Nederlanders positiever over financiën en instituties

Het CBS vraagt de Nederlandse bevolking jaarlijks hoe zij acht uiteenlopende aspecten van hun leven beoordelen. Het oordeel over de financiën, financiële toekomst, opleiding en beroep en het vertrouwen in instituties is in 2017 positiever dan in 2013. Over de gezondheid is men naar eigen zeggen minder positief. Dat blijkt uit nieuwe cijfers.

Voor dit onderzoek hebben personen van 18 jaar of ouder aangegeven hoe zij een achttal  aspecten van hun leven beoordelen. Op basis van de scores op deze acht aspecten is een gemiddeld cijfer berekend, de Persoonlijke welzijnsindex (PWI). In 2017 had 62 procent van de volwassenen een hoog persoonlijk welzijn, dat wil zeggen een score van 7 of hoger op de PWI. In 2013 had 56% deze score. Een kleine groep van 3% had een laag persoonlijk welzijn (een score lager dan een 5). Nederlanders geven hun leven in het algemeen een 7,6.

De stijging van het aandeel mensen met een hoog persoonlijk welzijn komt vooral doordat mensen positiever zijn over hun financiën, financiële toekomst en het vertrouwen in instituties. De groep die de financiële toekomst met een 7 of hoger beoordeelde, groeide van 40 naar 50%t. Mensen van alle leeftijden en opleidingsniveaus zijn hier positiever over gaan denken. Het vertrouwen in de instituties politie, rechters en de Tweede Kamer groeide met 9 procentpunten.

Zowel het vertrouwen in de Tweede Kamer, als in de politie en rechters is tussen 2013 en 2017 gestegen. Het vertrouwen in de Tweede Kamer nam het meest toe, maar is nog wel lager dan het vertrouwen in politie en rechters. De meerderheid van de Nederlandse bevolking, 60 procent, zegt weinig of geen vertrouwen te hebben in de Tweede Kamer.