Grote pensioenfondsen diep onder water: 77 miljard verdampt

Door de paniek op de financiële markten zijn de dekkingsgraden van vier van de vijf grootste pensioenfondsen diep weggezakt. Ze zitten rond of zelfs onder de 85%. Ver verwijderd van de 100%, waarbij een fonds genoeg geld in kas heeft om alle toekomstige pensioenbetalingen te kunnen doen, meldt de NOS.

Samen verloren deze pensioenfondsen in de eerste drie maanden van dit jaar 77 miljard euro aan vermogen. Dat is ruim 8% van de 910 miljard die ze eind december nog in kas hadden. De eerste weken van april zijn de beurskoersen wel weer wat bijgetrokken.

Naast de lage rente die pensioenfondsen al langer dwarszit, zijn door de coronacrisis nu ook de aandelenkoersen gedaald. Dat betekent dat de verplichtingen nog steeds alsmaar zwaarder wegen, terwijl de bezittingen nu ook nog eens minder waard zijn.

Bij ambtenarenfonds ABP (46 miljard) en Zorg en Welzijn (20 miljard) liep de schade in absolute zin het hoogst op. Deze fondsen hebben ook verreweg het meeste pensioengeld in beheer.

Van de vijf grote pensioenfondsen heeft alleen het pensioenfonds voor de bouw nog een dekkingsgraad van boven de 100 procent.

N

“Het afgelopen kwartaal is dramatisch verlopen”, zegt directeur Peter Borgdorff van Pensioenfonds Zorg en Welzijn. “Het is heel moeilijk om te zien dat je zo veel geld kwijtraakt in zo’n korte tijd.”Maar hij wijst ook op dagen waarop de beurskoersen juist snel stegen. Op dagkoersen valt volgens Borgdorff daarom geen peil te trekken. “Het is nog veel te vroeg om iets zinnigs te zeggen over de gevolgen van de coronacrisis op de pensioenen.”

Dekkingsgraad?

De dekkingsgraad staat voor hoeveel een fonds in kas heeft, ten opzichte van wat er in kas moet zitten om alle pensioenbetalingen tot in de lengte van jaren te kunnen doen. De 83,5% van Pensioenfonds Zorg en Welzijn betekent dat PFZW eind maart op elke 100 euro aan toekomstige pensioenuitkeringen 83,50 euro in kas had.

Dat de dekkingsgraad bij de grote fondsen zo laag is, betekent niet dat deelnemers direct tegen een flinke korting aankijken. Het meetmoment waarop dat duidelijk wordt is de laatste dag van het jaar.

In de tussentijd kan er nog veel veranderen, maar het wordt naar het jaareinde toe wel moeilijk om weer op 100 % uit te komen, denkt Corine Reedijk van pensioenadviseur Aon. “Als er na de zomer geen enorm herstel is, dan ziet het ernaar uit dat er gekort moet worden. En dan is het de vraag wat de politiek doet.”

Afgelopen jaar voorkwam minister Koolmees van Sociale Zaken pensioenkortingen. Alleen pensioenfondsen met minder dan 90 procent van het vereiste vermogen moesten korten. “Afgelopen jaar zijn de regels versoepeld, dat zou dan weer kunnen”, denkt Reedijk.

Peter Borgdorff is voorzichtig met vooruitkijken, “maar als de situatie in het derde kwartaal niet is veranderd, hebben we een heel lastige discussie te voeren.” Dat is volgens Borgdorff geen discussie over wat de pensioenregels zijn, maar een maatschappelijke discussie.

“Ik hoor op dit moment gepensioneerden zeggen: ik vind niet dat wij in de steek gelaten mogen worden, terwijl anderen worden geholpen.” Maar het is volgens Borgdorff te vroeg om te speculeren of die hulp voor gepensioneerden een lagere korting of uitstel van kortingen zou moeten zijn.

Als het uiteindelijk zover komt, dan wordt volgens Reedijk van Aon het risico op een grotere korting op een later moment doorgeschoven. “Als je 100 euro uitkeert terwijl je eigenlijk 85 euro hebt, blijft er minder geld over voor jongere generaties.”

Bron en llustratie NOS