Europese verzekeringsmarkt heeft nog net het grootste marktaandeel in de wereld

Met in totaal 1.200 miljard euro aan premieomzet in 2015, 1,3% meer dan een jaar eerder, heeft de Europese verzekeringsmarkt nog net het grootste marktaandeel in de wereld: 32%. Europa wordt op de voet gevolgd door Noord-Amerika (31%) en Azië (30%). Op ruime afstand volgen Zuid-Amerika/ de Caribbean en Oceanië/Afrika met elk 3%. Van de geboekte premie-inkomsten ging vorig jaar 976 miljard euro (81,3%) op aan schadevergoedingen en andere uitkeringen, zo blijkt uit cijfers van de overkoepelende verzekeraarsorganisatie Insuance Europe.

Het levenbedrijf is goed voor 61% van de omzet van de Europese verzekeraars met 730 miljard euro, 1,2% meer dan een jaar eerder. Schadeverzekeraars boekten gezamenlijk 343 miljard euro aan premies, 29% van het totaal en 1,1% meer dan in 2014. Zorgverzekeraars behaalden de resterende 124 miljard euro (ruim 10%), een toename met 1,5%. Van de schadebranches is de automotive sector de grootste binnen Europa met 11% van de totale premie-omzet, incl leven en zorg, gevolgd door property (8%), aansprakelijkheid en ongevallen met elk 3% en overige varia met 4%.Uit de inventarisatie van Insurance Europe blijkt verder dat de penetratiegraad van verzekeringen met twee procentpunten is gedaald tot 7,4%, maar dat het bedrag dat Europeanen gemiddeld uitgeven aan verzekeringen met 0,9% is gegroeid van 1.993 euro naar 2.010 euro. Daarvan werd gemiddeld 1.223 euro (was 1.218 euro) uitgegeven aan levenpremies, 574 euro (was 570 euro) aan schadepremies en 207 euro (was 205 euro) aan zorgverzekeringen.

Kijkend naar de pure omzet aan schadepremies neemt de autoverzekeringssector met 132 miljard euro, één procent meer dan een jaar eerder, 38% voor haar rekening, gevolgd door de brandsector (marktaandeel 27%), die met 1,5% groeide tot 93 miljard euro. Op plek 3 komt de ongevaltekening met 34,2 miljard euro (+ 1,2%), die de stabiel gebleven aansprakelijkheidssector net voorbleef: 33,8 miljard euro. Van de schadeomzet werd bijna 65% uitgekeerd aan schadevergoedingen: in totaal 222 miljard euro, een toename van 2,3% ten opzichte van 2014. Het uitgekeerde bedrag aan autoschades steeg met 1,9% naar 101 miljard euro, wat neerkomt op 170 euro per inwoner (tegen gemiddeld 221 euro aan ontvangen premie per persoon. Het bedrag aan vergoedde brandschades steeg met 0,7% naar 53 miljard euro: 90 euro per inwoner t.o.v. aan 155 euro aan geinde premies. Procentueel de grootste toename deed zich voor bij ongevalclaims, die met 8,6% toenamen tot 21,2 miljard euro. Net als de premies bleven ook de uitkeringen bij aansprakelijkheidsclaims stabiel: 20.9 miljard euro.

Producenten industrie aanzienlijk minder positief

Het vertrouwen van producenten in de industrie is fors lager dan in juli. De indicator van het producentenvertrouwen kwam in augustus uit op 1,2 tegen 5,1 in juli. Het is volgens CBS de grootste daling van het vertrouwen in vijf jaar. Overigens was ook het  Duitse producentenvertrouwen fors lager. Duitsland is een belangrijke afzetmarkt voor de Nederlandse industrie. De industriële ondernemers in Duitsland waren in augustus ook minder positief dan in juli. De productie van de Duitse industrie was in juni 2016 ook hoger dan in juni 2015.

Positief gestemde producenten blijven echter in de meerderheid en het vertrouwen ligt nog altijd boven het gemiddelde van de afgelopen twintig jaar (0,5).Sinds oktober 2014 hebben positief gestemde ondernemers de overhand. Het vertrouwen van de ondernemers bereikte in januari 2008 de hoogste waarde (9,4) en ruim een jaar later de laagste waarde (-23,5). Producenten in de industrie waren in augustus negatiever over de productie in de komende drie maanden dan in juli. Ook waren producenten minder positief over hun orderportefeuille en over de voorraden gereed product.

Een van de drie deelindicatoren van het producentenvertrouwen is in augustus licht negatief. Zo zijn er iets meer ondernemers die verwachten dat hun productie de komende drie maanden zal afnemen dan ondernemers die een toename van de productie voorzien. De twee andere deelindicatoren zijn positief. Het aantal ondernemers dat de orderpositie groot vindt, heeft de overhand op het aantal ondernemers dat de orderportefeuille klein acht, gelet op de tijd van het jaar. Het aantal ondernemers dat hun voorraad eindproduct als te klein beschouwt ten slotte is nog steeds groter dan het aantal dat de voorraden te groot vindt.

Verschillen per bedrijfstak

Producenten in de textiel-, kleding- en leerindustrie zijn het meest positief (9.0), gevolgd door de ondernemers in de papier- en grafische industrie (4,7) en aardolie en chemie (4,3). Ook bij voeding- en genotmiddellen (3,5), hout- en bouwmaterialen (2,3) , elektrotechnische bedrijven (1,5) en basismetaal en metaalproductie  (0,9) is het saldo tussen positieve en negatieve antwoorden nog licht positief. Dit in tegenstelling tot de transportmiddelenindustrie (min 2,2). Ondernemers in de textiel-, kleding- en leerindustrie zijn vooral positief over hun toekomstige productie. De ondernemers in de transportmiddelenindustrie zijn daarentegen negatief. Dat komt vooral doordat ze negatief zijn over hun orderportefeuille. De gemiddelde dagproductie van de Nederlandse industrie was in juni 1,6% hoger dan in juni 2015. De stijging is wat groter dan in mei. De transportmiddelenindustrie produceerde in juni opnieuw aanzienlijk meer, de elektrische-apparatenindustrie behoorlijk minder.