Brexit kost Britste financiële dienstverleningssector nu al meer dan £ 4 miljard

Het naderende vertrek van Groot-Brittannië uit de Europese Unie heeft de Britse verzekeraars, banken en overige financiële dienstverleners nu al £ 4 miljard (4,48 miljard euro) gekost aan extra investeringen, zo blijkt uit een onderzoek van EY onder de 222 grootste financiële dienstverleners in de UK. Ongeveer een derde daarvan – £ 1,3 miljard – betreft de kosten van verhuizing, juridisch adviezen en andere onvoorziene voorzieningen. Daarnaast is nu reeds het dubbele uitgegeven aan extra kapitaalinjecties om nieuwe (hoofd)kantoren op te zetten buiten het Verenigd Koninkrijk.

Volgens EY is Dublin de meest populaire ‘Post-Brexit’-locatie”29 financiële instellingen kozen voor de Ierse hoofdstad als nieuw (hoofd)kantoor voor hun EU-activiteiten, gevolgd door Luxemburg (23) en  Frankfurt (22).   

De genoemde £ 4 miljard omvat de kosten die de bedrijven publiekelijk hebben gemaakt. Volgens EY kan worden aangenomen dat de werkelijke kosten en investeringen beduidend hoger liggen. “Tot dusver heeft slechts een beperkt aantal bedrijven hun ‘Brexit-kosten’ openbaar gemaakt. Dat betekent dat dit aantal slechts een druppel op de gloeiende plaat is”, licht Omar Ali, UK Financial Servixces Leader  bij EY toe. “Bedrijven leggen nu een direct verband tussen hun financiële resultaten en de aantoonbare commerciële gevolgen van de Brexit.”

De opzet van nieuwe bedrijven en kantoren in het buitenland vanwege de Brexit heeft ook tot gevolg dat ongeveer 7.000 medewerkers, die aanvankelijk in de UK werkzaam waren, hebben moeten verhuizen naar een ander EU-land. Ook zou meer dan £1 biljoen aan vermogen van de UK naar EU-landen zijn overgeheveld.

Impact no deal

Volgens een onderzoek van ratingbureau Standard & Poor’s zou een ‘no deal’ bij vertrek van de UK uit de EU ertoe kunnen leiden dat de huidige outlook (stable) in negatieve zin kan worden bijgesteld. “Een no deal zou wel eens een key risk kunnen vormen voor de ratings  van Britse verzekeraars,  die door S&P bij 13 van de 14 de vooruitzichten als stabiel worden aangemerkt en één als negatief. S&P benadrukt dat het predikaat ‘stabiel’ wordt verkregen vanwege het feit dat hierbij werd uitgegaan dat de Britse regering en de EU tot een bepaalde vorm van overeenkomst (deal) zouden komen bij het vertrek van de UK uit de EU.