Dekkingsgraden pensioenfondsen opnieuw in de lift

De indicatieve gemiddelde dekkingsgraad* van de Nederlandse pensioenfondsen is in juni licht gestegen van 109% naar 110%. De rente bleef in juni nagenoeg stabiel, maar de beleggingsportefeuille noteerde flinke rendementen. Na de stabilisatie vorige maand lijken de dekkingsgraden wederom de weg omhoog gevonden te hebben.

Dat blijkt uit de Pensioenthermometer van Aon, wereldwijd dienstverlener op het gebied van risico-, pensioen- en gezondheidsoplossingen, die dagelijks de hoogte van de gemiddelde dekkingsgraad bijhoudt.

De indicatieve beleidsdekkingsgraad, gebaseerd op de gemiddelde dekkingsgraad van de afgelopen twaalf maanden, is gestegen naar ruim 101%. Deze dekkingsgraad ligt boven het aangepaste tijdelijke wettelijk vereiste minimum van 90%. Omdat 101% een gemiddelde betreft, zullen er ook fondsen zijn met een lagere beleidsdekkingsgraad. Met de stijgingen in de eerste helft van het jaar lijken de meeste fondsen uit de gevarenzone te zijn.

Rente nagenoeg gelijk gebleven, verplichtingen gestegen

De rente daalde beperkt in juni. Per saldo daalde in een maand tijd de risicovrije rente over de eerste 40 jaar met gemiddeld 3 basispunten. De Ultimate Forward Rate (UFR), waarmee pensioenfondsen de waarde van hun toekomstige verplichtingen berekenen, daalde echter door de gefaseerde overgang naar de nieuwe systematiek. Door deze twee effecten nam de waarde van de verplichtingen toe met ongeveer 0,9%.

Aandelenmarkten opnieuw de wind in de zeilen
In juni kregen beleggers meer vertrouwen door het verdere herstel van de economie. De terugkeer naar ‘normaal’ in de meeste ontwikkelde landen leidde tot hoge groeiverwachtingen voor de wereldeconomie. De OECD verwacht 5,8% en 4,4% groei voor respectievelijk 2021 en 2022. In de VS kwam president Biden samen met senatoren van de Democratische en Republikeinse partijen overeen om voor de komende acht jaar de infrastructuuruitgaven met ruim een biljoen euro te verhogen. Samen met de al hoge groei van de Amerikaanse economie wakkerden deze extra investeringen hogere inflatieverwachtingen aan, net als reacties van de centrale bank. Toch hield de Fed de rente ongewijzigd op 0-0,25%, maar voorspelde wel dat ze in 2023 mogelijk beginnen met het verhogen van de rente, een jaar eerder dan aangegeven. Voorzitter Jerome Powell gaf aan dat de discussie over het afbouwen van het opkoopprogramma van obligaties van 120 miljard dollar per maand de komende maanden zal plaatsvinden. Dit zorgde voor spanning op de aandelenmarkten, waardoor de rente opliep en ook de Amerikaanse dollar ruim 2% sterker werd ten opzichte van de euro.
 
De financiële markten lieten positieve rendementen zien. De aandelen van ontwikkelde, opkomende markten en vastgoed stegen met ruim 3%. In de vastrentende waardenportefeuille werd slechts een beperkt positief rendement behaald omdat het niveau van de rente nagenoeg gelijk bleef. De totale portefeuille behaalde een positief rendement van ruim 2%.

Goede eerste helft van het jaar, discussie over overschotten in plaats van tekorten
Met mooie resultaten over juni maken de fondsen een goed eerste half jaar door. De fondsen stonden op 1 januari nog gemiddeld op een dekkingsgraad van 100%. Nu ligt deze op 110%, ongeveer 10%-punten stijging in zes maanden tijd. Dat betekent dat er een sterk herstel heeft plaatsgevonden en dat fondsen die eerst dachten met kortingen te maken te hebben, nu mogelijk eerder aan indexeren kunnen denken. Ook fondsen die met hun toekomst bezig zijn, krijgen andere opties in beeld. Overigens toont de afgelopen periode aan dat ontwikkelingen snel kunnen gaan en deze situatie ook zo weer kan omslaan.

“Het is positief dat de fondsen er weer wat beter voorstaan en de kortingsdreiging wat is verminderd. Hiermee komt het denken over indexeren weer wat dichterbij”, zegt Frank Driessen, chief executive officer van Aon’s Retirement Solutions. “Maar toch zal dit fondsen bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel ook voor een lastige opgave stellen. Er moet sprake zijn van evenwichtigheid en wat is dan evenwichtig? Stop je overschotten in een compensatiedepot ten gunste van de actieven, of gaat het in een solidariteitsreserve waar de uitkeringsgerechtigden misschien meer profijt van hebben? De voorbereiding op het nieuwe contract brengt lastige keuzes met zich mee en in een dergelijk omvangrijk besluitvormingstraject is zorgvuldigheid van belang.”