“NIVRE Register-Experts zijn jaarlijks betrokken bij meer dan een miljoen schades en bij meer dan de helft van de totale schadelast in ons land. Niemand in de sector heeft meer verstand van schades dan wij. Zonder schade-experts zou de verzekeringsbranche echt een groot probleem hebben.” Die woorden komen uit de mond van George Oostrom, voorzitter van branche- en beroepsorganisatie NIVRE in een interview in het gisteren verschenen digitale magazine van Risk & Business.
Oostrom is van mening dat de markt soms te weinig oog heeft voor de meerwaarde van schade-experts. “Men gaat er soms te gemakkelijk van uit dat wij hun problemen bij schade oplossen. Vooropgesteld, schaderegelen is ons werk en problemen oplossen – linksom of rechtsom – zit nu eenmaal in onze aard. Maar wat wij doen is zeker níét gewoon Neem de bijna 100.000 hagelschades die door experts vorig jaar in betrekkelijke korte tijd zijn geregeld als gevolg van de hagelbuien in juli. Midden in de vakantietijd. Dit is een waanzinnige prestatie. Ik durf dan ook de stelling aan dat zonder ons de verzekeringsbranche een probleem heeft.”
Met het oog op het prijsaspect zegt de NIVRE-voorzitter het gezien de huidige marktomstandigheden te begrijpen dat verzekeraars de focus gericht hebben op kostenbeheerding. “Maar zij moeten zich wel realiseren er een keer een benedengrens zit aan onze tarieven, dat schades op een gegeven moment niet meer op de huidige manier geëxpertiseerd kunnen worden en dat dit ten koste gaat van de snelheid en kwaliteit van de schadeafwikkeling. En dus van de klanttevredenheid, want verzekerden verwachten bij schade wel waar voor hun geld en dat hun schade snel en goed wordt geregeld.”
Hand in eigen boezem
De NIVRE-voorzitter steekt de hand in eigen boezem. Hij vindt dat experts op dit vlak meer voor zichzelf op moeten komen, nadrukkelijker moeten zeggen: tot hier en niet verder. “Sowieso vind ik dat wij minder volgend en meer leidend mogen zijn in het schaderegelingsproces. Immers, niemand heeft meer verstand van schade dan wij experts. Een dergelijke opstelling zit niet echt in onze genen. We zijn doeners, probleemoplossers en die dienstbare in- en opstelling siert ons. Bovendien zijn het onze broodheren. Dat verklaart vaak ook die bescheiden opstelling.”
Oostrom is verder van mening is dat zowel NIVRE als de expertisebureaus en experts zelf meer moeten vertellen wat ze allemaal doen. “Alleen op die manier krijgen we de bekendheid en erkenning die recht doet aan onze activiteiten en de inspanningen van velen. Hij benadrukt dat dit een manco is die de gehele verzekeringsbranche betreft. “Daardoor wordt door personen en organisaties van buiten de branche vaak het accent gelegd op zaken die niet goed gaan, maar wordt het vele goede werk niet of onvoldoende uitgedragen.”
Toekomst
Over de toekomst van de expertisebranche zegt Oostrom in het interview. Hoe zie je de toekomst van de branche? Oostrom: “Verandering is van alle tijd, maar nu lijkt een en ander in een stroomversnelling te komen. Er komt veel op ons af. Het is een cliché maar elke nieuwe ontwikkeling brengt bedreigingen met zich maar biedt aan de andere kant ook kansen.” Hij wijst onder meer op de daling van het aantal schades, een tendens die al langer gaande is en zich verder zal voortzetten: in het verkeer (rotondes, rij-assistentie en straks zelfrijdende auto) maar ook in en rond woningen en bedrijven (meer aandacht voor preventie en riskmanagement, rookmelders en zelfdenkende apparaten).
“Dat heeft onherroepelijk consequenties voor onze bedrijfstak. Ik ben er persoonlijk van overtuigd dat op termijn bulkschades op een andere manier geregeld zullen worden. Aan de andere kant zullen menselijke fouten blijven bestaan – en dus schades- blijven voordoen en daarnaast denk ik dat verzekeraars en andere bedrijven hun schades meer en meer zullen gaan outsourcen naar specialisten op dit vlak. Dat biedt dus kansen voor onze bedrijfstak en mede daardoor zie ik de toekomst positief tegemoet”, aldus de NIVRE-voorzitter, volgens wie het uiteraard zaak is voor de expertisebranche om kwaliteit en meerwaarde te blijven bieden.”
