anders bouwen en een ander vergunningenbeleid voor woningbouw.

Als econoom hoef ik niet zo diplomatiek te zijn en vertel ik u dat het gaat om het stoppen met vergunningen afgeven voor woningbouw langs rivieren en in de duinen. Dus geen kavels meer in de verkoop in de uiterwaarden van Maas en Waal. Stoppen met de bouwplannen voor villa’s in de Zuid-Hollandse duinen. En meer groen in de bebouwde omgeving. De gemeente Altena in Brabant overweegt zelfs een tegeltaks om bewoners te bewegen tuintegels te vervangen door gras en plantjes.

Risico

Door ecologisch economen wordt dit soort maatregelen samengevat met het voorzorgsprincipe. Wanneer is beleidsvoering op basis van het voorzorgsprincipe aan te bevelen? Het antwoord bouwt voort op mijn column over het verschil tussen risico en onzekerheid. Risico’s zijn te verzekeren omdat er een kansberekening te maken valt van alle opties en de kosten daarvan.

Maar onzekerheden zijn niet te verzekeren, want het gaat om een onbekend aantal mogelijkheden waarvan ook nog eens onbekend is hoe groot de kans is dat een bepaalde uitkomst zich voordoet. Dat is nu precies het geval bij de gevolgen van klimaatverandering. Orkanen, hevige regenval, overstromende rivieren: uw inboedelverzekering dekt zulke schade niet.

Gelukkig hebben we het voorzorgsprincipe. Dat is het geëigende beleidsantwoord op schade als gevolg van onzekerheid. Dat betekent dus stoppen met huizenbouw langs rivieren en in de duinen. Misschien zelfs hier en daar zulke bebouwing slopen, op kosten van de gemeenten die het voorzorgsprincipe aan hun lieslaarzen hebben gelapt om te verdienen aan de gronduitgifte. Het betekent ook investeren in waterbuffers, bijvoorbeeld met groene daken en regenwaterreservoirs in de tuin.

Verplicht verzekerd

Maar juist toen ik dacht dat beleidsmakers goed op weg waren met zulk klimaatbeleid lanceerde het Verbond van Verzekeraars een plan voor een verplichte verzekering voor overstromingsschade. Ik viel van mijn stoel van verbazing. Als er één sector verstand heeft van het verschil tussen risico en onzekerheid is het wel de verzekeringsbranche.

Het voorstel is om twee redenen economisch gezien onverstandig. Ten eerste omdat het voorzorgsprincipe wordt verruild voor de illusie van verzekerbaar risico. Misschien is de premie wel te ruim ingeschat en verdienen de verzekeraars er een heel grote marge aan. Of het bedrag is te krap waardoor er onvoldoende uitgekeerd kan worden bij schade. En het zal u niet verbazen als in dat geval de verzekeraars zich beroepen op overmacht en de overheid zal bijspringen. Kortom, een situatie van onzekerheid behandelen alsof het om risico gaat, is economisch gezien dom.

De tweede reden waarom een verplichte overstromingsverzekering onverstandig is, is dat het opportunisme beloont. Huishoudens die hoog en droog liggen, die voor waterbuffers zorgen, en die zich niet hebben laten verleiden door de romantiek van wonen aan het water moeten dan betalen voor de schade van huishoudens die gemakzuchtig of kortzichtig zijn. Ik hoop maar dat het nieuwe kabinet luistert naar de Deltacommissaris en niet naar de zompige plannen van de verzekeraars.

Bron Trouw