DNB: No-deal Brexit-voorbereidingen blijven nodig

 

Nog altijd bestaat het risico dat het Verenigd Koninkrijk op 29 maart 2019 zonder politiek akkoord de EU verlaat. Financiële instellingen moeten zich hierop blijven voorbereiden, meldt DNB.

“Met nog een kleine drie weken tot de Brexit-datum is nog altijd geen akkoord bereikt tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk (VK). Hiermee is het risico op een no-deal Brexit op 29 maart 2019 nog steeds niet afgewend. Ook eventueel uitstel van de Brexit biedt geen garantie op een deal in een later stadium”, aldus DNB, die onder toezicht of oversight staande instellingen daarom nog steeds oproept om zich actief voor te bereiden op een no-deal brexit, zolang geen akkoord tussen de EU en het VK is bereikt.

Voorbereidende maatregelen

Uit het toezicht en oversight van DNB blijkt dat veel financiële instellingen een Brexit-plan hebben en de maatregelen in die plannen aan het doorvoeren zijn. Daarnaast zijn tijdelijke wettelijke maatregelen door de Europese Commissie (EC) en het ministerie van Financiën genomen die problemen op (voornamelijk) derivatenmarkten bij een no-deal Brexit moeten voorkomen. Ook is de faillissementswetgeving aangepast zodat Nederlandse instellingen bij een no-deal Brexit deel kunnen blijven nemen aan betalings- en effectenafwikkelsystemen in het VK.

Hiermee zijn volgens DNB belangrijke stappen gezet om de no-deal Brexit-risico’s voor financiële instellingen en voor de financiële stabiliteit terug te dringen. “Dit betekent echter niet dat alle Brexit-risico’s zijn weggenomen. Brexit is een unieke en ingrijpende situatie, met een inherent risico dat zich onvoorziene problemen voordoen.”

Banken, verzekeraars en pensioenfondsen

DNB heeft in 2018 en 2019 onderzocht aan welke Brexit-risico’s kleine en middelgrote bankenverzekeraars en pensioenfondsen blootstaan en welke maatregelen zij nemen om deze risico’s terug te dringen. De Europese Centrale Bank heeft bij de grote banken de Brexit-plannen en contingency maatregelen opgevraagd en beoordeeld. DNB is hier actief bij betrokken.

“Door het uitvoeren van maatregelen in de contingency plannen en de genomen wettelijke maatregelen zijn belangrijke risico’s (tijdelijk) weggenomen. Op andere terreinen kunnen wel nog Brexit-risico’s bestaan – bijvoorbeeld bij uitbestede diensten of de uitwisseling van persoonsgegevens – en blijft het nemen van voorbereidende maatregelen daarom van belang.”

Betaalinstellingen – en elektronisch geldinstellingen

Uit recente contacten van DNB met Nederlandse betaal- en elektronisch geldinstellingen blijkt dat een groot aantal instellingen bekend is met het Temporary Permissions Regime(TPR) van de toezichthouder in het VK. Hiermee kunnen zij – onder voorwaarden – ook na een no-deal Brexit (tijdelijk) in het VK actief blijven. DNB vraagt alle betaal- en elektronischgeldinstellingen om kennis te nemen van het TPR en om een aanvraag in te dienen voor het TPR wanneer dit nodig is om de dienstverlening in het VK te kunnen continueren.

Hiermee zijn volgens de toezichthouder echter niet alle Brexit-risico’s weggenomen. Zo kunnen voor betaal- en elektronisch geldinstellingen nog Brexit-risico’s bestaan op het terrein van uitbestede diensten of de uitwisseling van persoonsgegevens. Tot slot vraagt DNB aandacht voor het informeren van huidige en nieuwe klanten over de mogelijke gevolgen van Brexit.

Beleggingsondernemingen en – instellingen en financiële markten

Dankzij de eerder genoemde maatregelen van de Europese Commissie, van het ministerie van Financiën en van de Britse autoriteiten zijn belangrijke Brexit-risico’s voor beleggingsondernemingen (tijdelijk) weggenomen. Dit betreft onder meer de toegang tot Britse financiële marktinfrastructuur zoals CCPs en het wegnemen van obstakels bij de uitvoering van doorlopende (OTC-) derivatencontracten. In enkele gevallen kan het wel noodzakelijk zijn gebruik te maken van het TPR van de Britse toezichthouders om na een no-deal Brexit diensten te kunnen blijven verlenen in het VK.

Een no-deal Brexit kan potentieel een grote impact hebben op de financiële markten, bijvoorbeeld door flink toenemende volatiliteit en afnemende (markt)liquiditeit, vervolgt DNB. “ Van belang is dat financiële instellingen met dit scenario rekening houden in hun risicoafdekking en liquiditeitsmanagement in de komende periode. Door over voldoende cash en liquide middelen te beschikken kunnen financiële instellingen ervoor zorgen dat zij niet noodgedwongen naar een (mogelijk) turbulente markt hoeven te komen. Eventuele schokken in rentes en wisselkoersen kunnen daarnaast leiden tot grote(re) margin calls. Van belang is dat instellingen voor wie dit relevant is, zich hierop voorbereiden. Specifiek voor banken is tot slot van belang dat zij weten welk deel van het onderpand dat bij DNB gedeponeerd is na een Brexit niet langer beleenbaar is.”