Nederlandse financiële instellingen investeren fors in nieuwe EU-obligaties

Nederlandse beleggingen in EU-obligaties behoren tot de top drie grootste binnen de Europese Unie (EU). Het opgehaalde kapitaal uit deze obligaties financiert de omvangrijke coronaherstelplannen van de Europese Commissie (EC). Vele van deze obligaties hebben het label ‘sociaal’ of ‘groen’, waarmee ingespeeld wordt op de toenemende vraag naar maatschappelijk verantwoorde investeringen.

Binnen Nederland zijn de EU-effecten met name populair bij banken en pensioenfondsen, waarbij banken de obligaties uit het tweede herstelprogramma ‘NextGenerationEU’ lijken te verkiezen boven eerder uitgegeven ‘SURE’ obligaties.

Nederland heeft groot deel EU-obligaties in bezit

Nederlandse financiële instellingen hadden eind september 2021 een aanzienlijk deel van de EU-obligaties in hun portfolio. Ten opzichte van andere Europese lidstaten is Nederland zelfs de derde grootste houder, met een positie van bijna 8,3 miljard euro. Dit is circa eenvijfde van het totale bezit binnen de EU, nagenoeg gelijk aan het houderschap van Frankrijk.

Tezamen hebben alle EU-lidstaten een kleine 46 miljard aan EU-obligaties in bezit. Dit bedrag komt neer op minder dan 30% van de uitstaande schuld, wat betekent dat het merendeel daarvan door landen buiten de EU wordt aangehouden.

De Europese Unie als kredietnemer

Naar aanleiding van de coronapandemie introduceerde de EC twee omvangrijke herstelplannen om de economische en sociale schade van de crisis te beperken. Beide programma’s worden gefinancierd door de uitgifte van schuldpapier namens de EU. Hierbij fungeert de EC met haar AAA-kredietbeoordeling als intermediair tussen de schuldeisers en de lidstaten. Zodoende kunnen enkele lidstaten zich goedkoper financieren dan individueel mogelijk zou zijn.

Het leeuwendeel van het Nederlandse houderschap van EU-obligaties is in handen van banken en pensioenfondsen. Opmerkelijk is de verschuiving van het eerder gestarte EU herstelprogramma, SURE genaamd, naar het nieuwe NextGenerationEU (NGEU) die bij de banken optrad gedurende het jaar. Waar banken in mei 2021 nog 3,1 miljard euro belegden in de sociale obligaties van het SURE-programma, was daar een maand later ‘slechts’ 1,9 miljard euro van over.

Deze afname valt samen met de aankopen van NGEU-obligaties die voor het eerst in juni 2021 op de markt zijn gekomen. Gedurende oktober 2021 werd deze verschuiving versterkt met de plaatsing van de eerste groene obligatie onder het NGEU-programma. Per eind 2021 hadden Nederlandse banken respectievelijk voor  2,9 miljard euro en 1,0 miljard NGEU en SURE stukken in de boeken staan.Ook pensioenfondsen breidden hun portfolio’s uit met NGEU-obligaties, maar in tegenstelling tot de banken verkochten de pensioenfondsen hun SURE-effecten niet. Inmiddels bedraagt hun houderschap van NGEU-obligaties 2,2 miljard euro, vergelijkbaar met het bezit van de SURE-stukken.

Twee EU coronaherstelprogramma’s

Het eerste programma, SURE, gestart in oktober 2020, heeft een omvang van 100 miljard euro aan uitgegeven obligaties.  Lidstaten kunnen aanspraak maken op deze financiering voor het behoud van werkplaatsen die door de pandemie onder druk staan. Gegeven dit doeleinde krijgen deze obligaties het predicaat ‘sociaal’. Naast de triple-A status maakt dit de obligaties aantrekkelijk voor institutionele beleggers, die steeds vaker maatschappelijk verantwoord beleggen.

Het tweede programma, NextGenerationEU, is onderdeel van de huidige Europese meerjarenbegroting die tot 2027 loopt. De speerpunten van het programma zijn het moderniseren en vergroenen van de EU. Om dit te bereiken wordt er in totaal 800 miljard euro opgehaald. Hiervan zal 30% bestaan uit ‘groene’ obligaties, waarvan de opbrengsten uitsluitend besteed worden aan het vergroenen van de Europese economie.