Pensioenvergelijker Aon: Uitwerking pensioenakkoord maakt beschikbare premie de standaard


Eén op de zeven werknemers heeft nu een DC-regeling. Dat aantal zal met de nadere uitwerking van het pensioenakkoord toenemen, aangezien een beschikbare premieregeling dan de standaard wordt. Daarmee zullen schommelingen in de uitkering gangbaar worden. Er zijn wel dempingsmechanismes ontworpen om die schommelingen te dempen. Dat blijkt uit de Pensioenvergelijker van Aon.  een index waarmee ieder kwartaal de potentie van beschikbare premieregelingen wordt gepeild.

In het tweede en derde kwartaal van 2021 is de gemiddelde pensioenuitkering op basis van de beschikbare premieregeling (waarbij de uitkering niet vaststaat; ook wel DC-regeling genoemd) met ongeveer 4,5% toegenomen. Een 40-jarige werknemer met een modaal inkomen zag de toekomstige pensioenuitkering in deze regeling stijgen van 1003 euro naar 1049 euro per maand. In het tweede en derde kwartaal van dit jaar steeg de rente en was er sprake van meewind op de aandelenbeurzen. Dus ook DC-regelingen profiteerden van de gunstige omstandigheden op de financiële markten.

Infographic: Pensioenvergelijker Q3 2021

Marktrente en aandelenkoersen
De index stond 1 april 2021 nog op 104 punten . In het tweede en derde kwartaal van dit jaar was er sprake van flinke meewind voor de pensioenen uit beschikbare premieregelingen. De rente steeg en het was een goed halfjaar voor de aandelenmarkten. De rente steeg in totaal met wel 42 basispunten en de aandelen stegen met bijna 7%. We weten inmiddels dat het laatste kwartaal van 2021 ook goed was. Per saldo zal 2021 een goed jaar zijn voor zowel DC-regelingen als regelingen bij pensioenfondsen.

Vergelijking met middelloon – life cycle beleggen loont
In het nieuwe systeem wordt de ingelegde premie de basis. Hier zijn we ook in de vergelijking met middelloon, wat gebruikelijk is bij pensioenfondsen, vanuit gegaan. In beide gevallen leggen we een premie in van 25% van de pensioengrondslag. De afgelopen periode hebben veel pensioenfondsen hun premie verhoogd of de opbouw verlaagd. Het is duidelijk dat pensioen in de huidige marktomstandigheden duur is. In de middelloonregeling gaan we bij deze premie uit van een opbouwpercentage van 1,75% per jaar.

Als we op basis van deze uitgangspunten de vergelijking met middelloon maken dan zien we dat voor de 40-jarige de DC-uitkomst hoger is. Voor de jongere is dit beeld sterker en zijn de verschillen groter. Dit komt onder andere omdat er in de middelloonregeling aanzienlijke buffers aangelegd moeten worden afhankelijk van het beleggingsbeleid in tegenstelling tot DC èn de huidige lage rentestanden. Uit berekeningen waarbij we overgaan van een middelloon bij een pensioenfonds naar één van de twee nieuwe contracten zien we dat bij de stap overgaan naar life cycle beleggen veelal een plus ontstaat.

“We zien dat life cycle beleggen loont” zegt Frank Driessen.  “jongeren kunnen aan het begin van de horizon meer risico nemen en leggen in het nieuwe systeem ook eerder meer premie in. Dat leidt per saldo tot betere rendementen”. We zien daarentegen ook dat in de extremen de uitslagen groter kunnen zijn. Anders geformuleerd is er sprake van meer risico.

Eerder indexeren – maar is dat evenwichtig?
Voor veel gepensioneerden zijn in de afgelopen jaren de pensioenen niet geïndexeerd omdat de dekkingsgraad van pensioenfondsen veelal onder de 110% lag. Met de sterke stijging van de dekkingsgraad in 2021 vindt inmiddels bij veel pensioenfondsen wel (gedeeltelijke) indexatie plaats. De laatste maanden loopt de inflatie hard op; deze bereikt al een niveau van boven de 5%. De druk op verdere indexatie zal daarmee vergroot worden.

Een voorstel om al eerder tot indexeren over te gaan, ligt momenteel bij de Kamer. Dit voorstel dat van 1 juli 2022 tot 31 december 2022 moet gaan gelden, maakt het voor pensioenfondsen mogelijk om al vanaf een dekkingsgraad van 105% te indexeren. Dit mag alleen als het fonds de intentie heeft om in te gaan varen in het nieuwe pensioenstelsel. Daarnaast moeten fondsen goed onderbouwen dat het in het belang van alle deelnemers is om te gaan indexeren.

“Hier wringt de schoen”, zegt Driessen, “want wat goed is voor de ene deelnemer is niet altijd goed voor een andere deelnemer. Geld wat nu uitgegeven wordt voor indexatie is later niet meer beschikbaar voor compensatie of het vullen van een solidariteitsreserve.” Dit brengt lastige afwegingen voor pensioenfondsen, want de maatschappelijk roep voor indexatie is heel groot en daar zullen fondsen ook niet aan voorbij willen gaan.