Dr. Rianka Rijnhout: Langlopende letselschadezaken staan veelal vanwege onvermijdelijke en niemand na te dragen redenen open

“De onderzochte langlopende letselschadezaken staan veelal vanwege onvermijdelijke en niemand na te dragen redenen open. Daarbij kan worden gedacht aan het wachten op de medische eindtoestand van de gedupeerde, de re-integratie van de gedupeerde in het arbeidsproces en de onduidelijkheid over de door het ongeval veroorzaakte beperkingen. Het over en weer de ander in het afwikkelingstraject verantwoordelijk voor extra tijdsverloop houden, is dan ook, gegeven de karakteristieken van langlopende letselschadezaken, geen houdbaar standpunt. Dat zei dr. Rianka Rijnhout LLM, universitair hoofddocent aan het Molengraaff Instituut voor Privaatrecht & Instituties voor Conflictoplossing van Universiteit Utrecht, tijdens het eerder deze maand georganiseerde kennisseminar van het Platform Personenschade over het onderzoek van de Universiteit van Utrecht naar langlopende letselschadezaken.

Uit het onderzoek bleek dat langlopende letseldossiers vaak om verschillende redenen openstaan, verhoudingsgewijs het vaakst omdat een medische eindtoestand ontbreekt (in 44% van de dossiers). Daarnaast staan ze vaak open omdat over de causaliteitsvraag wordt gediscussieerd (in 24% van de dossiers) of omdat over de hoogte van de schadevergoeding wordt gebakkeleid (eveneens in 24% van de onderzochte dossiers). De voortvarendheid van de aansprakelijkheidsverzekeraar werd door de gedupeerden beneden neutraal beoordeeld (gem. 1.99 op een schaal tot en met 5, ingevuld door 173 gedupeerden). De belangenbehartiger van de gedupeerde scoorde gemiddeld hoger, een 3.43 (ingevuld door 161 gedupeerden). Daar staat dan weer tegenover dat het dossieronderzoek liet zien dat de belangenbehartiger vaker een termijn laat verlopen.

Andere omstandigheden die voor tijdverloop zorgen zijn de grote hoeveelheid partijen die bij de afwikkeling zijn betrokken (in het merendeel van de zaken hebben partijen bijvoorbeeld eigen medisch adviseurs; minder vaak wordt met één gemeenschappelijke medisch adviseur gewerkt), de medische expertise (de inschakeling van een arts, de vraagstelling, de wachttijden bij bepaalde disciplines en de bespreking van het rapport door de medisch adviseur) en het feit dat geen schot in de zaak wordt gebracht met behulp van gerechtelijke procedures of alternatieve vormen van geschilbeslechting (zoals mediation).

Slachtofferperspectief

Tijdens het kennisevent zei mr. Rosa Jansen MPA, voorzitter van de raad van bestuur van Slachtofferhulp Nederland,  in haar presentatie het vooral belangrijk te vinden dat op de kortst mogelijke termijn de grote berg langlopende zaken tot normale proporties zou worden teruggebracht. Vervolgens is het volgens haar van belang korte doorlooptijden te realiseren en daarbij voortdurend klanttevredenheidsonderzoeken uit te voeren. Haar aanbevelingen hadden daarnaast betrekking op onder meer transparantie en psychosociale begeleiding van slachtoffers.

“Ook denken wij dat er in zaken vaker gebruik moet worden gemaakt van herstelbemiddeling”, zo zei Rosa Jansen. “De ervaring leert dat vroegtijdig contact tussen beide betrokken partijen tot eerder herstel leidt en tot een betere en gemakkelijkere afwikkeling van de schadevergoeding. Partijen kennen elkaar, de mens achter de betrokken partijen komt beter in beeld en men komt gemakkelijker en sneller tot eindconclusies voor wat betreft het juridische geschil waarbij men betrokken is geweest.”  Een ander belangrijk element is wat Slachtofferhulp Nederland  betreft de introductie van een zogenoemd schadeafwikkelingsportaal, een online portaal, waar slachtoffers hun eigen zaak kunnen bijhouden, stukken kunnen inzien en waar ook een duidelijke tijdlijn is te zien, zodat zij exact weten op welke datum wat gaat gebeuren. “Op die manier hebben slachtoffers regie over hun eigen zaak. Ze weten wanneer ze iets kunnen verwachten en ze kunnen vragen stellen als aan die verwachtingen niet wordt voldaan. Nog een punt is dat slachtoffers moeten kunnen kiezen tussen enerzijds een heel vlotte en snelle afwikkeling, waarbij normering een belangrijke rol kan spelen, en anderzijds het volledig uitprocederen van de zaak. Tot slot is het belangrijk dat slachtoffers het gevoel hebben dat zij voor hun schadeafwikkeling op het juiste adres zijn gearriveerd. Slachtoffers moeten niet in handen vallen van een malafide of ondeskundige rechtshulpverlener, bij wie het verdienmodel op de voorgrond staat. Het zou goed zijn om daar een keurmerk voor te realiseren, zodat mensen niet hoeven te twijfelen of ze bij het juiste adres zijn